DDR was tegen Joden en tegen Israël
Bondskanselier Olaf Scholz stelt dat Duitsland als het om Israël gaat maar één plaats kent en dat is aan de zijde van de Joodse staat. In de DDR lag dat geheel anders.
Het Joodse Museum in Berlijn wijdt met de tentoonstelling ”Ein anderes Land. Jüdisch in der DDR” aandacht aan het Joodse leven in de vroegere communistische Oost-Duitse staat. In het museum komen via geluidsopnamen en brieven vooraanstaande en gewone Joden aan het woord. Zij vertellen wat het betekende Joods te zijn in de DDR. Het antisemitisme en antizionisme van de DDR worden slechts zijdelings genoemd. De samenstellers van de tentoonstelling blijven vooral aan de oppervlakte. Hopelijk worden bezoekers er toch door aangespoord zich in de geschiedenis van de Joden in Oost-Duitsland te verdiepen.
Gedreven door de hoop een beter Duitsland op te bouwen, vrij van antisemitisme, trokken Joodse communisten zoals de kunstenares Lea Grundig, de schrijfster Anna Seghers en de latere DDR-diplomaat Josef Zimmering na de capitulatie van nazi-Duitsland naar de Russische bezettingszone. Voor de meesten van hen stond het politieke ideaal voorop, hun Joodse afkomst had niet of nauwelijks betekenis.
Hoeveel Joden zich in totaal in het oosten van Duitsland vestigden is niet bekend. Zij voegden zich bij de Joden die tevoorschijn kwamen uit de onderduik en bij hen die door een huwelijk met een niet-Joodse partner waren gespaard. Bij elkaar ging het om enkele duizenden Joden.
Toezicht
Al een paar jaar na de stichting van de DDR in 1949 voelden de Joden zich er niet meer veilig. Begin jaren vijftig kwam het tot de vervolging van Joden in verschillende Oost-Europese staten. In 1952 stonden in Tsjechoslowakije Joodse communisten terecht, onder wie vicepremier Rudolf Slansky. Zij werden beschuldigd „van titoïsme, zionisme en nationaalcommunisme”. Elf van hen werden ter dood veroordeeld en geëxecuteerd.
Tegelijkertijd maakte Stalin jacht op Joodse artsen die hem zogenaamd naar het leven stonden. De medici waren in zijn ogen „Joodse nationalisten, handlangers van de Amerikaanse imperialisten”.
In de DDR moest Paul Merker, lid van het dagelijks bestuur van de communistische partij, het ontgelden. Hij sprak zich uit voor de staat Israël en pleitte voor schadeloosstelling van in de Tweede Wereldoorlog onteigende Joden en Jodinnen. De communistische partij SED wees schadeloosstelling van de hand als „plundering van de hardwerkende Duitse arbeiders”. Merker werd voor zijn politiek ageren „tegen de belangen van het Duitse volk” tot acht jaar tuchthuis veroordeeld.
De Joodse gemeenten in de DDR werden ervan beschuldigd samen te werken met de zionisten en kwamen onder toezicht te staan. Verschillende Joodse partijleden en ambtenaren verloren hun werk.
Meer dan 500 Joden en Jodinnen verlieten de DDR. Onder hen was Julius Meyer, de voorzitter van de Joodse gemeenten in de DDR en lid van de Volkskammer, het Oost-Duitse parlement. Hij vluchtte in 1953 in de nacht naar het Westen. Vijf van de acht gemeentevoorzitters volgden zijn voorbeeld. De Vereniging van de Vervolgden van het Naziregime, die zich voor de slachtoffers van het naziregime inspande, moest enkele bestuursleden afzetten en was vervolgens gedwongen zichzelf op te heffen.
Het gevolg was dat het Joodse leven in de DDR acht jaar na de Tweede Wereldoorlog op sterven na dood was. De Joden hadden amper gebouwen en er was een tekort aan rabbijnen. Alleen de gemeente in Oost-Berlijn bestond in feite nog. De andere bestonden uit enkele personen. Dat waren stuk voor stuk ouderen. Jongeren waren er amper. In 1961 bestond de Joodse gemeenschap in de DDR nog slechts uit 1500 leden. Dit aantal daalde tot 380 in 1989.
De Joden die overgebleven waren moesten improviseren om het Joodse leven draaiende te houden. Zo had een koosjere slager in de Berlijnse wijk Prenzlauer Berg vooral diplomaten uit Arabische landen als klant. Met het overlijden van rabbijn Riesenburger in 1965 was er geen enkele rabbijn meer in de DDR.
Cathy Gelbin, geboren in 1963, vroeg toen ze 14 jaar was haar ouders om een zilveren davidsster aan een ketting ter gelegenheid van de Jugendweihe. De Jugendweihe is het atheïstische alternatief van de geloofsbelijdenis. „Mijn moeder ging met zilveren voorwerpen naar een edelsmid met de vraag of hij daarvan een davidsster kon maken. De juwelier werd bang en wees het verzoek af. Vrienden uit West-Berlijn hebben toen een ketting met een davidsster meegebracht. Op school droeg ik de ketting altijd. Ik werd aangehouden en men vroeg mij wat die betekende en waarom ik hem droeg.”
