Ebenezer helpt bij emigratie naar Israël: „Joden vertellen soms huilend dat ze weg willen”
Zo veel mogelijk Joden thuisbrengen in Israël. Dat is de missie van de stichting Ebenezer Operatie Exodus. Maar zitten Joden wel te wachten op vertrek naar een moederland dat in oorlog is?
Belangrijke drijfveer voor de stichting Ebenezer is Jesaja 49:22. Daarin roept God de heidenen op om te helpen bij de terugkeer van het Joodse volk. „Zo zegt de Heere Heere: Ziet, Ik zal Mijn hand opheffen tot de heidenen, en tot de volken zal Ik Mijn banier opsteken; dan zullen zij uw zonen in de armen brengen, en uw dochters zullen op de schouder gedragen worden.”
Het werk van de stichting Ebenezer Operatie Exodus is dan ook profetisch, stelt coördinator Henk Versteeg (70) van de Nederlandse afdeling. „Wij helpen Joodse mensen om terug te keren naar Israël. Om alia te maken, zoals ze het zelf noemen. Het Hebreeuwse alijah betekent omhoog gaan. Om naar Jeruzalem te reizen, moet je vanuit het vlakke land de heuvels in. Dat verwijst naar de terugkeer naar Israël vanuit de vier hoeken van de aarde. Met ons werk vervullen wij de profetie van Jesaja.”
De meeste Joden komen via internet of via mond-tot-mondreclame terecht bij de christelijke stichting Ebenezer. „Wij hebben door de jaren heen een stuk vertrouwen opgebouwd in de Joodse gemeenschap. Wij dienen dezelfde God en lezen dezelfde Bijbel, het Oude Testament. Dat verbindt ons. Omdat emigratie naar Israël veel werk met zich meebrengt, zijn ze blij met mensen die hen willen helpen.”
Bespuugd
De groep Joodse Nederlanders die bij de organisatie aankloppen, is divers, zegt Versteeg. „Het kan gaan om een man van negentig die in Israël begraven wil worden. Of een jongedame die wil emigreren, omdat zij een Joodse man zoekt. Er is één gemene deler: ze willen naar huis.”
Ook antisemitisme speelt soms een rol. „Een echtpaar uit Amsterdam van rond de 80 was bespuugd en geslagen. „Wij kunnen ons hier niet meer op straat vertonen”, vertelden ze in tranen. Dat grijpt me aan. Nederland is niet zo vriendelijk voor Joden. Ik ben blij dat ik hen dan kan helpen.”
In Nederland maken ongeveer vijftig tot honderd Joden per jaar alia. Ebenezer helpt ongeveer twintig procent van hen. Gemiddeld gaat het om tien verhuizingen. Dat aantal blijft de afgelopen jaren redelijk stabiel. De oorlog in Israël heeft daar tot nu toe geen verandering in gebracht.
Internationaal heeft de strijd daar wel invloed op het aantal emigraties, constateert Versteeg. „Zo’n 60 tot 70 procent van de Joden in Oekraïne is afgehaakt. Ze bevinden zich in een oorlogssituatie en willen daar in Israël niet weer in belanden. Joden uit andere landen willen juist vanwege de oorlog naar Israël toe, omdat ze hun volksgenoten willen helpen. Maar dat gaat om een minderheid.”
Uitzwaaien
Bij een verhuizing naar het beloofde land komt veel kijken, zegt de coördinator uit Uitgeest. „We brengen eerst in kaart hoe groot het huishouden is en welke afmeting container er nodig is. We helpen hen bij het op orde krijgen van hun papieren. Om alia te maken moet je kunnen aantonen dat je een Joodse achtergrond hebt. Als er akkoord is, dan krijgen ze een ticket van de Joodse staat en helpen vrijwilligers van ons bij het inpakken van hun spullen. Ten slotte zwaaien we hen uit op het vliegveld.”
Soms is er in Israël zelf ook nog praktische hulp nodig, bijvoorbeeld bij het vinden van woonruimte of werk. Ook dan staat de stichting voor hen klaar. „Omdat de aanvraagprocedure vereist dat je een verblijfadres in Israël hebt voor je aankomst, hebben wij een huis in Haifa waar immigranten tijdelijk kunnen wonen. Ook bieden we andere praktische hulp om Joden zich zo snel mogelijk thuis te laten voelen in hun land.”
Alle Joden die zijn geholpen, reageren positief, aldus Versteeg. „Ze zijn altijd verschrikkelijk blij. Wij bieden hun ervaring en stabiliteit in een onzeker proces. Het levert soms vriendschappen voor het leven op. Sommigen zeggen: „Jullie zijn de eerste niet-Joden die aardig tegen ons doen.””
Gebedsgroepen
Komt in het proces ook het Evangelie ter sprake? „Nee”, zegt Versteeg resoluut. „Uit principe doen we dat niet. Alleen als Joden specifiek aan ons vragen waarom we dit werk doen, vertellen we iets over onze drijfveren. Wij zijn daar zeer terughoudend in, omdat evangelisatie niet ons doel is. Deze houding wordt ons trouwens niet altijd in dank afgenomen door sommige medechristenen.”
Wie is de achterban van Ebenezer? „Christenen uit heel Nederland. Het gros komt uit de Randstad. Het gaat vooral om particulieren. Mensen die hart hebben voor het Joodse volk.”
Omdat gebed een van de pijlers is van de stichting, komen er op verschillende plekken in Nederland gebedsgroepen bij elkaar. Onder andere in Almelo, Gorinchem, Heerenveen, Naarden en Zwolle. De groepen bidden één keer per maand voor degenen die alia maken, maar ook voor actuele gebeurtenissen als de oorlog tussen Israël en Gaza en het toenemend antisemitisme. Versteeg: „Elk gebed speelt een rol in de voortdurende terugkeer van het Joodse volk naar Israël.”
Hij hoopt dit werk nog lang te mogen doen. „Het is een taak waarvoor niet iedereen in de rij staat, maar die me door de Heere is gegeven. Hij is bezig Zijn volk uit het noorderland terug te brengen en Hij schakelt ons daarbij in. Hoe bijzonder is dat.”