Koranverbranding verwerpelijke actie
Een poging van anti-islambeweging Pegida afgelopen zaterdag om in Arnhem een Koran te verbranden, is uitgelopen op rellen. Waar de wet burgemeester Ahmed Marcouch geen mogelijkheden bood om de actie te verbieden, slaagden tegendemonstranten er met geweld in om de boekverbranding te voorkomen.
Al met al een verdrietige kwestie. Niet alleen vanwege het feit dat Pegida een voor moslims heilig boek wilde verbranden – een verwerpelijke actie. Ook het geweld dat die actie opriep, is af te keuren. Het laat in elk geval zien dat het aantasten van voor mensen heilige geschriften grote emoties oproept.
Dat zag Marcouch natuurlijk ook aankomen. Niet voor niets was hij aanwezig op het Jansplein om met demonstranten in gesprek te gaan. Hij verdedigde het recht om te demonstreren en benadrukte dat het verbranden van religieuze teksten als de Koran in Nederland niet is verboden. Samen met de aanwezige ordediensten kon Marcouch daarmee niet voorkomen dat de demonstratie uit de hand liep, mensen door het politiecordon braken en het in brand steken van de Koran door Pegida-voorman Edwin Wagensveld wisten te verijdelen.
Met hun actie wilde Pegida demonstreren tegen het besluit dat Arnhemse boa’s –buitengewone opsporingsambtenaren– een hoofddoekje mogen dragen. Het is triest dat de beweging, hoewel het demonstratierecht ruimte genoeg biedt om op allerlei manieren uiting te geven aan opvattingen, koos voor een boekverbranding. Dat raakt gelovigen, of het nu moslims zijn, Joden of christenen, in hun diepste wezen. Het is in feite niet anders dan haatzaaien en daarom op geen enkele manier te rechtvaardigen.
Velen denken daar anders over, zo gaf ook Marcouch weer. Iedereen heeft het recht om een mening te hebben, en „zolang die binnen de kaders van de wet wordt uitgedragen, moeten we elkaar de ruimte geven om dat te doen – hoe walgelijk je die andere mening misschien ook vindt”.
De samenwerkende moskeekoepels in Nederland pleiten intussen voor een verbod op het verbranden van religieuze geschriften. Ze willen een einde aan uitingen die aanzetten tot haat en religieuze intolerantie. Demonstreren moet wel mogelijk blijven, vinden de moskeeën.
Dat zo’n verbod ook in een democratie als de onze een serieuze optie is, blijkt wel uit het feit dat in Denemarken vorige maand een wet werd aangenomen die „ongepaste behandeling” van religieuze teksten verbiedt. De wet volgt op een reeks Koranverbrandingen die voor veel onrust zorgden. Ook in Zweden wordt een dergelijk verbod onderzocht.
Tegenstanders van zo’n verbod vrezen een inbreuk op de vrijheid van meningsuiting. Die vrees is ongegrond. Er is alle reden om de islam of de koran te bekritiseren, maar daar zijn dan ook tal van mogelijkheden voor. Daarvoor is een verwerpelijke actie als het verscheuren of verbranden van een religieus boek totaal onnodig.