Cathy Gelbin is een kleindochter van de Oost-Duitse schrijver Stefan Heym. Als jongere was ze intensief bezig met de Joodse cultuur en religie. Vanwege haar kritische houding en politieke vragen op school kwam ze steeds meer onder druk te staan. Uiteindelijk diende ze in 1984 een verzoek in om het land te mogen verlaten. Dat verzoek werd een jaar later gehonoreerd. Kritische geesten was de DDR liever kwijt dan rijk.
Wapenleveranties
De Joodse emigranten die na de Tweede Wereldoorlog terugkeerden kwamen in het land van de daders terug, al wilde het communistische regime daar niet van weten. In schoolboeken leerden kinderen dat politieke gevangenen of communisten in de oorlogsjaren in concentratiekampen terechtkwamen. Het Joodse lijden kwam niet aan de orde.
De DDR met haar burgers was het ware slachtoffer van de fascisten. Dat waren dan West-Duitsland, de Verenigde Staten en Israël. Oost-Duitse leiders leverden intussen wapens aan de Palestijnse terroristen van de PLO. Die maakten daarmee jacht op Joden. Voor de communisten golden de wapenleveranties als een antifascistische en anti-imperialistische daad.
In 1967 werd prominente Joodse burgers in de DDR opgedragen Israël vanwege de Zesdaagse Oorlog te veroordelen. Op 9 juni verscheen in het dagblad Neues Deutschland een ”Verklaring van Joodse burgers van de DDR”. In de open brief werd Israël als „speerpunt tegen de Arabische volkeren” aangeduid, daarvoor „uitverkoren door Amerikaanse imperialisten”. Niet alleen het militaire optreden van Israël werd veroordeeld. Het land was voor de DDR zelfs een niet-legitieme natie. De Israëlische staat was niet meer dan een project van fascisten, kolonisatoren en imperialisten. Wie moet bij deze woorden niet denken aan de kritiek die Israël ten deel valt omdat het de Palestijnse terroristen van Hamas aanpakt?
Het was de bedoeling dat alle prominente Joodse burgers de brief zouden ondertekenen. De schrijvers Stefan Heym en Anna Seghers weigerden echter. Ook de auteur Arnold Zweig deed niet mee: „Ik denk dat je niet alles moet ondertekenen.”
De Duitse historicus Hubertus Knabe schreef in 2019 in een artikel dat geen ander land de militante tegenstanders van Israël zo heeft gesteund als de DDR. PLO-leider Yasser Arafat was door zijn aanslagen op Israëlische doelen een graag geziene gast in Oost-Berlijn. De DDR erkende zelfs als eerste Europese staat de PLO. De DDR leverde wapens aan de PLO die de Sovjet-Unie weigerde.
Het weekblad Der Spiegel schreef vorige week in een artikel dat de haat tegen Israël onderdeel was van de staatsideologie. „De SED-kameraden ondersteunden de terreur tegen de Joodse staat, stuurden oorlogsmateriaal aan zijn vijanden en hinderden Joods leven.” De erfenis daarvan werkt tot op de dag van vandaag door in het oosten van Duitsland.
Het magazine citeert onder andere de Amerikaanse historicus Jeffrey Herf, die vier jaar geleden het boek ”Undeclared Wars with Israel” schreef, in het Nederlands ”Niet-verklaarde oorlogen met Israël”. Herf schreef dat de foute voorstelling van Israël en de rechtvaardiging van de terreur door de DDR een „toxisch ideologisch brouwsel” heeft achtergelaten dat tot op de dag van vandaag doorwerkt. Het zou de hoge mate van antisemitisme in het oosten van Duitsland verklaren.
Berouw
In de jaren tachtig zweeg de Oost-Duitse regering de opkomst van neonazi-skinheads in eigen land dood. Tegelijkertijd leverde men hevige kritiek op grafschendingen door hun kameraden in het westen van Duitsland. De regering van Oost-Berlijn plande intussen een straat dwars door de Joodse begraafplaats Weissensee. DDR-leider Erich Honecker schrapte de plannen vanwege een burgeractie in eigen land en een protestbrief van de Joodse gemeente in West-Berlijn.
Bizar is dat de regering-Honecker naar buiten toe de indruk wekte voor de Joodse gemeenten in zijn land te zorgen. Vanaf 1988, dertig jaar nadat men de ruïne had willen opblazen, werd de Nieuwe Synagoge aan de Oranienburgerstrasse weer opgebouwd. Waarom? Honecker wilde Joodse lobbyisten in de Verenigde Staten voor zich winnen om handelsvoordelen binnen te halen. Bovendien wilde hij de relatie met de VS verbeteren. Honeckers droom was om als officiële staatsgast naar Washington te reizen.
In 1990 toonde de eerste vrij gekozen Volkskammer berouw. Die gaf een verklaring af waarin men de Joden in de hele wereld om vergeving vroeg. „We vragen om vergeving voor de huichelachtige en vijandige officiële politiek van de DDR tegenover de staat Israël en voor de vervolging en minachting van Joodse medeburgers ook na 1945 in ons land. De jeugd van het land moet worden opgevoed met respect voor het Joodse volk.” Wat dat betreft valt er 33 jaar later nog een wereld te winnen.
De tentoonstelling ”Ein anderes Land. Jüdisch in der DDR” is tot 14 januari 2024 te zien in het Jüdisches Museum in Berlijn. Entree 8 euro voor volwassenen.