De stoep aanvegen, boodschappen doen of koffiezetten voor de baas. Sommige studenten worden op stage ingezet voor klusjes die niets met hun opleiding te maken hebben. Anderen draaien juist veel te vroeg mee als volwaardige kracht.
Wie als stagiair oneerlijk behandeld wordt, kan sinds deze week terecht bij een meldpunt voor stagemisbruik van CNV Jongeren. De vakbond kreeg de afgelopen tijd „nogal wat signalen” dat er misbruik wordt gemaakt van stagiairs, licht voorzitter Justine Feitsma toe. Het meldpunt is opgericht om dat probleem in kaart te brengen. De vakbond wil daar vervolgens acties aan verbinden, zegt Feitsma. Bijvoorbeeld door in gesprek te gaan met bedrijven, of stagiairs te adviseren hoe zij het probleem kunnen aankaarten bij hun stagebegeleider.
CNV Jongeren vermoedt dat stagemisbruik op grote schaal voorkomt. Stagiairs moeten bijvoorbeeld zieke werknemers vervangen, workshops verzorgen of klusjes doen die niets bijdragen aan hun ontwikkeling. Gebrek aan begeleiding is volgens Feitsma het grootste probleem, met name in sectoren die kampen met personeelstekorten zoals de zorg en het onderwijs. „Ik sprak onlangs een studente die op haar allereerste stagedag in een centrum voor kinderen met een ontwikkelingsstoornis zonder begeleiding op de groep werd gezet. Ze werd gebeten en aan haar haren getrokken. Toen ze om hulp vroeg, kreeg ze die pas na weken.”
Een extreem voorbeeld, zou je zeggen. Maar Feitsma is naar eigen zeggen verbaasd door het aantal heftige situaties dat haar ter ore komt. „De mensen die ik tot nu toe heb gesproken, waren echt heel ongelukkig in hun stage. Af en toe een vervelend klusje hoort erbij, net als in een gewone baan. Maar als je elke dag taken verricht die niets met je opleiding te maken hebben, verantwoordelijkheden krijgt die je niet aankunt of alles zonder begeleiding moet doen, gaat er iets niet goed.”
In zulke gevallen doen studenten er goed aan het gesprek aan te gaan op school, of, als dat een brug te ver is, bij het meldpunt van CNV Jongeren. „Probeer het ook bespreekbaar te maken met je stagebegeleider”, is het advies van Feitsma. „Een stage moet leuk zijn en jou dingen leren. Als dat niet het geval is, mag je er echt wel wat van zeggen.”
Feitsma kan goed begrijpen dat veel studenten dat niet durven, omdat zij voor het halen van hun opleiding afhankelijk zijn van hun stageplek. Toch is bespreekbaar maken volgens haar beter dan het wegwuiven van problemen. Daar ligt ook een taak voor scholen: „Leg niet alle verantwoordelijkheid bij stagiairs, maar bescherm hen.” Dat kan bijvoorbeeld door studenten aan te moedigen om aan de bel te trekken bij problemen. Of door een organisatie waarover veel meldingen zijn binnengekomen, te schrappen als stageplek.
Volwaardig beroepskracht
In een stagepact werd vorig jaar afgesproken dat mbo-scholen een meldpunt oprichten waar studenten terechtkunnen met klachten over stagemisbruik. Zo’n meldpunt op school is een goede zaak vindt Feitsma, maar heeft ook een keerzijde: „Enerzijds is het voor studenten laagdrempelig om problemen bij hun docent te melden. Maar we horen ook van stagiairs dat zij het moeilijk vinden om een probleem op school aan te kaarten, omdat de school stageplekken regelt en die niet kwijt wil.”
Ook het Hoornbeeck College riep een meldpunt in het leven, al is dat niet alleen bedoeld voor problemen op stage. Meestal kloppen studenten daarvoor aan bij een docent of de stagecoördinator, zegt woordvoerder Frans de Koeijer.
Het Hoornbeeck mag zich volgens hem over het algemeen gezegend weten met stagebedrijven en -instellingen die stagiairs graag het vak leren. Wel heeft de school zorgen over het toenemend aantal studenten dat als volwaardig beroepskracht wordt ingezet, vooral in de sector zorg en welzijn.
„We zien geregeld dat stagiairs al volledige diensten draaien”, vertelt De Koeijer. Hij begrijpt dat instellingen het maximale uit een stagiair willen halen vanwege de schaarste in deze sector. „Bedrijven zijn ongelofelijk blij met studenten die de handen uit mouwen steken. Maar wij gunnen studenten ook een goede ontwikkeling.” Voor een student kan het volgens hem ook leerzaam zijn om al vroeg veel verantwoordelijkheid te dragen. „Een risico is dat dit doorslaat. In onze ogen gaat het dan meer om een worsteling dan om misbruik door de stageplaats.”
Drempel
Het Hoornbeeck bereidt studenten daarom „gedegen” voor op stages. Daarbij komt ook het omgaan met ingewikkelde situaties langs. Voor stagiairs kan de drempel alsnog hoog zijn om aan de bel te trekken bij oneigenlijk gebruik van hun inzet. Ze willen hun stage immers goed afronden en hopen ook op een positieve beoordeling vanuit het bedrijf.
Bij het leerproces hoort echter ook dat een stagiair zijn vinger leert opsteken als iets niet in de haak is, zegt De Koeijer. „Het is dus niet zo dat een docent gelijk met de directeur aan de telefoon hangt na een melding.” Wel kan bijvoorbeeld een stagecoördinator meedenken over hoe een student het probleem het beste kan aankaarten. In hoeverre een docent daarbij betrokkenheid is, hangt af van de leeftijd, assertiviteit en ontwikkelingsfase van de student.