Hoe is de jeugdzorg in het dierenrijk geregeld? Dat verschilt sterk per soort. Vaak cijferen de ouders –vooral de moeders– zichzelf weg voor hun kroost. Maar het komt ook regelmatig voor dat er een jong dier gevonden wordt waarvan de ouders in geen velden of wegen te bekennen zijn. Hoe komt dat?
Een bekend voorbeeld is de huiler: het jong van een zeehond dat klagend op het strand ligt te schreeuwen omdat het honger heeft. Soms is het verdwaald, soms laat de moeder het opzettelijk voor even of voor altijd in de steek. In dat laatste geval speelt bijvoorbeeld voedselgebrek een rol. Het voeden van twee jongen kan zo’n grote uitdaging voor de ouders zijn dat er één het onderspit moet delven.
Overigens blijkt uit onderzoek dat de helft van de huilers onterecht in een opvangcentrum terechtkomt. De moeder komt meestal vanzelf weer opdagen; ze had kennelijk een goede reden om wat langer weg te blijven. Er zijn gevallen bekend dat een andere moeder het jong tussendoor van melk voorziet.
Orang-oetanjongen zullen niet snel reden tot heimwee hebben. De band tussen een orang-oetanmoeder en haar kroost is een van de sterkste in de dierenwereld; de eerste twee jaar zijn ze onafscheidelijk. De moeder zorgt voor voedsel, voor warmte en zelfs voor vervoer. Vervolgens blijven de kinderen nog jaren dicht bij haar, om alle uitdagingen van het dierenleven te leren kennen. Dochters houden soms wel tot 15-jarige leeftijd contact met hun moeder.
Olifanten zijn misschien wel de meest beschermende soort ter wereld. Na een zwangerschap van soms wel 680 dagen leggen de moeders de kleintjes flink in de watten. De moedermelk laat ze een kilo per dag groeien. Als de kudde zich verplaatst, vormen de oudere dieren een beschermende kring om de kleinste. Als een kalfje wees wordt, zal de rest van de kudde het adopteren.
De verhouding tussen een reuzenpandamoeder en haar baby is ook opmerkelijk, in ieder geval als je naar de rekenkundige verhouding kijkt: het blinde, hulpeloze jong weegt slechts 100 gram, een duizendste van het gewicht van de vrouw die hem baarde. Als de moeder niet honderd procent aandacht aan het jong geeft, is het ten dode opgeschreven. Drie maanden lang koestert en wiegt de moeder het hummeltje.
De reputatie van vaders in het dierenrijk is vaak ronduit slecht. De grootste zorg voor vrouwelijke bruine beren is bijvoorbeeld: hoe zorg ik ervoor dat vader beer de welpjes niet opeet? Bij slechts 5 procent van de zoogdieren heeft vader een actieve rol in de zorg voor de kleintjes.
En de meest menselijke aap, lijkt die misschien op z’n vermeende nageslacht? Helemaal niet; de bonobovader staat onverschillig ten opzichte van zijn jonge kroost.
Als het goed is, lijkt de mens meer op zijn Schepper. In ieder geval gebruikt David in Psalm 103:13 het beeld van een menselijke vader als beeld van de zorg van de Heere: „Gelijk zich een vader ontfermt over de kinderen, ontfermt Zich de Heere over degenen die Hem vrezen.”