Binnen de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) moet zowel de pastor als de predikant werkzaam kunnen zijn als dienaar des Woords. De voorgestelde beroepsprofielen voor beiden roepen echter veel vragen op.
Dat bleek vrijdag in Lunteren bij de bespreking van de beroepsprofielen tijdens de synode van de PKN. De notitie die op tafel lag, geeft aan dat zowel de pastor als de predikant „werk- en denkniveau 7” heeft, en dat dit via verscheidene opleidingsroutes –hbo of universitair– kan worden bereikt. „In de functies zit gelijkheid, geen hiërarchie”, zei dr. B. de Kort, voorzitter van de werkgroep opleidingen.
Synodelid ds. A.N van der Wind (Kerkwijk) wees op het onderscheid tussen ambt, beroep en persoon. Hij zei dat de gelijkheid het ambt betreft. „Dat heeft niets te maken met een gelijk opleidingsniveau.” De keuze voor een zelfde werk- en denkniveau voor pastor en predikant is volgens hem niet in lijn met het voorgaande traject. Hij diende een motie in waarin de synode uitspreekt dat deze keuze losgelaten moet worden.
Ds. Van der Wind benadrukte ook het belang van de academische scholing van predikanten. De notitie beroepsprofielen biedt, zo zei hij, voor de pastor geen „extra uitdaging om voor een wo-master te kiezen”.
Ds. M. van Heijningen (Ablasserdam) vroeg oog te houden voor „kleine gemeenten, zodat zij een eigen voorganger kunnen beroepen en betalen”. Hij wees erop dat er nu ruimte is voor hbo-opgeleide kerkelijk werkers om een kleine gemeente te dienen met Woord en sacrament. De predikant stelde voor de kerkelijk werker die op deze wijze functioneert na een periode van acht jaar, bij gebleken geschiktheid, toe te laten tot het ambt van predikant, op grond van singuliere gaven.
Preses ds. M.C. Batenburg hield vrijdagavond aan het eind van de bespreking een peiling. Daarbij gaven 11 synodeleden aan de richting van de notitie te willen volgen, 20 kozen voor de motie van ds. Van der Wind en 24 synodeleden gaven aan nog geen keus te kunnen maken. De bespreking wordt zaterdag voortgezet.