Cultuur & boekenRDMagazine
Karin Sitalsings boek over Blauwestad vertelt verhalen van succes en verlies

Wat gebeurt er met mensen als een landschap onherkenbaar verandert, als beleidsmakers en projectontwikkelaars een nieuw meer laten ontstaan en een compleet nieuw dorp uit de grond stampen? Over die vraag gaat het boek ”Blauwestad” van Karin Sitalsing.

Karin Sitalsing. beeld Carel Schutte
Karin Sitalsing. beeld Carel Schutte

Blauwestad is een dorp in Oost-Groningen, een dorp dat op tekentafels ontstaan is om de omgeving een economische impuls te geven. Gelegen aan een groot meer dat net als het dorp nog geen twintig jaar oud is: het Oldambtmeer. Voor dat dorp en dat meer werden akkers onder water gezet en moesten boeren wijken.

De bedoeling was dat er koopkrachtige bewoners op het nieuwe dorp af zouden komen, aangetrokken door het natuurschoon en de luxe villa’s die aan de rand van het meer gebouwd zouden worden. Maar dat viel tegen. Jarenlang was Blauwestad een hoofdpijndossier voor beleidsmakers en projectontwikkelaars die wanhopig hun best deden om de schone schijn naar buiten toe op te houden. Pas sinds de coronatijd en de huidige woningnood lijkt het tij gekeerd.

In ”Blauwestad” heeft schrijver en journalist Karin Sitalsing (1976) die geschiedenis vastgelegd, aan de hand van verhalen. Verhalen van plannenmakers en politici, van mensen die hun geboortegrond moesten verlaten en mensen die op het nieuwe dorp afkwamen. „Die aanpak had ik meteen voor ogen, toen ik benaderd werd voor dit boek. Dat maakte het voor mij boeiend.”

Als je een boek in opdracht van een groepje betrokkenen schrijft, kun je dan onafhankelijk de inhoud bepalen?

„Daarover ben ik vanaf het begin heel duidelijk geweest. Ik ga geen reclameboek maken. Als je dat wilt, als opdrachtgever, dan moet je maar een andere schrijver nemen. Ik wilde er mijn eigen draai aan kunnen geven. Vanaf het begin was ik nieuwsgierig naar de verhalen van de mensen. Ik wilde weten hoe zij die ingrijpende verschuiving in het landschap beleefd hebben. Mensen die hun plek verliezen, of mensen die juist een nieuwe plek vinden. Plannenmakers en politici. Al die verschillende verhalen wilde ik bij elkaar gaan brengen. Dat werd de insteek van mijn boek.”

Verhalen van onbekende mensen verzamelen lijkt me niet makkelijk. Waar begin je dan?

„Het leek me het beste om zelf een tijdje in Blauwestad te gaan wonen. Ik had net het prachtige boek ”De ontdekking van Urk” gelezen, van Matthias Declercq, en ik dacht meteen: zoiets wil ik ook. Maar het lukte maar niet om een plek te vinden. Elke keer leek het iets te worden met een huis, een boot, een ponton in het water, en elke keer ging het niet door. Daar werd ik wel een beetje wanhopig van, want ik had net mijn correspondentschap bij Trouw opgezegd, ook om meer tijd met mijn dementerende moeder te kunnen doorbrengen. Dat boek over Blauwestad moest dus wel op gang komen, en dat lukte maar niet.”

Maar uiteindelijk vond u een plekje in het havenkantoor.

„Ik kon daar niet wonen, maar ik mocht er overdag komen zitten. Dat betekende wel dat ik het onderzoek anders moest gaan aanpakken. Normaal gesproken houd ik er erg van om onopvallend te zijn, om rustig naar de mensen te kijken en niet te veel naar buiten te treden. Maar hier moest ik wel. Ik besloot om ”schriever op stee” te worden (Gronings voor ”writer in residence”, EdB) en bij mooi weer buiten te gaan zitten, voor de deur van het havenkantoor. Met een blauw kleedje, een tafel, twee stoelen en een pot thee. Zo van: Ik zit hier, kom maar naar me toe met jullie verhalen!”

En, kwamen er veel mensen op dat verhalenspreekuur af?

„Toen ik ermee begon dacht ik: er komt vast niemand. Maar het liep zó goed dat ik vaak totaal overprikkeld thuiskwam. Heel efficiënt werkte het niet, want vaak moest ik ook toeristen te woord staan die de weg zochten of dachten dat ik bij het havenkantoor hoorde. Maar er kwamen toch ook veel mensen speciaal langs om hun verhaal over Blauwestad te vertellen. Echt de mooiste verhalen. Ik kon maar uitkiezen.”

19913838.JPG
Blauwestad. beeld Carel Schutte

Ook tegenstrijdige verhalen, neem ik aan, want niet iedereen was blij met alle veranderingen.

„Er is niet één duidelijke waarheid over Blauwestad, er zijn veel waarheden naast elkaar. Dat is wat ik wil laten zien door al die verhalen gewoon naast elkaar te zetten. Is het project Blauwestad gelukt of niet? Het is maar net aan wie je het vraagt. Voor de een is het een geschiedenis van verlies, voor de ander is het de verwelkoming van iets nieuws. Het maakt nogal uit of je als Groningse boer je land hebt moeten verlaten, of dat je als westerling een mooi nieuw huis in Blauwestad hebt gekocht.”

Er is de afgelopen twintig jaar in elk geval diep ingegrepen in een bestaand cultuurlandschap. Wat vindt u daar zelf van?

