Mary en Jeremy Cox zeggen op grond van hun orthodox-christelijke levensovertuiging niet in te kunnen gaan op de wens van hun biologische zoon om hem voortaan met zijn nieuwe, zelfgekozen, vrouwelijke naam en de bijpassende voornaamwoorden aan te spreken. De ouders stellen dat het geslacht van een persoon bij de geboorte is bepaald. Dat verschil van mening leidde tot conflicten binnen het gezin.

Volgens het ministerie van Jeugdzaken van de staat Indiana voelde het kind zich niet langer veilig in het gezin en ging zijn welbevinden sterk achteruit. Als gevolg van de spanningen ontwikkelde zich bij hem een eetstoornis.

Dat leidde ertoe dat de kinderbescherming van Indiana hem in 2021 uit huis plaatste. Tijdens de rechtszaak overlegden de ouders documenten waaruit bleek dat ze een specialist op het gebied van eetstoornissen hadden geraadpleegd en ook op zoek waren naar een nieuwe therapeut. Verder konden ze aantonen dat ze voor hun zoon op zoek waren naar een nieuwe school, die wel rekening hield met hun godsdienstige overtuiging. Ondanks het feit dat de rechters erkenden dat de ouders hun kind op geen enkele manier misbruikten of verwaarloosden, ontnam de rechter de ouders de voogdij over hem. Het argument van de rechter was dat er „ernstige zorgen over het welzijn van het kind zijn omdat de ouders de genderidentiteit van het kind niet willen erkennen”.

Loochenen

Een beroep bij het hof van beroep in Indiana haalde niets uit. „De ouders hebben het recht om hun religieuze overtuigingen uit te oefenen, maar ze hebben niet het recht om deze uit te oefenen op een manier die fysieke of emotionele schade toebrengt aan het kind”, aldus het hof van beroep. Ook bepaalde de rechter dat de ouders tijdens hun wekelijkse bezoeken aan hun zoon niet mochten spreken over hun godsdienstige bezwaren tegen zijn keus. Een appel bij het hooggerechtshof van de staat Indiana veranderde evenmin iets aan de situatie. Vader Cox zegt: „Ik word gedwongen het werk van de goede Schepper te loochenen. Dat kan ik niet. Dat mag ik niet.”

Namens de ouders heeft het Indiana Family Institute (IFI) nu een verzoekschrift bij het federale hooggerechtshof ingediend. Daarin wordt gepleit voor de bescherming van de ouderlijke rechten, van de vrijheid van meningsuiting en van de vrije uitoefening van religie. In de petitie staat dat ouders niet de voogdij over hun kind mogen verliezen of worden „gemuilkorfd” door de overheid omdat ze een „diepgewortelde overtuiging hebben, dan wel hun gezond verstand willen volgen. Het recht en de verantwoordelijkheid van ouders –en niet de staat– om hun kinderen op te voeden volgens hun geloofsovertuigingen is een bijbels principe dat beschermd moet worden in de wet van Indiana”, zegt IFI.

De zaak heeft in Indiana veel stof doen opwaaien en tot wetgeving geleid. Een wet om te voorkomen dat rechtbanken transgenderkinderen bij hun ouders weghalen omdat die „genderbevestigende zorg” weigeren, haalde het echter niet in de Senaat van Indiana.

De uitkomst van de zaak bij het federale hooggerechtshof zou aanzienlijke gevolgen kunnen hebben voor de ouderlijke rechten in de Verenigde Staten. Het hooggerechtshof zal naar verwachting in april beslissen of de zaak in behandeling wordt genomen.