Het dodental na een aardbeving in het noordoosten van China is opgelopen naar 131. Ook zijn er bijna duizend gewonden. Nog zestien mensen worden vermist sinds de beving van maandag.
De aardbeving had volgens Chinese staatsmedia een kracht van 6.2. Het epicentrum lag op een diepte van 10 kilometer, in het grensgebied van de provincies Qinghai en Gansu.
In Gansu zijn 113 mensen omgekomen en hebben meer dan 780 mensen verwondingen opgelopen. Voordat het reddingswerk er dinsdagmiddag werd stilgelegd, werden 78 slachtoffers levend gevonden. In Qinghai zijn achttien doden en bijna tweehonderd gewonden gevallen. In deze provincie worden nog mensen vermist.
Alleen al in Gansu hebben meer dan 207.000 woningen schade opgelopen, bijna 15.000 zijn ingestort. Sommige inwoners durven niet terug naar huis te gaan. Een deel van de getroffenen zit nu in opvangcentra. Er zijn onder meer tenten, dekens en voedsel naar het getroffen gebied gebracht. Meer hulpgoederen zijn onderweg. De situatie wordt bemoeilijkt door de vrieskou.
Woensdag vonden nog meerdere naschokken plaats en naar verwachting zullen de komende dagen meer naschokken volgen. De aardbeving van maandag was de dodelijkste in China sinds 2014, toen meer dan zeshonderd mensen stierven bij een beving in de zuidwestelijke provincie Yunnan.