„Ik heb er niet zo’n uitgesproken oordeel over. Ik vond het vooral fascinerend om de eerste te zijn die de geschiedenis van dit dorp vastlegt. Hoe vaak krijg je nou de kans om rond te lopen in een dorp dat nú, terwijl je ernaar kijkt, bezig is te ontstaan? Ik ben meer een observant dan een beoordelaar. Laat mij maar zitten met m’n kopje thee, en kijken. Ik ben niet zo van de meningen.” Met een lach: „Ik zou een slechte columnist zijn.”

Blauwestad had lang het imago van een „mislukt project”. Hoe komt het dat dat de laatste jaren is veranderd?

„Blauwestad heeft, wrang genoeg, veel te danken aan de coronatijd. Mensen ontdekten in die tijd hoe mooi het Groningse platteland was, en de woningnood van de laatste jaren deed de rest. De verkoop van losse kavels gaat nu heel hard. Dat was vóór 2020 bepaald niet zo.”

Al deden de projectontwikkelaars en beleidsmakers er destijds alles aan om ons het tegendeel te laten geloven.

„Ze leken soms net de minister van Propaganda van Irak, weet je wel, die man die voor de camera’s maar bleef zeggen dat alles goed ging, terwijl ondertussen de Amerikaanse tanks Bagdad binnenrolden. Ze bleven maar pr-berichten rondsturen over alle geweldige ontwikkelingen in Blauwestad, terwijl iedereen natuurlijk wist hoe slecht het ging met de verkoop.”

Hoe prikt u als schrijver door zulke verhalen heen?

„Ik heb de verhalen gelaten zoals de mensen ze vertelden. Maar ik wilde wel duidelijk maken dat de geschiedenis van Blauwestad zeker niet één groot succesverhaal was. Dus ik heb bijvoorbeeld hier en daar een vraag tussendoor gesteld. En ik heb de tijdlijn van de website van Blauwestad onder de loep genomen, waar alleen maar jubelmomenten op staan, ook uit de tijd waarin alles instortte, soms letterlijk op dezelfde dag. Een paar van die tegenvallers –die niet vermeld worden– heb ik ertegenover gezet.”

Zou u in Blauwestad willen wonen?

„Ik wil graag lopend naar de winkel kunnen, dat kan daar niet. En het is me er te nieuw en te netjes, ik mis de rafelrandjes, de rommeligheid. Je kunt er natuurlijk prachtig wonen, en het is ook diverser geworden dan eerst de bedoeling was. Er zijn villa’s van 2 miljoen en huizen van 2 ton, en alles daar tussenin. Maar het blijven wél allemaal koophuizen, met allemaal nette mensen uit de middenklasse, of nog hoger. Daar is niets mis mee, natuurlijk, maar het maakt dat het niet zo’n brede samenleving is.”

Voelt u mee met de boeren die plaats moesten maken voor Blauwestad?

„Dat zeker. Je moet er toch niet aan denken dat er ineens iemand voor je deur staat die komt vertellen: „Je moet hier weg, je moet plaats maken voor rijkere mensen.” Dat er mensen zijn die kunnen zeggen waar je mag wonen of niet.”

Raakt het u, dat plekken veranderen? Dat sommige dingen verdwijnen, en andere dingen opnieuw opgebouwd worden?

„Ik heb sowieso een fascinatie voor alles wat op het punt staat te verdwijnen. Eilanden die langzaam in zee zakken, talen die verdwijnen… Ik wil zulke dingen vasthouden, vastleggen. Maar tegelijkertijd weet ik ook dat alles nu eenmaal verandert. Na de Tweede Wereldoorlog is er bijvoorbeeld veel gesloopt en opnieuw gebouwd, dat paste in die tijd. En de molens van Kinderdijk waren óók ooit nieuw. Ik heb wel eens gehoord dat er gemiddeld zestig jaar overheen gaat voor je een nieuw landschap gaat waarderen. Dat is wat me vooral interesseert: wat zulke veranderingen doen met mensen.”

Waarom juist die vraag?

„Ik kom uit een migrantengezin, ik heb een fascinatie voor heimweeachtige onderwerpen. Mijn eerste boek, ”Boeroes”, ging over mijn eigen familie van witte Surinamers. Mijn ouders kwamen om puur verstandelijke redenen naar Nederland, omdat ze hier een betere toekomst dachten te hebben. Ze belandden toevallig in Veghel, maar ze hadden helemaal niets met Brabant. Mijn vader kon beter met de verandering omgaan dan mijn moeder, hij was een koning in limonade maken van citroenen. Toch ben ik wel opgegroeid met ouders die liever ergens anders hadden willen zijn. Het heimwee zat altijd als een soort onzichtbaar gezinslid aan tafel.”

Kun je zeggen dat je identiteit als mens dus aan bepaalde plekken is gekoppeld?

„Je hebt hondjes en poesjes, heb ik weleens gehoord. Hondjes hechten aan personen, poesjes hechten aan plekken. Toch blijft het iets raadselachtigs waarom mensen zich ergens wel of niet thuisvoelen. Ik heb in Coventry gewoond, de lelijkste plek van Engeland, en ik ben er veel gelukkiger geweest dan in Londen. Maar wat dat dan is? Het heeft met de mensen om je heen te maken. Maar toch ook met het gevoel dat je ergens thuis bent. Als je ergens bent waar je niet wilt zijn, ontstaat heimwee – en daarmee beginnen voor mij de verhalen.”

Blauwestad, Karin Sitalsing; uitg. Atlas Contact; 288 blz.; € 22,99

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl
Meer over
RDMagazine

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer