Europa moet op zijn hoede zijn voor de invloed van de islam, stelt dr. Eberhard Troeger. Volgens hem heeft ook de moderne islam het doel Europa te islamiseren. Het is daarom zaak de islam niet te veel ruimte te geven. Tegelijk heeft het christendom de taak zich intensief bezig met Europese moslims te houden.
Wie zich bezighoudt met het thema ”de greep van de islam naar Europa”, mag niet over het hoofd zien dat ook Oost-Aziatische religies een aanzienlijke invloed op Europa uitoefenen. Als religieuze levensfilosofie zijn ze zelfs redelijk aantrekkelijk, terwijl tot nu toe verhoudingsgewijs nog maar weinig Europeanen uit overtuiging tot de islam zijn overgegaan. Toch is er een wezenlijk onderscheid tussen de Oost-Aziatische religies en de islam: laatstgenoemde heeft een programma voor Europa, niet alleen geestelijk, maar ook politiek-maatschappelijk en economisch. Veel Europeanen hebben nog niet in de gaten dat de islam een allesomvattende, bijna totalitaire levensorde is. Terecht definieerde de Islamraad voor Europa in 1980 deze religie als volgt: „De islam is een geloof, een levenswijze en een beweging die zich richt op de oprichting van de islamitische wereldorde.” Daarin wordt duidelijk dat greep van de islam naar Europa niet alleen religieus maar ook politiek van aard is.
Expansie
Waar hebben we het over als we spreken over ”de islam”? De definitie hierboven spreekt van een ”beweging”, en dat is een juiste typering. De islam is immers geen superorganisatie, zoals de Rooms-Katholieke Kerk. Alleen onder de eerste vier kaliefen was de islam een religieus eenheidsrijk, ook wel aangeduid als ”huis van de islam”. In de loop van de geschiedenis is de islam echter uiteengevallen in een veelheid van politieke machten, religieuze sekten en theologische en juridische instituten. De moslims die uit waren op verbreiding van de islam, waren vaak niet aan een staat gebonden, maar behoorden tot oppositiegroepen.
Inmiddels zijn ook moderne organisatievormen door de islam overgenomen: wereldwijd zijn verenigingen, verbanden, conferenties et cetera van de grond gekomen. Vooral de organisaties die niet aan een staat zijn gebonden maken zich sterk voor de expansie van de islam. Uitzondering vormen de islamvormen in Iran, Saudi-Arabië en Libië, die zich met veel geld inzetten voor de uitbreiding van de islam. Op het politieke vlak oefent in toenemende mate de Islamic Conference Organisation (ICO), waarin de islamitische staten zijn verenigd, invloed uit. Is de ICO een logge organisatie, de organisaties die niet aan een staat gebonden zijn, kunnen erg vlug opereren.
Superioriteitsgevoel
Niet alleen de moderne islam is uit op een islamitisch Europa. Het streven naar de islamisering van Europa is veel meer gebaseerd op de koran, waarin staat dat de islam de enige ware godsdienst is voor alle mensen. De koran nodigt dan ook zowel christenen en joden als zogenaamde heidenen uit moslim te worden. Dit superioriteitsgevoel van de islam richt zich vooral op het in moreel opzicht decadente Europa. Volgens veel moslims is Europa in het heidendom teruggevallen. De islam is in hun ogen de oplossing van dit probleem.
In dit verband kan worden gewezen op twee begrippen in de koran: de zogenaamde dhawa en de jihad. Dhawa is de uitnodiging om de islam aan te nemen, en als zodanig een onderdeel van de jihad, omdat het om de inzet voor Allah gaat. De jihad zelf is veelomvattend. Het gaat daarbij zowel om de inzet voor de islam door verering van Allah, als om de ijver voor de islam als staatsorde. In het laatste geval moeten mensen die de islam niet vrijwillig aannemen door maatschappelijke, rechterlijke en politieke druk daartoe overgehaald worden.
Vreedzame richting
Doel van de jihad is politieke verhoudingen te creëren waarbinnen niets de islam meer tegenhoudt. Vroeger veroverde de islam om deze reden enorme gebieden, ook in Europa, waardoor geen vorst zijn onderdanen meer kon verbieden over te gaan tot de islam. Tegenwoordig is het duidelijk dat een militaire verovering van Europa geen optie is. Toch ziet de islam genoeg andere mogelijkheden om hetzelfde te bereiken.
