BuitenlandOorlog in Israël

Sderot ademt nog altijd sfeer van dood en verderf

Zwarte sabbat: geheel onverwachts vallen strijders van Hamas Israël binnen. In Sderot vermoorden de terroristen op 7 oktober tenminste vijftig burgers en twintig politieagenten. „Ik woon hier sinds 1958. Ik weiger te vertrekken.”

Albert Groothedde
6 January 2024 13:37Gewijzigd op 6 January 2024 13:40
Van het politiebureau in Sderot is niets meer over. Hier woedde op 7 oktober een felle strijd tussen agenten en Hamasterroristen. beeld NietNix Productions
Van het politiebureau in Sderot is niets meer over. Hier woedde op 7 oktober een felle strijd tussen agenten en Hamasterroristen. beeld NietNix Productions

Ten noordoosten van de Gazastrook ligt het stadje Sderot. De inwoners van Sderot weten wat het is om te leven met Hamas in de achtertuin. Hun woonplaats wordt vaak onder vuur genomen door raketten van Hamas en andere Palestijnse terreurorganisaties.

In de vroege morgen van 7 oktober schalt het luchtalarm. De burgers van Sderot haasten zich naar de schuilkelder. Tijd is er eigenlijk niet. „Als je het luchtalarm hoort, heb je mazzel. Dan weet je dat je de raketaanval hebt overleefd”, zo luidt een plaatselijk gezegde.

Terwijl de mensen in hun schuilkelder het sein ”veilig” afwachten, gebeurt er meer. Terroristen van Hamas, afkomstig uit de naburige Gazastrook, steken de grens met Israël over. Niet lang daarna rijden de strijders in hun pick-uptrucks het nietsvermoedende stadje binnen.

De terroristen laten een spoor van dood en verderf achter. Willekeurige Israëliërs worden genadeloos neergeschoten. Het beeld van een vermoorde jongeman uit Sderot, liggend op het asfalt naast zijn scooter, gaat het internet over.

De aanval van Hamas is tot in de puntjes voorbereid. Een groep zwaarbewapende strijders heeft het gemunt op het lokale politiebureau. Na een fel vuurgevecht veroveren de terroristen het gebouw. De aanwezige Israëlische politiemensen sneuvelen.

Asfalt

Sderot bijna drie maanden later: al van een afstand zijn de bescheiden woontorens zichtbaar. De stad is gesticht in 1951 en telt een kleine 40.000 inwoners. Een reeks torenkranen aan de rand van de stad maakt duidelijk dat het de bedoeling is dat het aantal inwoners nog zal toenemen.

Er is bovengemiddeld veel militair verkeer op de weg. Het wegdek van autoweg 34, een belangrijke toegangsweg, roept vragen op. Over de volle breedte van de tweebaansweg bevinden zich gleuven in het asfalt. Als auto’s eroverheen rijden, veroorzaken de gleuven een storend gerikketik. Het blijken sporen te zijn van Israëlische tanks. Het zware wapentuig werd op 7 oktober in volle vaart naar het strijdtoneel gemanoeuvreerd om de invasie van Hamasstrijders te stuiten. Vervoer op diepladers zou te veel tijd kosten. Het was menens die bewuste zaterdag.

De meeste winkels in Mall 7, het grote winkelcentrum aan de rand van Sderot, zijn gesloten. Alleen een tankstation en een naburige autogarage verwelkomen klanten.

De klandizie bestaat vooral uit passanten. Bevolking is er nauwelijks meer. Zo’n 90 procent van de inwoners is vertrokken. Op de vlucht voor het oorlogsgeweld.

De verlaten stad heeft iets schimmigs. De trottoirs zijn leeg, hier en daar scharrelt een kat. Op een knalgele poster wordt de draak gestoken met Hamas. In het stadshart staan op een plein enkele militaire trucks.

Slechts af en toe ontwaar je iemand op straat. Een oude man geeft aan de stad niet te willen verlaten. „Ik woon hier sinds 1958. Ik weiger te vertrekken.” In de verte klinkt een zware explosie. Het lijkt hem niet te deren.

Koelkast

De meeste inwoners van Sderot verblijven op dit moment elders in Israël. Veel tijd om zich voor te bereiden op hun ongewilde vertrek hadden ze niet, weet Yael Lavie. Samen met vrijwilligers maakt zij huizen schoon in Sderot.

