De laatste orgelmakerij van Friesland, Bakker & Timmenga, is door eigenaar Bert Yedema verkocht aan Orgelmakerij Reil uit Heerde. Op termijn sluit dat bedrijf de werkplaats in Leeuwarden, zo werd maandag bekend.
Kleine Kerkstraat 25 is sinds 1912 de thuisbasis van Bakker & Timmenga. Achter het hoofdgebouw, waarin het kantoor en een bedrijfswoning zitten, ligt een binnenplaats. De eigenlijke makerij is gevestigd in vier oude diaconiewoningen die hier omheen staan. De gieterij van de orgelbuizen bevindt zich in het vroegere water- en vuurhuisje. „En hier stond toen een spoelwaterput”, vertelt Bert Yedema (60), wijzend naar het pleintje.
Bakker & Timmenga bestaat 143 jaar. In 1880 werd het bedrijf opgericht door Fokke Bakker en Arjen Timmenga. Het was destijds de vierde orgelmakerij in Friesland, naast Adema, Van Dam en Hardorff. In 1919 ging Timmenga samenwerken met zijn zoon Bernard. In 1920 nam die het bedrijf over. Na veertig jaar, dus in 1960, deed hij het bedrijf van de hand.
De nieuwe eigenaren waren Wopke Yedema en Harm Pieter Dam. Zoon Bert Yedema kwam na zijn opleiding aan het Hout- en Meubileringscollege in Rotterdam bij het bedrijf werken. In eerste instantie als vakantiekracht, maar hij zou nooit meer vertrekken.
In 1985, toen Dam wegens ziekte het bedrijf verliet, waren Wopke en Bert samen leidinggevenden. In 1991 ging het bedrijf opnieuw over van vader op zoon en werd Bert eigenaar van Bakker & Timmenga. Tot nu. Woensdag 1 november gaan de aandelen over naar Reil uit het Gelderse Heerde. Yedema wordt door Reil ingehuurd om zijn bestaande werk te doen en de makerij blijft eerst nog in Leeuwarden. „Ik ga ervoor zorgen dat de klanten op een goede manier kunnen overstappen.”
Yedema verkoopt het bedrijf omdat hij geen opvolger kon vinden. In Nederland zijn er volgens Yedema nog zo’n 160 mensen werkzaam in de orgelbouw. „Bij de collega’s komen er af en toe toch wel vrij jonge jongens bij, maar niet bij mij. Ik zag al wat langer aankomen dat ik deze stap moest gaan zetten.” Wat ook meespeelt is dat twee werknemers het bedrijf verlaten, om gezondheids- of privéredenen.
Wakker gelegen
Yedema geeft toe dat hij het jammer vindt en er wakker van heeft gelegen. „Maar ja, had ik niks gedaan, dan was het over zes, zeven jaar ook zo gelopen. Je kunt wachten tot iemand voor de deur staat en zegt: „Ik wil het bedrijf overnemen.” Maar die kans is eigenlijk niet zo groot.”
Niet alleen Yedema blijft betrokken bij Orgelmakerij Reil. De drie werknemers die overblijven, worden ook overgenomen door het Gelderse bedrijf. „De stemmer blijft in Friesland stemmen. Een ander werknemer blijft hier eveneens. En mijn oudere collega gaat niet weg zolang de werkplaats nog geopend is.”
Het is belangrijk dat orgelmakers uit het huidige bedrijf meegaan naar Reil. „Wij zijn helemaal bekend met de orgels die in Friesland staan. En die orgels zijn echt specifiek Fries. Daar zit natuurlijk wel een stuk uitdaging voor de collega in. Reil heeft over de hele wereld orgels gebouwd en door heel Nederland orgels gerestaureerd. Maar het Friese, dat is wel apart. Voor de leek zal het niet direct te zien zijn, maar er zitten echt verschillen in hoe ze gemaakt zijn.”
In 143 jaar heeft het bedrijf een trouwe klantenkring opgebouwd. „Sommige klanten zijn al sinds 1880 bij ons.” De restauratie van het orgel in Holwert rondt het bedrijf nog helemaal af. „Ze gaven aan: we willen heel graag dat jullie dat nog doen. In deze werkplaats, met dezelfde mensen. Puur omdat jullie Bakker & Timmenga heten.”
Mechanisch
Van de vier orgelmakers in Friesland, is Bakker & Timmenga de enige die is overgebleven. Volgens Yedema komt dat vooral doordat zijn bedrijf vasthield aan de traditionele mechanische orgelbouw. „In het begin van de vorige eeuw zijn bijna alle collega’s overgegaan naar pneumatische en elektro-pneumatische systemen.”
Pneumatische en elektro-pneumatische orgels worden tegenwoordig bijna niet meer nieuw gebouwd. Orgelmakerijen zijn veelal weer overgestapt naar het traditionele, mechanische orgel.
„Omdat uit de geschiedenis is gebleken dat mechanisch het systeem is wat de organisten eigenlijk willen. Je hebt gelijk contact met de klank. Op het moment dat je een toets indrukt, spreekt de pijp. Er zit geen tijd tussen.”
Mechanische orgels gaan bovendien veel langer mee, volgens Yedema. De orgels worden met traditionele materialen gemaakt. „Je weet van de lijm die is toegepast en het eikenhout dat gebruikt wordt, dat het van goede kwaliteit is. Uiteraard moet er soms wat aan een orgel gebeuren, maar dat is om de dertig of veertig jaar. Als je de kosten uitsmeert over de leeftijd van zo’n orgel, dan zijn die eigenlijk helemaal niet zo hoog. Een elektrisch orgel gaat tien, of met geluk twintig jaar mee.”