Column: Toch stilstaan bij wat Luther deed en schreef
De avonden ”Samen zingen met Luther”, die het Reformatorisch Dagblad deze maand in Epe en Oudewater organiseerde, waren een succes. Prachtige opkomst, mooie locaties, hoogstaand orgelspel, enthousiaste zang, warme reacties. Om blij van te worden.
Eén ding bleef echter een beetje knagen. Iemand vroeg me, tussen die twee avonden: „Gaat u echt een hele avond liederen zingen van die antisemiet?” Hij bedoelde het gekscherend, zo verried de twinkeling in zijn ogen. Maar toch. Dit is óók een beeld dat rond Luther hangt. En niet alleen bij de ‘boze buitenwereld’. Op de dag dat we in Epe zaten, stond in het Nederlands Dagblad een scherpe ingezonden brief van iemand die van mening is dat de kerk anno nu het recht niet heeft te waarschuwen tegen antisemitisme. „De kerk heeft vuile handen jegens de Joden”, aldus de briefschrijver. En daarbij: „Binnenkort, op Hervormingsdag, wordt de antisemiet Maarten Luther weer in de schijnwerpers geplaatst.” Zijn oproep: „Laten kerkenraden, omwille van de Joden, juist nú een streep halen door de besmette Hervormingsdag. Ook dát is hervorming.”
Dat is natuurlijk van dik hout zaagt men planken. Maar zo’n stukje zet wel aan het denken. Moeten we iemands hele erfenis aan de kant zetten omdat er ook een donkere zijde aan zijn of haar leven of opvattingen zit? In het geval van Luther: moet je zijn werken en liederen links laten liggen omdat hij inderdaad –helaas!– zeer kwalijk geschreven heeft over de Joden? En zo ja, zingen we dan ook de liederen van Paul Gerhardt niet meer –denk aan het geliefde ”Beveel gerust uw wegen”– omdat hij zich als lutheraan nogal negatief uitliet over de calvinisten? En wat doen we met onze Psalm 42 van Lucretia van Merken, die er toch echt remonstrantse opvattingen op nahield?
Moeten we iemands hele erfenis aan de kant zetten omdat er ook een donkere zijde aan zijn of haar leven of opvattingen zit?
Op de dag dat we in Oudewater zongen, stond in het ND een reactie op de scherpe brief. Een kerkhistoricus noemde het beslist onjuist Luther een antisemiet te noemen – die term stamt uit de 19e eeuw. Zeker, Luther sprak zich in 1543 fel uit tegen de Joden, maar wel nadat hij eerst in 1523 had gepoogd hen voor Christus te winnen. De start van de Hervorming in 1517 heeft dan ook niets te maken met Luthers latere afkeer van het Jodendom, aldus de kerkhistoricus.
Ik was blij met de genuanceerde tweede brief. Je hoeft niet alles van Luther goed te keuren om toch dankbaar stil te staan bij wat hij betekend heeft voor Gods kerk en gebruik te maken van wat hij naliet. Daarom blijf ik de liederen van de reformator zingen. En sta ik komende week graag stil bij de start van de kerkhervorming.