Leven na de nachtmerries van Gaza
Hij is net een paar weken terug uit de oorlog in Gaza. En over anderhalve maand moet hij opnieuw. Mordy Derovan: „Na dertig dagen zouden de nachtmerries voorbij moeten zijn. Dat klopt wel ongeveer.”
Hij praat ontspannen. Maar schijn bedriegt. Om de paar minuten knakt Mordy Derovan (33) de gewrichten van zijn vingers. Een zenuwtrekje bij zijn oog speelt op als de herinneringen aan de oorlog bovenkomen. Af en toe staart de Israëliër uit het raam van het koffiehuis in Tel Aviv waar we hebben afgesproken.
„Ik had nooit gedacht dat ik in een echte oorlog zou terechtkomen”, zegt Derovan, die op zijn achttiende het Amerikaanse Los Angeles voor Israel verruilde. „Tijdens mijn militaire diensttijd ben ik veelvuldig in Hebron, Nablus en Jericho ingezet om slechte mensen te pakken. In 2012 werd ik opgeroepen tijdens operatie ”Pillar of Defense”. We werden bij de grens met Gaza gestationeerd, maar zijn nooit naar binnen gegaan.”
De aanslagen van 7 oktober veranderden echter alles. „Ik was in de Verenigde Staten op vakantie toen Hamas aanviel”, vertelt de reservist, die in het gewone leven bij een start-up werkt waar gps-software wordt ontwikkeld. „Ik ben religieus, dus op zaterdag bekijk ik geen nieuws op mijn telefoon. Mijn schoonvader belde om te vertellen dat er oorlog in Israël was uitgebroken. Er zouden veertig doden zijn en vijf mensen waren ontvoerd, aldus de eerste berichten. Ik dacht: dit is absoluut onmogelijk. Maar al snel bleek welke ramp zich had voltrokken. Aan het eind van de dag stond het dodental op 400 – en dat zouden er nog veel meer worden.”
Voor Derovan was het van meet af aan duidelijk dat hij zo spoedig mogelijk naar huis terug moest. „Ik kreeg op de dag van de aanslagen al een oproep dat ik me de volgende dag bij mijn eenheid moest melden. Alle vluchten naar Israël van buitenlandse luchtvaartmaatschappijen waren echter geannuleerd. Ik kon uiteindelijk op donderdag pas met een toestel van El Al mee naar Tel Aviv. Iemand heeft voor die vlucht betaald, maar ik weet nog steeds niet wie.”
In Israël pakte Derovan in alle haast zijn militaire uitrusting in en nam afscheid van zijn naaste familieleden. „Dat gaf zo’n enorm apart gevoel. Je weet dat je naar een oorlogsgebied wordt gestuurd en misschien niet meer terugkomt. Ik kan dat niet beschrijven. Ik heb ook voor het eerst een testament opgesteld en brieven aan mijn familie geschreven die ze kunnen lezen als ik zou sneuvelen.”
De eerste weken verbleef de reservist aan de grens tussen Israël en de Gazastrook. Totdat de plannen voor de invasie waren uitgewerkt. „Daarna gingen we naar binnen, in het noordelijke deel van Gaza. Mijn taak is de bediening van een zwaar machinegeweer. Wij zijn een infanterie-eenheid die de tanks ondersteunt. We hebben in de Libanonoorlog geleerd dat je nooit alleen tanks moet sturen, maar altijd infanterie erbij om ze uit de brand te helpen als ze in het nauw komen.”
Op de menukaart tekent Derovan een denkbeeldig kaartje van de Gazastrook. „Ik ben vooral bij Jabalia ingezet, ten noorden van Gaza-stad. Onze tactiek was: naar binnen, een versterkte positie voor de nacht creëren en de volgende dag verder. Kilometer voor kilometer.”
Hij toont filmpjes van de operaties in Gaza. Talloze verwoeste gebouwen. Soldaten die op de puinhopen snel een dutje doen. Beelden van de Israëlische vlag, die op het strand van Gaza wappert. Of hij wel mocht filmen? Derovan grinnikt: „Je moet niet alles vragen.”
De eenheid van Derovan ontdekte tientallen tunnels van Hamas. „Wij zijn er niet in gegaan. Daarvoor riepen we de jongens van de genie op. Die hebben speciale apparatuur om de schachten te inspecteren. En daarna blazen ze de boel doorgaans op.”
Wat waren de moeilijkste momenten in de oorlog?
„Dat zijn toch de momenten dat er gericht op je geschoten wordt. Als je weet dat iemand erop uit is om je dood te maken. Eén keer was het heel dichtbij. We hoorden natuurlijk voortdurend het geluid van geweervuur. Maar als de stofwolken naast je opvliegen, is er wel wat aan de hand. We kregen assistentie van een tank. Eén salvo en de dreiging was voorbij.
Een gebouw betreden was ook altijd een gevaarlijke onderneming. Hamas had in heel veel complexen boobytraps geplaatst. Je moest alert zijn op abnormale dingen. We gingen nooit door de deur naar binnen, want daar was het risico op verborgen explosieven natuurlijk het grootst. We bliezen een gat in de muur en verschaften ons zo toegang.
