Kerk & religieschilderkunst
Haarlemse Bavo, de „vaakst geschilderde kerk”

Er is waarschijnlijk geen kerk die in de schilderkunst zo vaak is afgebeeld als de Grote of St.-Bavokerk in Haarlem. „Haar karakteristieke silhouet en de bijzondere lichtval in het interieur” hebben schilders door de eeuwen heen „geïnspireerd”. Het resultaat daarvan heeft kunsthistoricus Pieter Biesboer bijeengebracht in ”De Grote of St.-Bavokerk in de schilderkunst”.

De Grote of St.-Bavokerk met de Grote Markt te Haarlem geschilderd door Gerrit Adriaensz Berckheyde (1696). Het grote raam aan de westzijde is nog niet dichtgemetseld voor de plaatsing van het Müllerorgel. beeld WBooks/Frans Hals Museum
De Grote of St.-Bavokerk met de Grote Markt te Haarlem geschilderd door Gerrit Adriaensz Berckheyde (1696). Het grote raam aan de westzijde is nog niet dichtgemetseld voor de plaatsing van het Müllerorgel. beeld WBooks/Frans Hals Museum

Hoog rijst de Haarlemse Bavo boven de daken van de stad uit. Nu, en al eeuwen. Vanaf de Noordzeeduinen is dat een prachtig beeld. Zeventiende-eeuwse schilders plaatsten hun schildersezel daarom graag daar in het zand of op andere plekken rond de stad. Jan van Goyen (1566-1640) en Jacob Isaacksz van Ruisdael (1628-1682) werden er beroemd door. Een schilder als Vincent van Gogh schreef eeuwen later aan zijn broer hoe hij onder de indruk was van een ”Haarlem” van Van Ruisdael met ruige wolken boven de Bavo. Hij was niet de enige die genoot van de kerkschilders uit de zeventiende eeuw. Lezers van het nu uitgegeven boek (uitg. WBooks) kunnen dat ook doen, bladzijde na bladzijde.

Ook van dichterbij is de grote kerk met zijn 78 meter hoge kruistoren vele malen vastgelegd sinds de zestiende eeuw, soms tot in de kleinste details. De schilderijen –veelal op groot formaat afgedrukt in het boek– vertellen veel over de geschiedenis van de kerk, maar ook over het stadsleven, het gebruik van de markt, en de kleding in die tijd.

Diepte

Gerrit Adriaansz Berckheyde (1638-1698) was een van de grote Bavo-schilders. De vele doeken van hem hangen in grote musea over heel de wereld. Berckheyde kon een goede boterham verdienen met zijn penseel. De doeken laten onder andere zien dat in zijn tijd de kerk nog een groot raam aan de westzijde van de kerk had. Dat werd in de achttiende eeuw dichtgemetseld omdat het beroemde Müllerorgel een plek tegen de westwand moest krijgen.

Erg sprekend zijn de schilderijen van het interieur: dikke pilaren, hoge ramen, bijzondere lichtspelingen. Met name de schilder Pieter Jansz Saenredan (1596-1665) legde de binnenkant van de Bavo vanuit allerlei hoeken voor het nageslacht vast. De perspectieftekeningen van verdwijnende lijnen geven de schilderijen diepte.

De figuranten die Saenredam in de kerk schilderde maken de doeken levendig. Meestal zijn het niet toevallig gekozen personen. Op een doek dat in Berlijn hangt heeft Saenredam de voorstelling van Jezus in de tempel verwerkt. Simon draagt het Kind door de kooromgang van de Bavo naar een priester in de Brouwerskapel, Jozef en Maria volgen, Anna voegt zich vanuit het koor bij hen. De oude Bavo-orgels bracht hij ook pijp voor pijp in beeld.

Is het licht bij Saenredam wat kil en steriel, Job en Gerrit Berckheyde schilderden het interieur in warme kleuren. Ze plaatsten ook meer mensen in hun interieurschilderijen, soms tijdens een dienst, dan weer trekt een lijkstoet de kerk binnen of zijn er een paar voorname bezoekers binnengelopen.

19777074.JPG
Het interieur door Job Adriaensz Berckheyde 1668. beeld WBooks/Frans Hals Museum

Het zijn al die details die het boek tot een heerlijk kijkboek –je zou ook ”zoekboek” kunnen zeggen– maken. Elk schilderij vertelt wel een verhaal, laat Biesboer zien. Hij is erin geslaagd de bijzonderheden sprekend te beschrijven. Het is daarbij wel jammer dat de tekst behorende bij een schilderij soms enkele bladzijden eerder staat afgedrukt. Dat betekent heen en weer bladeren, maar de verwijzingen naar de nummers van afbeeldingen zijn goed in de tekst verwerkt en vindbaar.

In de laatste hoofdstukken beschrijft Biesboer de ontwikkelingen in de achttiende en negentiende eeuw. De achttiende was de eeuw waarin het „topografische stadsgezicht zijn rijkste bloeitijd” kende. Het leverde mooie doeken op. Interieurbeelden laten zien dat de kerk rond 1795 aanzienlijk veranderde. Hing de kerk tot die tijd vol met rouwborden van aanzienlijke personen en families, door ingrijpen van de Fransen moesten alle eretekens verdwijnen: gelijkheid en broederschap. Misschien waren de Franse overheersers op dit punt ‘gereformeerder’ dan zij zelf wisten en wilden.

Eén negentiende-eeuwse schilder mag niet ongenoemd blijven: Cornelis Springer (1817-1891). Hij maakte zeer sfeervolle schilderijen van de Bavo en omgeving. Het is knap hoe hij met licht en schaduw werkt. Niets is moeilijker in de tekenkunst dan het licht juist weergeven, zeker omdat de zon voortdurend doordraait voor het oog van de schilder.

Schilderijen in woorden vangen is moeilijk. Afbeeldingen van de schilderijen vertellen meer. ”De Grote of St.-Bavokerk in de schilderkunst” (uitg. WBooks) is een boek dat je snel weer pakt, om ontspannen te bladeren, maar ook om je te verwonderen over de schilderkunst en over de Bavo. Het blijft een magistraal mooie kerk.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer