Iedereen heeft recht op leven, is de kernboodschap in de Week van het Leven, als reactie op de absurde wens abortus als recht te verklaren. Maar als leven een geschenk van God is, kunnen we dan zeggen dat we er recht op hebben? En een kritische vraag, misschien wat dichter bij huis: kunnen we ook spreken over recht op kinderen?
Ja, we hebben recht op leven. Dat is een mensenrecht dat God ons met het mens-zijn schonk. En we kunnen niet anders vaststellen dan dat dit recht geldt vanaf het moment van de samensmelting waarbij een nieuw mensje wordt gevormd. Een mens met het recht om geboren te worden.
Binnen de mensenrechten staat het begrip menselijke waardigheid centraal. Dit begrip is cruciaal als universeel moreel kader. Dat staat in onder meer het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Artikel 1 beschrijft de menselijke waardigheid als onschendbaar. Artikel 2 wijst erop dat iedereen recht op leven heeft.
De ontwikkeling van de mensenrechten laat iets merkwaardigs zien. Menselijke waardigheid was eerst een universele waarde die voortvloeide uit de scheppingstheologie. Later wilde men wel vasthouden aan het morele kader van de menselijke waardigheid, maar vanwege de toenemende secularisatie níet langer meer aan de christelijke onderbouwing ervan.
Geestelijk én lichamelijk
Niettemin is het begrip menselijke waardigheid nog steeds een waarde die Europa samenbindt. Het blijft daarbij waardevol om oog te houden voor de christelijke onderbouwing. Die vult namelijk precies het tekort aan in het spreken in termen van recht. De christelijke onderbouwing van de menselijke waardigheid komt voort uit het geschapen zijn naar Gods beeld. Dit betekent onder meer dat de mens een geheel vormt, een eenheid die geestelijk én lichamelijk is. Ook het lichamelijk bestaan is gewild. Dat is overigens niet alleen een scheppingsgegeven; dat Christus ook lichamelijk is opgestaan, bevestigt de schepping. Als we zeggen dat God wil dat jij als persoon bestaat, zeggen we ook dat God wil dat jouw lichaam er is. We zijn bezielde lichamen ofwel belichaamde zielen. Dat verstevigt de christelijke onderbouwing van de bewering dat elk mens recht heeft op lichamelijk bestaan, ook het ongeboren leven.
Rechten bieden een beperkt perspectief. We hebben immers ook plichten. De priester en de Leviet die de gewonde man voorbijliepen, schonden waarschijnlijk niet zijn rechten. De Samaritaan erkende echter zijn morele plicht om barmhartig te handelen. Dit onthult de beperking van de taal van ”rechten”.
De beperkte werking van het recht én de rijkdom van de christelijke visie op een menswaardig omgaan met elkaar komen indringend naar voren in Micha 6:8: „Hij heeft u, mens, bekendgemaakt wat goed is. En wat vraagt de Heere van u anders dan recht te doen, goedertierenheid lief te hebben en ootmoedig te wandelen met uw God.”
Recht op een kind
Het recht op het krijgen van een kind is niet wettelijk vastgelegd. Toch meldt Amnesty International op haar website: „Iedereen heeft het recht om te kiezen al dan niet te trouwen, een gezin te stichten en te plannen, en te beslissen of en wanneer men kinderen wil.” Hebben we werkelijk recht op een kind? Die vraag komt op verschillende manieren op ons af. Bijvoorbeeld rond draagmoederschap. Het is een politieke vraag, omdat na de verkiezingen een nieuw samengestelde Tweede Kamer zich mag buigen over een vernieuwde wet. Maatschappelijk wordt de vraag versterkt door homoparen die een (deels) genetisch eigen kind willen. Daarnaast: hebben we bij alle vruchtbaarheidstechnieken niet –onbewust– de overtuiging dat we recht hebben op een kind? Is dit ook bij een techniek als ivf niet een vooronderstelde gedachte? Ik wil beslist niet voorbijgaan aan het diepe verdriet van kinderloosheid. Maar gaat de breed levende vooronderstelling dat we recht op een kind hebben de gereformeerde gezindte voorbij?
Door de ontwikkelingen van vruchtbaarheidstechnieken en draagmoederschap moeten we ons opnieuw oriënteren op het scheppingsmodel van man en vrouw. Het ”tot één vlees zijn” is verbonden aan een huwelijksrelatie. Vruchtbaarheidstechnieken moeten ten dienste staan van deze huwelijksinstelling. Daarbij noemt de Bijbel het ontvangen van kinderen dikwijls een zegen, al wordt dit door ouders om allerlei redenen niet altijd zo ervaren. Zo ging het in het eerste gezin van de Bijbel tussen de eerste broers, Kaïn en Abel, al gruwelijk mis. Bovendien is het God die mensen de kinderzegen ook kan onthouden. God openbaart Zich als Degene Die de baarmoeder opent en sluit!
Niet op te eisen
Denken in termen van recht hebben schuurt met de overtuiging van het geschenkkarakter van het leven. In de vraagstukken rond een (gezond) kind geldt een andere benaderingswijze dan in de taal van de rechten. Het leven is niet op te eisen. Ook gezondheid is niet op te eisen. Wie zou je daar trouwens op moeten aanspreken?
Richting het leven en een gezond leven legt het christelijk perspectief een andere houding voor dan die bij opeisbaar recht hoort. Een houding van ontvankelijk zijn, ook voor het ongevraagde. Het leven is niet op te eisen, maar een geschenk van onze goede God. En juist daarom is leven –als het er eenmaal is– toch een recht!
De auteur is directeur van Schreeuw om Leven.