Hoge opbrengst verbloemt afnemende kwaliteit landbouwgrond
Het huidige landbouwstelsel, gebaseerd op industriële massaproductie met dito prijzen, is niet langer houdbaar.
Ons pleidooi om kerken als belangrijke verpachter van landbouwgrond een rol te laten spelen in de verduurzaming van de landbouw (RD 11-11) viel in goede aarde bij De Wolf en Ros, beiden verbonden aan Wageningen University & Research (RD 17-11). Zij herkennen de Bijbelse noties over de zorg voor onze schepping. En van harte delen wij ook hun oproep om consumenten opnieuw de waarde van gezond voedsel te laten ontdekken.
Ons wordt echter verweten dat wij een karikatuur van de bodemkwaliteit geven. De auteurs verwijzen naar eigen onderzoek, helaas zonder bronvermelding. Opmerkelijk is dat de geciteerde conclusie niet zo geruststellend is: er is geen gróte achteruitgang van de bodemkwaliteit en de kwaliteit is voldóende voor goede gewasgroei.
Dat er wel degelijk achteruitgang is, bevestigt onderzoek van academische collega’s. Van den Akker (WUR, 2019) stelt dat er in veel landbouwgrond sprake is van verdichting, met gevolgen voor de productiviteit en biodiversiteit. Van der Putten (NIOO-KNAW en WUR, 2019) noemt in zijn ”fact paper” dat de bodembiodiversiteit afneemt door input van meststoffen, beregening, ge- wasbeschermingsmiddelen, monogewassen en grondbewerking. Er is sprake van een door bacteriën gedomineerde biodiversiteit waarin schimmels een geringe rol spelen. Het bodemvoedselweb, zo mooi gemaakt door de Schepper, raakt verstoord! Dit maakt de landbouwbodems kwetsbaar en gevoeliger voor bijvoorbeeld ziekteverwekkers en de uitspoeling van nitraat.
Ook de Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur (2020) legt de vinger bij verlies aan biodiversiteit als gevolg van verdichting, monoculturen en bemesting. En ja, er is nog steeds een relatief hoge gewasopbrengst. Die wordt bereikt door meer mest toe te voegen en in de akkerbouw gewasbeschermingsmiddelen te gebruiken. Kortom, bodemvruchtbaarheid wordt steeds afhankelijker van mesttoevoeging.
De uitspoeling van mest is een van de belangrijkste oorzaken van watervervuiling. Bijna 80 procent van de ”kleine wateren” scoort slecht tot matig in een onderzoek van Natuur & Milieu (2023). Er is overigens een bijna perfecte correlatie tussen de opbrengst per hectare van melk/gewassen en de achteruitgang van de biodiversiteit (Van der Putten).
Verder stellen de auteurs dat boeren het nodige doen aan grondverbetering. Op dit punt vinden wij elkaar snel. Veel boeren proberen naar beste kunnen voor hun gronden te zorgen en daarvoor verdienen zij alle lof. Het is juist het landbouwstélsel in de huidige vorm, gebaseerd op industriële mássaproductie met dito prijzen, dat in onze ogen niet langer houdbaar is. De hele keten heeft daar een verantwoordelijkheid in, van zaadleveranciers en voederproducenten tot en met de consument.
De auteurs pleiten voor en-en: productieve landbouw behouden en recht doen aan klimaat en biodiversiteit. Productieve landbouw is nodig want de bevolking groeit. Meerdere studies hebben aangetoond dat er genoeg voedsel beschikbaar is, maar dat de verdeling scheef is en bijna een derde deel van de voedselproductie niet geconsumeerd wordt: het is voortijdig bedorven, het voldoet niet aan de esthetische kwaliteit en/of we gooien het weg. De Food and Agriculture Organization (FAO) gaat uit van 33 procent verlies en verspilling (2019). Het lijkt erop dat de oproep van landbouwminister Mansholt, ”nooit meer honger” na de Tweede Wereldoorlog, nog steeds weerklank vindt. De ‘bekeerde’ Mansholt, die het failliet van de moderne landbouwproductie zag, is daarentegen nog een roepende in de woestijn.
Carla Dik-Faber is projectleider GroeneKerken en oud-Kamerlid voor de ChristenUnie. René van de Kieft is directeur/bestuurder van de Maatschappij van Welstand.