Topman Boudewijn Siemons van het Havenbedrijf Rotterdam maakt zich „grote zorgen” over het verslechterende investeringsklimaat en de concurrentiepositie van de industrie, zoals de chemie, in Nederland. Dat zegt de topman bij de presentatie van de jaarcijfers van de grootste haven van Europa.
„Bedrijven moeten weten waar ze aan toe zijn en Nederland moet weer dé vestigingsplek voor de innovatieve en duurzame chemie worden”, zei Siemons. De sector levert volgens hem een cruciale bijdrage aan de transitie naar een duurzame economie. Om „tempo te houden” in de energie- en grondstoffentransitie moeten er door overheid „moeilijke keuzes” worden gemaakt, zegt hij verder.
Het havenbedrijf wil dat een volgend kabinet de haven ondersteunt in de overgang naar een duurzamere economie. Daarom moet de politiek aandacht hebben voor de versterking van het investeringsklimaat voor de industrie, volgens de haven. Ook moet een volgend kabinet oog hebben voor voldoende capaciteit op het elektriciteitsnet, „daadkrachtig” stikstof-beleid en voldoende goed opgeleid technisch personeel om de transitie gaande te houden.
„Met toekomstbestendige keuzes en focus op de uitvoering van beleid kan de Rotterdamse haven zijn positie in internationale ketens verder ontwikkelen, een belangrijke bijdrage leveren aan het behalen van de nationale en Europese klimaatdoelstellingen en het versterken van de strategische autonomie van Europa”, stelt het havenbedrijf.
De omzet van de Nederlandse industrie nam in het vierde kwartaal van vorig jaar met bijna 10 procent af in vergelijking met een jaar eerder, maakte het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) eerder bekend. De daling was het sterkst in onder meer de chemiesector.
Vooruitblikkend verwacht de haven dat 2024 een „onvoorspelbaar jaar” wordt. „Des te belangrijker is het om in deze volatiele tijden als haven een stabiele koers te blijven varen en plannen tot uitvoering te brengen die de transitie verder helpen”, zegt het havenbedrijf, dat onder meer verwijst naar CO2-opslagproject Porthos.