Het doel is daarbij hetzelfde, de argumenten en methoden kunnen per afzonderlijke moslimgroep uiteenlopen. Zo gaat men er binnen de zogenaamde vreedzame of quiëtistische islam van uit dat Allah zelf, wanneer hij dat wil, Europa tot de islam zal bekeren - het is de mens niet toegestaan dat te bewerkstelligen. Deze vreedzame richting, die gedurende de geschiedenis van de islam voortdurend aanwezig was, is kenmerkend voor veel moslims. Ze is enerzijds terug te voeren op een aantal koranteksten, anderzijds is ze ingegeven door veel negatieve ervaringen in de geschiedenis, waaruit blijkt dat veel machthebbers de islam misbruikten voor hun eigen belangen.
Strijdlustig
Anders is het bij de zogenaamde activistische islam, die zich op basis van bepaalde strijdlustige koranteksten laat inspireren tot de dhawa en de jihad. Vaak werd dit activisme uitgelokt door aanvallen op de islam, zoals kruistochten, het verdrijven van moslims uit Spanje, het kolonialisme, de christelijke zending, het communisme, de verbreiding van de liberale en decadente westerse cultuur en niet in de laatste plaats door de staat Israël, die in het centrum van de Arabische wereld ligt. Sinds meer dan een eeuw rukt deze vorm van de islam op; hij bepaalt tegenwoordig het beeld van de islam.
Ook de activistische islam kent verschillende gezichten. Zo zijn er islamaanhangers die van mening zijn dat elke actie moet uitgaan van de islamitische gemeenschap en haar leiding, indien mogelijk van de islamitische staat. Deze moslims stellen langetermijndoelen en hebben een lange adem. Andere moslims echter nemen het recht in eigen hand: ze vechten los van een islamitische staat voor de islam. Vaak beschuldigen ze gematigde moslimgroepen van heulen met het Westen en van corruptie.
In feite leveren deze groeperingen strijd aan twee fronten: de corrupte islam en de vijand van de islam. Voorbeeld voor hen is Mohammed, die in Medina naar binnen toe vocht tegen de zogenaamde huichelaars en naar buiten toe streed met de goddelozen in Mekka. Deze islamaanhangers bedienen zich van revolutie en terreur, naar eigen zeggen omdat ze als minderheid geen andere keus hebben.
In Europa opereren tot nu toe vooral de zogenaamde vreedzame activisten. Echter, de radicale moslims zijn er ook en ze zijn er klaar voor om toe te slaan, zoals we onder andere in Spanje gezien hebben.
Vrede
De activistische islam richt zich door middel van de dhawa ook op Europa. De dhawa stelt de islam voor als de superieure godsdienstige en maatschappelijke orde: de islam zou vrede bewerken in het leven van individuen en binnen de maatschappij en hij zou de problemen van Europa oplossen. Het christendom daarentegen zou in Europa duidelijk gefaald hebben. Door middel van publicaties wordt deze visie verspreid. Daarnaast gebruikt men de islamitische radio- en tv-zenders om deze islamvorm aan de man te brengen. Ook probeert men met deze boodschap door te dringen tot de publieke omroep.
Tegelijk vecht de dhawa tegen het overwegend negatieve imago van de islam in de pers, in de literatuur en op de tv. Men stelt dat dit negatieve beeld vooral voortkomt uit onkunde en valse aantijgingen. Alleen moslims zouden het recht hebben om iets over de islam te zeggen. Verder werken deze dhawa-groepen aan de opleiding van journalisten, pedagogen en juristen, daarbij financieel gesteund door landen als Saudi-Arabië. Men probeert ook mediabedrijven op te kopen en zo de publieke opinie ten gunste van de islam te beïnvloeden.
Leefwijze
Eigen aan de islam is eveneens de strijd om in de maatschappij ruimte te creëren voor een islamitische leefwijze. Europese landen zouden de islamitische kledingvoorschriften moeten toestaan, rekening moeten houden met de spijswetten van de islam, moslimfeestdagen als openbare feestdagen moeten toestaan en ruimte moeten geven voor de rituele gebeden, ook onder werktijd. Daarnaast zou er ruimte moeten zijn voor de oproep tot het gebed via een luidspreker, voor de bouw van een moskee in het centrum van de stad en voor een renteverbod in het bankwezen.