Het meest angstaanjagende vond ik nog het vuur van onze troepen. We communiceerden heel veel met elkaar, maar je zit in de hectiek van de strijd. Er wordt zo ontzettend veel geschoten. We hadden het er met elkaar over: Wat doen we als we onverhoopt van de andere troepen worden gescheiden? Hoe maken we dan kenbaar dat we eigen mensen zijn en niet per ongeluk onder vuur worden genomen? Daar waren we banger voor dan voor Hamas.”
Wat troffen jullie aan in Gaza?
„Heel veel wapens, munitie, granaten, kogelvrije vesten. Op de meest bizarre plaatsen, zoals onder het matras van een babybedje. We vonden ook geplastificeerde kaarten met instructies voor Hamasterroristen hoe ze het beste onze tanks konden aanvallen met antitankraketten. Waar de zwakke plekken in de bepantsering zitten en hoe ze de bemanning konden raken.”
Is uw geloof u tot steun geweest tijdens uw tijd in Gaza?
„Eigenlijk vind ik dat lastig om te zeggen. Ik bad ook tijdens de oorlog drie keer per dag. Voor mijn familie, voor mezelf, voor het Joodse volk. Maar onwillekeurig sloot ik ook overeenkomsten met God: als ik veilig hieruit kom, dan zal ik dit en dat doen. En los daarvan hoorde je om je heen de klassieke vraag uit de Holocaust: Hoe kon God het drama van 7 oktober laten gebeuren? Daar heb ik geen antwoord op.”
Hoe is het om weer terug te zijn in de burgermaatschappij?
„Heel erg moeilijk. Aan de ene kant besef je des te meer hoe kostbaar het leven en je familie zijn. Anderzijds kunnen sommige dingen me gestolen worden. Ik werd onlangs uitgenodigd om het begin van de sjabbat te vieren bij vrienden. Dat is altijd een feestelijk gebeuren. Ik kwam daar en dacht: wat doe ik hier? Ik ben direct weer weggegaan. Nu pas besef je welke tol een oorlog van je eist. En dan te bedenken dat de strijd op dit moment nog steeds woedt. Op een uur rijden hiervandaan.”
Wat is lastiger: de oorlog ingaan of terugkeren?
„Weet je, een oorlog ingaan is natuurlijk verschrikkelijk moeilijk. Niet alleen vanwege de gevaren. Maar ook fysiek. Je slaapt met je kogelvrije vest en je schoenen aan – als je al kunt slapen. Je kruipt door onmogelijk terrein met 40 kilo uitrusting bij je. Dat is heel zwaar.
Maar terug naar het gewone leven is veel ingewikkelder. Je moet de zin van je bestaan opnieuw ontdekken. Je moet ook oppassen om jezelf een heldenrol toe te dichten. Als je tegen Hamas in Gaza hebt gevochten, klinkt het nogal ongerijmd als je vrouw vraagt of je de afwas even wilt doen. Maar dat is natuurlijk helemaal niet zo.
Je bent in een oorlog super waakzaam. Het is heel lastig om dat gevoel uit te zetten. Ik heb met een traumapsychoolog gesproken nadat ik uit Gaza terugkwam. Die zei dat de eerste 72 uur het moeilijkst zijn. De volgende grens ligt bij een week. En na dertig dagen zouden de nachtmerries voorbij moeten zijn. Dat klopt wel ongeveer.”
Maar over zes weken moet u weer terug.
„Ja, en dat is mentaal een heel rare gewaarwording. Ik probeer enerzijds de oorlogsmodus uit te schakelen, maar aan de andere kant moet ik me alweer voorbereiden op terugkeer. Overigens is het niet zeker dat ik naar Gaza word gestuurd. Het zou best kunnen dat ik naar het noorden moet.”
Verwacht u een nieuwe oorlog in het noorden?
„Ik weet het natuurlijk niet zeker. Maar de dreiging is enorm. Vrijwel dagelijks beschiet Hezbollah ons vanuit Libanon. Veel gemeenschappen in het noorden van Israël zijn geëvacueerd. De bewoners gaan niet terug voor het veilig is. Dan moet er wel iets gebeuren, dus het zou me niet verbazen als de oorlog zich verplaatst. Ik denk dat Israël wacht tot de strijd met Hamas ten einde is. Als we ons die luxe althans kunnen veroorloven.”
Er is veel kritiek op het leger vanwege de aanslagen van 7 oktober. Hoe kijkt u daar als soldaat tegenaan?
„Makkelijke tijden maken makkelijke mensen. We hadden een misplaatst gevoel van veiligheid. Hamas wist dat en heeft er gebruik van gemaakt. We hebben te veel op de technologie vertrouwd. Maar 7 oktober heeft eens te meer bewezen dat je mensen in het veld nodig hebt. De terroristen konden met kleine bulldozers door het grenshek heen breken. Dat is toch absurd? In dat opzicht is het maar goed dat Hezbollah ons toen niet gelijktijdig vanuit Libanon aanviel. Dan was het leed helemaal niet te overzien geweest.
Eén ding is duidelijk: er zal na deze oorlog een grondige herschikking in de politiek en de top van het leger komen.”
Er wordt achter de schermen druk gesproken over een nieuw bestand en mogelijke vrijlating van gijzelaars. Wat vindt u daarvan?
„Luister, ik zou het fantastisch vinden als alle gijzelaars vrijkomen. Geen misverstand. Maar hoe kunnen wij een oorlog hervatten als we een bestand van zes weken in acht moeten nemen? Hebben we dan alles voor niets gedaan?”