Yael: „In sommige huizen staat het ontbijt nog op tafel. Je wilt niet weten hoe dat eruit ziet na drie maanden. Ratten, muizen, maden; alles treffen we aan. Wij reinigen woningen zodat de mensen bij terugkeer een schoon thuis aantreffen en niet direct weer met alle narigheid worden geconfronteerd.”

Yael krijgt hulp van een hele club vrijwilligers. Ze is bijzonder lovend over een groep Urkers die het stadje de helpende hand bood. „Ze waren geweldig. Ze draaiden hun hand niet om voor de meest vervuilde huizen. Zelfs nieuwe koelkasten hebben zij voor mensen geregeld.”

Terwijl Yael haar verhaal doet, is een handjevol vrijwilligers hard aan het werk. In de woonkamer staan volle vuilniszakken. In een van de slaapkamers dweilt Hagit Bitton de vloer. Het appartement is bijna schoon. Het ruikt er naar schoonmaakmiddelen.

In Sderot is duidelijk gevochten. Een belangrijke hoofdweg is getroffen door een raket. Het wegdek is zwart. In de krater glimt water. Op de stoep liggen roestbruine scherven. Nog geen 10 meter verderop bevindt zich een woonhuis. In de tuin staat een trampoline.

Politiebureau

Serieuzer wordt het op de locatie van het politiebureau of beter: het voormalige politiebureau. Van het onderkomen van de wetshandhavers van Sderot is namelijk nauwelijks iets over. Slechts hier en daar steekt een stuk staaldraad boven de grond uit.

Shabtai Garbartsik is woordvoerder van de Israëlische politie. Geroutineerd vertelt hij wat er op 7 oktober op deze plek allemaal is gebeurd. Het is een plek die de Israëlische geschiedenisboekjes gaat halen, zoveel is wel duidelijk.

Na een lang en intensief vuurgevecht delven Israëlische agenten het onderspit tegen de zwaarbewapende strijders van Hamas. „Op een gegeven moment hadden we geen contact meer met de collega’s in het kantoor.”

Om te voorkomen dat er bij de herovering van het politiebureau nog meer slachtoffers zouden vallen, wordt besloten om een tank in te zetten. Het politiebureau is geen partij voor de enorme vuurkracht van de Merkavatank. De aanwezige Hamasterroristen worden gedood.

Na de veldslag blijft een zwaar gehavend politiebureau over. Bulldozers maken het gebouw van twee verdiepingen daarom met de grond gelijk. Een lege plek in het stadshart rest.

Terwijl Garbartsik uitleg geeft, arriveert een hoge politiefunctionaris uit Jeruzalem. Hij brengt, vergezeld door tientallen collega’s, een bezoek aan de plaats. De agenten kijken ernstig. Zij beseffen dat dit de plek is waar zo’n twintig collega’s zijn vermoord.

Net buiten Sderot ligt de Camel Hill Lookout, een populair uitzichtpunt over de Gazastrook. Het zandpad naar de heuveltop is afgeschermd door een lint. Het is levensgevaarlijk om je achter het lint te begeven, meldt een bordje.

De gevechten in de naburige Gazastrook zijn onmogelijk te negeren. Met enige regelmaat klinken zware explosies. In de verte kleuren donkere rookwolken de hemel. Hoog in de lucht, onzichtbaar voor het oog, bromt een drone.

Prioriteiten

Op een parkeerplaats achter een tankstation staat een rij militaire Humvees geparkeerd. Zo’n twintig militairen hangen in, op en rond de voertuigen. Het zijn reservisten. Hun taak is om de logistieke aanvoerroutes in de Gazastrook te beveiligen. De eenheid kreeg toestemming om net buiten de Gazastrook even op adem te komen.

Een van de militairen is Avi. Hij woont in de regio Tel Aviv. Avi is zelfstandig ondernemer in de hightech. Het bedrijf van de dertiger ligt op dit moment stil. „Vechten en ondernemen gaat niet samen.”

De militair lijkt er niet al te veel onder te lijden. De Joodse soldaat heeft op dit moment andere prioriteiten: „Het voortbestaan van ons volk wordt bedreigd. Daarom kan ik niet anders dan hier nu zijn. Ik vecht voor onze toekomst.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer