Positief nieuws: deze duurzame ambities voor 2023 zijn gehaald
Duurzame ambities sterven vaak in schoonheid. Maar soms worden doelen wél gehaald. Zoals die van het Energieakkoord uit 2013. Tien jaar later kunnen meerdere doelen worden afgevinkt.
In 2013 was Nederland nog het slechtste jongetje van de klas. Tenminste, als het gaat over duurzame energie. Daarna vond een enorme versnelling plaats. Olof van der Gaag, directeur van de Nederlandse Vereniging Duurzame Energie (NVDE), ziet het Energieakkoord dan ook als een „groot succes”. Het markeert voor hem de start van het eerste serieuze klimaatbeleid in Nederland.
Zeker twee concrete doelen noteerde het Energieakkoord voor eind 2023. De eerste was een opschaling van windenergie op zee naar 4,5 gigawatt (GW). De andere mikte op een aandeel van 16 procent aan duurzame bronnen van het totale energieverbruik. Beide doelen zijn gehaald.
Nederland sloot 2023 af met een duurzame energiegebruik van bijna 17 procent. Dat was vooral te danken aan groene stroom, aldus Van der Gaag. In 2023 waren maarliefst 500 uren waarop meer dan 100 procent van de stroom duurzaam was. Dankzij windenergie én zonne-energie, waarover het Energieakkoord overigens amper rept. „Ons land heeft wereldwijd de meeste zonnepanelen per hoofd van de bevolking.”
Windenergie beleefde vorige maand een belangrijke mijlpaal: sinds 20 december draaien de 69 turbines van windpark Hollandse Kust Noord op volle toeren (in totaal 0,8 GW). Daarmee stond het totaal vermogen aan windenergie op zee eind 2023 op 4,7 GW. Meer dus dan beoogd.
Bijzonder is de stormachtige ontwikkeling van windenergie op zee. Niet alleen werden de doelen binnen de tijd gehaald, ook ging dat binnen het budget en bijna zonder subsidie. Windstroom werd in tien jaar tijd veel goedkoper om te produceren. Kostte het maken van een killowattuur in 2013 nog 17 eurocent, tegenwoordig is dat gezakt onder de 5 cent. Daarmee is het veel goedkoper dan bijvoorbeeld stroom uit kolen.
Vorige maand ging dan ook de vlag uit bij het Rijk. Om het succes van windenergie te vieren werd een minidocumentaire gepubliceerd. Daarin doet onder meer Jan Vos, voorzitter van de Nederlandse WindEnergie Associatie (NWEA), uit de doeken hoe het resultaat geboekt werd. Volgens hem is schaalvergroting daarbij belangrijk geweest. „We zijn gegroeid van turbines van 3,5 MW (megawatt, MK) naar turbines van 15 MW.”
NVDE-directeur Van der Gaag ziet dat een goede rolverdeling tussen overheid, markt en andere organisaties ook bijdroeg aan het succes van windenergie. Het Rijk zorgde voor de vergunningen, netbeheerder Tennet voor het stopcontact en marktpartijen voor de turbines. „Iedereen deed waar-ie goed in was. Tel daar het Planbureau voor de Leefomgeving nog bij. Dat kwam elk jaar met een objectieve analyse. Dat zorgde ervoor dat het lang niet altijd leuk was aan tafel bij de borgingscommissie, want bijna ieder jaar was de conclusie van het PBL dat er een schep bovenop moest. Het hielp echter wel om ons scherp te houden en concrete afspraken te blijven maken. Met die manier van werken bleven we op koers.”
Jeroen Windt, woordvoerder van Nationaal Klimaat Platform, bevestigt de woorden van Van der Gaag. De scherpe afspraken tussen de verschillende partijen waren een sleutel tot het succes. In aanvulling daarop speelden volgens hem nog enkele factoren. „Zo was de rente laag. Net als de prijzen van grondstoffen. Windenergie had als het ware de wind in de rug.”
Greenpeace reageert blij op het halen van de doelen. Maarten de Zeeuw, klimaatexpert Greenpeace: „De ontwikkeling van hernieuwbare energie gaat snel en daar hebben we altijd in geloofd. De trend zet door. En dat moet ook als we onszelf willen beschermen tegen de klimaatcrisis en willen zorgen voor betaalbare energie.”
De Zeeuw waakt tegelijk voor te veel enthousiasme. De uitdaging is volgens hem veel groter dan alleen het vergroenen van de stroom. „We moeten ons ook op andere vlakken aanpassen, zoals het afschaffen van fossiele subsidies, het verminderen van de luchtvaart en het sneller isoleren van tochtige woningen. Maar ook dat kunnen we.”
Ook Van der Gaag ziet nog actiepunten. „Met duurzame stroom gaat het goed, maar met duurzame warmte moet het nog beter. Denk aan het inzetten op aardwarmte of aquathermie (warmte uit water, MK).”
Windt ervaart de huidige politieke situatie als spannend. „Blijft de zekerheid die het Energieakkoord bood gewaarborgd? Het gaf bedrijven en maatschappij duidelijkheid over de lange termijn. Er kwam immers een einde aan zwabberend energiebeleid.”
Het Klimaatakkoord uit 2019 en aanvullende ambities schroefden de plannen voor wind op de Noordzee intussen op. In 2031 moet er 21 GW aan turbines operationeel zijn. Dat is ruim vier keer zoveel als nu. In februari starten twee tenders voor windparken met in totaal 4 GW vermogen. Het halen van de doelen voor 2031 zal een race tegen de klok worden, verwacht Van der Gaag. Hij vraagt zich wel af of er genoeg betaald gaat worden voor de windstroom. „De verkoopprijs van elektriciteit kan door te veel aanbod erg zakken. Het is daarom van belang dat er komend decennium een nieuwe afzetmarkt komt. Het grootschalig elektrificeren van de industrie kan voor extra vraag zorgen, bijvoorbeeld van fabrieken die langs de Noordzeekust staan. Waterstoffabrieken kunnen ook windstroom afnemen. Daarom moet het doel van 4 GW aan groene waterstofproductie zeker gehaald worden.”
De bouw van windparken is wereldwijd nog maar net begonnen, stelt Vos dan ook in de minidocu. „Dus als je nu iets moet gaan studeren, dan is dit een prachtige sector die een goudomrande toekomst biedt.”