Als alles duister is
„Als alles duister is, ontsteek dan een lichtend vuur dat nooit meer dooft.” Woorden van een lied dat in deze donkere dagen voor Kerst regelmatig gezongen wordt. En zo zijn er meer liederen die het donker onderstrepen – niet alleen het donker van de winter, maar ook de donkerheid van zonde, gebrokenheid en dood. Advent is niet voor niets een tijd van inkeer en berouw, een tijd van voorbereiding waarin je je eigen tekort ziet, je onmacht om jezelf te redden van de ondergang.
Ik vind het altijd mooi dat het kerkelijk jaar deze periode heeft. Dat het in deze weken gaat over de afgehouwen tronk uit Jesaja 11, over het volk dat in duisternis ronddoolt en over de mensen die wonen in het donker (Jesaja 9:1). Dat heeft uiteraard te maken met mijn werk binnen de ggz. Mensen met psychische klachten voelen zich soms zo’n afgehouwen tronk, een ronddoler in een duisternis waar nergens meer een lichtpuntje te ontdekken valt. Dan kunnen dit soort beelden van Jesaja –je vindt ze ook op andere plekken in de Bijbel– herkenning bieden en raken.
Want vergis u niet: elke zondag zitten er mensen om u heen (of voor u, als u op de kansel staat) die op de ene of andere manier bij de keel gegrepen worden door beklemming, uitzichtloosheid, wanhoop en dood. Misschien bent u het zelf wel. Voor een heel aantal jongeren en ouderen bij wie je aan de buitenkant vaak niks bijzonders ziet, is het leven helaas een loden last. „Ik kan niet meer” of „Dit leven wil ik niet meer” kan zich uiten in het liefst dood willen. Mensen denken soms uren per dag aan zelfdoding. De verdrietige realiteit is dat hiermee vaker geworsteld wordt dan je denkt. Alleen al van de jongeren tussen de 12 en 25 jaar heeft 17 procent serieuze gedachten aan zelfdoding. Soms weet niemand het en wordt de strijd in eenzaamheid gevoerd.
Een deel van de mensen die met de dood in het hart leven, doet ook een poging om een eind aan het leven te maken. Ieder jaar geldt dat voor een op de duizend mensen. Bedenk even hoeveel dat er in uw woonplaats zijn en om hoeveel Nederlanders dat in totaal gaat. Tien op de 100.000 inwoners in ons land plegen jaarlijks daadwerkelijk suïcide. Dat zijn dus zo’n 2000 personen, onder wie 240 jongvolwassenen. Om al deze groepen heen staat in veel gevallen een kring van naasten die meelijden, meeworstelen of rouwen.
Ervaringen van doodsheid en machteloosheid, van ziekte en kwetsbaarheid, van verstikkende wanhoop en intense eenzaamheid: ze zijn er dus. En ze schreeuwen om erkenning. Hoe bijzonder is het dat het Evangelie alles te maken heeft met de rauwheid van het bestaan.
Het wachten van advent is het wachten op de Zoon van God, die neerdaalt in onze gebroken wereld, niet in een wereld waarin alles op orde is. Hij wordt mens als wij. Niets menselijks is Hem vreemd, ook onze angst en hopeloosheid niet. Door zich volledig te vereenzelvigen met alles wat kraakt, knarst en kapot is in het menselijk bestaan, door te delen in lijden en dood, armoede, schuld en tekort, afwijzing en buitensluiting is Hij Verlosser. In deze weg, waarop alles omgekeerd wordt, is er redding en zaligheid voor verloren mensen.
Dat vraagt alleen geloof – psychische gezondheid is geen voorwaarde. Hopeloosheid hoeft niet eerst weggepoetst te worden of verzwegen te worden. Voor God is het geen belemmering als je je voortdurend ophoudt bij de nooduitgang van het leven. Zacharias zingt al van innige gevoelens van barmhartigheid van onze God, waarmee Hij naar ons heeft omgezien, „om te verschijnen aan hen die gezeten zijn in duisternis en schaduw van de dood, en om onze voeten te richten op de weg van de vrede” (Lukas 1:78-79).
De auteur is rector van het Kennisinstituut christelijke ggz (Kicg), onderdeel van Eleos en De Hoop ggz, en bijzonder hoogleraar klinische godsdienstpsychologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Begin januari verschijnt het door haar geredigeerde boek ”Suïcide: als leven een loden last is”.
Hebt u hulp nodig? Dan kunt u contact opnemen met Stichting 113 Zelfmoordpreventie via 0900 0113 (24 uur bereikbaar) en 113.nl.