Waar de christelijke traditie kerk en staat weliswaar niet scheidt maar wel onderscheidt, is de islam veel meer uit op een eenheid van de geestelijke en de wereldlijke orde. In de praktijk betekent dat óf de islamisering van een staat, óf het creëren van een islamitische parallelstaat binnen een seculiere staat, waarbij het doel is een langzame uitbreiding van het islamitische machtsbereik.
Mijns inziens moet een seculiere staat beide vormen zien te voorkomen, om het grondrecht van de gelijkheid van alle burgers niet in gevaar te brengen. Anders krijgen we tweeërlei recht in een maatschappij, en dat is altijd ten nadele van de niet-moslims.
Bedrieglijk
Het is duidelijk dat het streven van de islam om de Europese maatschappij te islamiseren een moeizame strijd is. We bevinden ons momenteel midden in dat gevecht, dat Europa vermoedelijk de gehele 21e eeuw in zijn greep zal houden.
Vraag is of de islam zijn doel zal bereiken. Menselijkerwijs gesproken krijgen we in de toekomst in Europa te maken met een sterke en zelfbewuste islam. De moslims zullen hun organisatiestructuren verder uitbouwen. In ieder geval zal de islam een sterke maatschappelijke en politieke plaats gaan innemen in Europa. Onduidelijk is of de islam zijn eenheid van geloof en staat op den duur zal kunnen volhouden. Veel Europese politici hopen dat de islam op dat punt wat water bij de wijn zal doen. Ze dromen van een humanistische ”euro-islam”, met daarbij het humanistische christendom als voorbeeld.
Ik denk dat dit een bedrieglijk toekomstbeeld is. Net zo min als het christendom zijn eigenheid kan of mag opgeven, zomin is het te verwachten dat de islam als wereldreligie zo snel zijn eigenheid zal opgeven. Ik geloof dat menigeen ook met betrekking tot Turkije grote illusies koestert. Ook in Turkije kan de islam ieder moment herleven en zich versterken. Reden waarom het volgens mij van lichtzinnigheid getuigt dat alles op alles wordt gezet om Turkije toe te staan zich aan te sluiten bij de Europese Unie.
Grenzen
Wat kan een christen in deze situatie concreet doen? Allereerst is iedere Europese christen staatsburger en dus verantwoordelijk voor de maatschappij. Daarnaast is de manier van omgaan met de islam ook een politiek-rechterlijke opgave. De staat zal de islam, voorzover die totalitaire aanspraken maakt, zijn grenzen moeten wijzen en de gelijkheid en vrijheid van alle burgers moeten verdedigen. Vanwege die gelijkheid van alle burgers mag de islam geen bijzondere voorrechten genieten. Vanwege de vrijheid van alle burgers is het nodig dat ook de islam, net als andere maatschappelijke groeperingen, beperkingen van zijn vrijheid accepteert.
Om daar goed mee om te kunnen gaan, hebben we geschoolde christelijke politici, juristen, journalisten, pedagogen en theologen nodig die zich intensief bezighouden met de islam. Een theologische en geestelijke opleving van de kerk in Europa kunnen we slechts in het gebed verwachten, maar we kunnen er wel voor zorgen dat theologen die trouw zijn aan de belijdenis islamwetenschappen gaan studeren en zich op de dialoog met de islam gaan richten.
Ethische consensus
In een wereld waarin alle ethische waarden op de helling gaan, zal de Europese christenheid zich intensief moeten bezighouden met de formulering van ethische standaarden om zo een ethische consensus na te streven. Ook met het ook op de missionaire taak van de kerk is dat nodig: moslims die openstaan voor het christelijk geloof moeten zien dat het christelijk geloof niet alleen verzoening met God inhoudt, maar ook een leven naar Gods geboden.
De christelijke zending onder moslims moet door alle christelijke gemeenten in Europa als een opdracht gezien worden; die taak mag niet langer een passie van enkelingen zijn. Daarnaast zullen de christelijke gemeenten open moeten staan voor het opnemen van bekeerde moslims. Dat vraagt een open houding ten opzichte van mensen uit een andere cultuur en bezinning op de vormgeving van de eredienst en van het gemeenteleven. Dat is voor de eeuw die voor ons ligt de opdracht voor de Europese christenheid.
De auteur is predikant in de Duitse Evangelische Kirche en is kenner van de islam en de islamitische wereld. Deze bijdrage is een verkorte vorm van een artikel in het februarinummer van het theologische tijdschrift Diakrisis.