Binnenlandwatersnoodherdenking

Rampspoed herdacht: „Steeds maar hoger steeg het water...”

Maanden na de watersnood van 1953 bezocht koningin Juliana het rampgebied. Ze deelde konijnen uit aan kinderen die al hun spullen waren kwijtgeraakt. Of die familieleden hadden verloren.

L. Vogelaar
1 February 2024 11:34Gewijzigd op 1 February 2024 13:04
beeld Dirk-Jan Gjeltema
beeld Dirk-Jan Gjeltema

„Ik kan me voorstellen dat het heel veel voor de kinderen heeft betekend”, zegt Mila Berrevoets uit Zierikzee, kinderburgemeester van Schouwen-Duiveland, donderdagmorgen als bij het Watersnoodmuseum in Ouwerkerk de ramp wordt herdacht. Het is nu stralend weer, maar Mila zegt er vooral aan te moeten denken hoe bang de kinderen waren voor het kolkende water. Hoe koud het was. En dat kinderen na de watersnood „opeens geen broertjes, zusjes, papa’s, mama’s, opa’s, oma’s” meer hadden.

20068062.JPG
beeld Dirk-Jan Gjeltema

Er zijn ooggetuigen bij de herdenking, maar die zijn er steeds minder en hun leeftijd stijgt, zegt burgemeester Van der Hoek. Er zijn ook nabestaanden van degenen die de vloed niet overleefden.

Schouder aan schouder

De ramp wordt deze donderdag op meerdere plaatsen herdacht. Sinds vorig jaar ook jaarlijks in de Tweede Kamer. De burgemeester uit zijn waardering voor de herdenkingsplek die tijdens de renovatie van het Kamergebouw wordt ingericht.

Hij schildert de situatie in de rampnacht, toen grote hoeveelheden water met geweld over de dijken kwamen, en er dwars doorheen. Velen waren kansloos, en kwamen om. Anderen overleefden de eerste nacht, maar verdronken in de tweede.

Daags daarna publiceerde een nieuwsbulletin een ”Appèl aan de naastenliefde”. Het was een oproep schouder aan schouder te staan. „Geve God Zijn zegen over ons geteisterde vaderland”, besloot het bulletin.

20068064.JPG
beeld Dirk-Jan Gjeltema

Dijken werden gedicht. Huizen schoongemaakt door moddermeisjes. Nieuwe woningen gebouwd. De zeespiegelstijging stelt ons land echter voor de uitdaging het gebied veilig te houden, zegt de burgemeester. En de kinderburgemeester zegt het ook.

Het is 71 jaar geleden dat rampspoed Zuidwest-Nederland trof, maar verdriet gaat generaties lang mee, zegt Van der Hoek. „Ooggetuigen en nabestaanden leven nog steeds met de ramp.”

Hij citeert een gedicht van D. Hermans uit Den Bommel: „Steeds maar hoger steeg het water, ’t ging er nu reeds overheen, ’t stortte zich met fel geklater, met geweld zo naar beneên. (…) Jonge mannen, vrouwen, kinderen vluchtend in hun nachtgewaad. Oude lieden, zuigelingen, ’t was voor hen soms al te laat.”

De burgemeester komt met het oude misverstand dat er 1836 slachtoffers waren. Het waren er meer dan 1800, maar niemand kan het precieze aantal vaststellen. Nabestaanden bleven achter. „Ik wens u veel kracht toe.”

Witte rozen

De kinderburgemeester vertelt hoe de „indrukwekkende verhalen” in het Watersnoodmuseum haar deden beseffen wat er is gebeurd. Erge verhalen. „Ook veel mooie verhalen”, over hulp uit binnen- en buitenland.

20068063.JPG
beeld Dirk-Jan Gjeltema

Meeuwen laten zich horen; het water is dichtbij. Op de dijk blaast Rini de Looze de taptoe. De slachtoffers worden in stilte herdacht. Dan klinkt het Wilhelmus over het veld naast de caissons waarin het museum is gehuisvest. Er worden vijf kransen en twee bloemstukken gelegd; door vertegenwoordigers van de overheid, Rijkswaterstaat, het museum, de Molukse gemeenschap en ARQ Nationaal Psychotrauma Centrum. Linten wapperen in de wind.

Kinderen van basisschool De Klimop in Dreischor leggen witte rozen tegen de dijkhelling onder het monument. Het monument met de golven hoog boven het land. Ter gedachtenis aan de velen die het watergeweld niet overleefden.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl
Meer over
Watersnood 1953

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer