De zorg draait om geld, betoogt prof. dr. Jim Reekers in zijn boek ”De medische omerta. Over horen, zien en zwijgen in het zorgstelsel”. Zo worden volgens hem jaarlijks duizenden baarmoeders onnodig verwijderd, omdat dat geld in het laatje brengt.
Reekers, die bijna veertig jaar interventieradioloog was bij Amsterdam UMC en diverse bestuursfuncties bekleedde, schreef het boek na zijn emeritaat. In het voorwoord legt hij uit waarom hij het niet eerder publiceerde: „Sommige klokkenluiders eindigen in een caravan, en ik houd niet van kamperen.”
Tal van problemen in de gezondheidszorg legt de hoogleraar ragfijn bloot. Zoals de vergaande invloed van de farmaceutische industrie. Bijna alle klinische studies in Nederland worden deels gefinancierd door Big Farma. Omdat de industrie niet gebaat is bij slechte uitkomsten, zien hoofdzakelijk studies met positieve resultaten het licht.
Stromannetjes
Het is meestal niet zo dat de resultaten van een studie worden verzonnen. Dat is fraude en kan een boete van miljoenen euro’s opleveren. Er zijn echter wel allerlei andere manieren om de uitkomsten veel positiever voor te stellen dan ze zijn. Zo klinkt een halvering van de sterfte heel anders dan een vermindering van de sterfte van 1 naar 0,5 procent. Ook wordt de onderzoeksvraag soms zo gekozen dat de uitkomst van de studie van tevoren al vaststaat.
Een andere truc is het blijven analyseren van de resultaten tot er een positief effect wordt gevonden. Dan kan een nieuw middel in theorie wel ‘werken’, maar merkt de patiënt daar niets van. Zelfs studies in vooraanstaande medische tijdschriften zijn niet altijd betrouwbaar, stelt Reekers.
Farmaceutische bedrijven werven daarnaast actief medici om hen als stromannetjes voor hun producten in te zetten. Een voorbeeld is Frank D., een Belgische vaatchirurg die miljoenen verdiende aan zijn samenwerking met de industrie. Op congressen en symposia vertelde deze arts hoe fantastisch een nieuw soort stent, bedoeld voor vaatvernauwingen, werkte.
Reekers, die een van zijn presentaties bijwoonde, slaagde erin met de chirurg in contact te komen en een afspraak te maken voor een kijkje in diens operatiekamer. Daar zag hij hoe de arts stents plaatste bij volledig onder narcose gebrachte patiënten. Op de vraag wat ze mankeerden, gaf dokter D. een vaag antwoord. Op een scan was een zeer geringe adervernauwing geconstateerd, die volgens de richtlijnen niet behandeld hoeft te worden.
Klinkende verhalen
Ineens stond er iemand naast Reekers. Het bleek iemand van de medische industrie te zijn. Hij had een trolley bij zich die was volgeladen met de stents die dokter D. gebruikte.
Later begreep de interventieradioloog hoe de vork in de steel zat. In Vlaanderen liep een programma waarbij mensen hun bloedvaten konden laten controleren. Bij een afwijkende echo werden patiënten doorverwezen naar de kliniek van dokter D. Patiënten werden dus geselecteerd op basis van hun afwijking en niet vanwege mogelijke klachten. Als klachtenvrije patiënten worden behandeld, zullen de uitkomsten van een studie altijd gunstig zijn. De patiënten bleken onderdeel te zijn van een door de farma gesponsorde studie.
De les die Reekers met dit voorval wil meegeven: slik klinkende verhalen op congressen over medische doorbraken niet als zoete koek. En lees wetenschappelijke publicaties kritisch, helemaal als de studies door farmaceutische bedrijven zijn gesponsord.
Vleesboom
Een terugkerend thema in ”De medische omerta” (omerta staat voor de geheimhoudingsplicht in de Italiaanse georganiseerde misdaad) is de huidige financiering van de zorg, die is gebaseerd op marktwerking. Ziekenhuizen krijgen een vergoeding voor zogenaamde diagnose-behandelcombinaties (dbc’s). Dat betekent: hoe meer verrichte behandelingen, hoe meer inkomsten.
Deze financiële prikkel geldt vooral voor medisch specialisten die in een maatschap werken, waarbij elke arts zijn eigen bv heeft en dus voldoende inkomsten moet genereren. Ongeveer 40 procent van de medisch specialisten werkt in een maatschap, de rest in loondienst.
Een van de gevolgen van de drang om zo veel mogelijk behandelingen te verrichten, is dat volgens Reekers veel vaker baarmoeders worden verwijderd dan nodig is. Het gaat dan om vrouwen met een zogeheten vleesboom (myoom), een goedaardig gezwel in de spierwand van de baarmoeder. Vleesbomen, die naar schatting bij een op de drie vrouwen voorkomen, kunnen hevige pijnklachten en bloedingen veroorzaken.
Uit onderzoek onder leiding van Reekers bleek dat baarmoederverwijdering bij 70 procent van de vrouwen met klachten niet nodig is. In plaats daarvan volstaat bij hen embolisatie, waarbij de bloedvaten naar de baarmoeder worden afgesloten. Embolisatie is minder ingrijpend dan baarmoederverwijdering en volgens de hoogleraar bovendien een stuk goedkoper.
Toch bleken gynaecologen –tot grote frustratie van Reekers– amper bereid hun werkwijze aan te passen. Hij denkt dat dit het gevolg is van financiële prikkels: een baarmoederverwijdering heeft een dbc-code en brengt daardoor geld in het laatje. Als gynaecologen kiezen voor embolisatie –wat door een interventieradioloog moet worden verricht– missen ze inkomsten.
Ook gynaecologen die in loondienst werkten bij een ziekenhuis weigerden over te stappen naar embolisatie. De redenen die ze noemden, varieerden van „zo doen we dat niet bij ons” tot „mijn patiënten willen liever een baarmoederverwijdering”.
Verse baarmoeders
De volgens Reekers werkelijke reden hoorde hij later van een hoogleraar en hoofd van de afdeling gynaecologie van een groot academisch ziekenhuis – zijn naam noemt hij niet. Academische ziekenhuizen leiden gynaecologen op, en zij moeten tijdens hun opleiding leren een baarmoeder chirurgisch te verwijderen. Daarvoor is een constante aanvoer van verse baarmoeders noodzakelijk.
Volgens Reekers worden in Nederland jaarlijks 6000 vrouwen van hun baarmoeder „beroofd” en lopen tienduizenden vrouwen „onnodig rond met een lelijk verticaal litteken – zij hebben allemaal hun bikini vervangen door een badpak”.
Dat klopt niet, stelt dr. Wouter Hehenkamp, gynaecoloog bij Amsterdam UMC, desgevraagd. Volgens de gynaecoloog, die het onderzoek naar embolisatie onder leiding van Reekers uitvoerde, worden jaarlijks geen 6000, maar een kleine 1800 baarmoederverwijderingen bij vleesbomen uitgevoerd. Dat blijkt volgens hem uit declaratiegegevens van zorgverzekeraars. Ook gaat dit tegenwoordig vaak via een kijkoperatie, waaraan een vrouw alleen een paar kleine littekens overhoudt.
Daarnaast werkt volgens Hehenkamp 70 procent van de Nederlandse gynaecologen in loondienst. „Zij krijgen niet per ingreep betaald, maar ontvangen een vast salaris. Ze hebben dus geen direct belang bij het verrichten van een operatie.”
Belangrijker nog is dat veel vrouwen bewust kiezen voor het laten weghalen van hun baarmoeder, verklaart de Amsterdamse gynaecoloog. „Na embolisatie kunnen de klachten terugkeren. Bij 35 procent van de vrouwen gebeurt dat ook binnen tien jaar. De meeste vrouwen laten hun baarmoeder weghalen omdat ze dan gegarandeerd van hun klachten af zijn.”
Hehenkamp denkt wel dat baarmoeders vaker worden weggehaald dan nodig is. Hij zegt daarom de frustratie van Reekers te delen. Tegelijk vindt hij deze kwestie geen sterk voorbeeld van Reekers’ „terechte” punt dat geld een belangrijke rol speelt in de medische wereld.
Pervers
Voor mensen met een ideaalbeeld van de Nederlandse gezondheidszorg is ”De medische omerta” onthutsend en ontnuchterend om te lezen. Het leest als een spannend boek, maar kaart serieuze problemen aan. Het boek komt overtuigend over doordat Reekers zich baseert op zijn eigen ervaringen, zoals zijn ontmoeting met de rijke vaatchirurg Frank D. De casussen gaan soms tientallen jaren terug. Dat roept dan wel de vraag op of deze kwesties vandaag de dag nog spelen.
De auteur beperkt zich niet tot het opschrijven van misstanden, maar doet ook concrete aanbevelingen. Zo raadt hij ziekenhuizen aan alle artsen in loondienst te nemen, waardoor mogelijk de perverse prikkel verdwijnt om zo veel mogelijke declarabele behandelingen uit te voeren. De vraag is wel hoe haalbaar deze aanbeveling is. Artsen die graag in een maatschap werken, bijvoorbeeld omdat dat beter verdient, wíllen mogelijk helemaal niet in loondienst.
Reekers, die zichzelf een „afvallige katholieke jongen” noemt en getrouwd is met een „protestants meisje van de afvallige soort”, schrijft zich te herkennen in een uitspraak van Prediker: „Wie kennis vermeerdert, vermeerdert smart.” Door zijn ervaringen in de medische wereld is de hoogleraar steeds cynischer geworden. Dat benadrukt hij met een recent, drastisch besluit: zijn registratie als arts heeft hij laten doorhalen. Hij wil namelijk geen lid meer zijn van „de artsenclub”.
De medische omerta. Over horen, zien en zwijgen in het zorgstelsel, Jim Rekers; uitg. de Arbeiderspers; 272 blz.; € 22,99