Kerk & religie
Elise Pater-Mauritz: De lessen van M'Cheyne wilde mijn vader aan jongere generatie doorgeven

Jarenlang verzamelde Jan Mauritz krantenartikelen en aantekeningen over de bekende Schotse predikant Robert Murray M’Cheyne. Postuum verscheen vorige week zijn boek ”Kom naar de Levensbron”. Op verzoek van haar vader rondde Elise Pater-Mauritz het manuscript af.

Bastiaan van Soest
13 October 2023 14:47Gewijzigd op 14 October 2023 16:25
 Elise Pater-Mauritz. beeld RD, Anton Dommerholt
Elise Pater-Mauritz. beeld RD, Anton Dommerholt

Op de salontafel in de woning van Elise Pater-Mauritz (35) ligt een grote map met krantenknipsels en aantekeningen over M’Cheyne, samengesteld door haar vader, Jan Mauritz. Begin dit jaar overleed de voormalig directeur van de Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten op 75-jarige leeftijd. Daarna ging Elise aan de slag om het boek over de Schotse predikant, waar haar vader aan begonnen was, af te ronden.

„Dat het boek er zou komen, was heel belangrijk voor mijn vader. Je zou het zijn levenswerk kunnen noemen. In de knipselmap zitten artikelen en aantekeningen van meer dan dertig jaar oud. Zijn leven lang had pa belangstelling voor M’Cheyne. Aan het einde van zijn leven heeft hij mij gevraagd of ik het manuscript wilde afronden. Steeds vroeg hij: „Weet je zeker dat je alles hebt?” Van alle boeken die hij geschreven heeft, is dit denk ik wel het boek waar hij het meest persoonlijk bij betrokken was.”

Waarom was dat?

„Ik denk omdat hij zelf ervaren heeft wat de prediking van M’Cheyne inhield: in ons bevindt zich niets wat genade verdient, maar in Christus is alles te vinden voor zondaren. Dat was het wonder in mijn vaders leven en de drive achter al zijn werk.

De prediking van M’Cheyne was eerlijk en gunnend. In die manier van spreken herkende mijn vader misschien wel iets van zichzelf. Daarbij: het leven van M’Cheyne was hem tot voorbeeld. De predikant is tot rijke zegen geweest, niet het minst voor kinderen en jongeren. Dat raakte mijn vader en wilde hij aan de jongere generatie doorgeven.”

Wat wilde hij dan doorgeven?

„Allereerst dat het goed is om de Heere te dienen. Uit het dagboek van M’Cheyne blijkt duidelijk dat de dienst van de Heere echt een liefdedienst is. Dat stempelde ook de opvoeding die wij kregen. Mijn vader en mijn moeder leefden dat voor.

In de preken, boeken en dagboeken van M’Cheyne klopt een hart voor jonge mensen. Jongeren zijn de toekomst van de kerk, daar was mijn vader altijd mee bezig. Die toekomst is ook verwoord in het bekende lied ”Eens was ik een vreemd’ling”. Mijn vader citeerde daar vaak uit. Dan stak hij zijn hand omhoog en zei hij: „Toen vlucht’ ik tot Jezus, Hij heeft mij gered.” Of: „Nu ken ik die waarheid, zo diep als gewis, dat Christus alleen mijn gerechtigheid is.” Er was altijd wel een couplet dat concreet werd toegepast in gebeurtenissen uit het dagelijks leven of in een gesprek dat hij met iemand had. Hij hield van die liederen. Ieder hoofdstuk in het boek begint dan ook met een gedicht van M’Cheyne.

Daarnaast zijn er verschillende aspecten van het leven en werk van M’Cheyne die ontzettend leerzaam zijn voor jonge mensen in onze tijd. Het belang van dagelijks persoonlijk Bijbellezen bijvoorbeeld, en zijn visie op de positie van het volk Israël. Maar ook het verlangen naar een opwekking is bij hem een centraal thema.”

M’Cheynes reis naar Israël en de opwekking in zijn gemeente in Schotland vielen samen.

„Dat is inderdaad bijzonder. M’Cheyne was zelf in Israël toen de opwekking in zijn gemeente in Dundee plaatsvond, in 1839. Dag in, dag uit kwamen mensen tot besef van hun zonde en schuld. Het was zo druk bij de kerk dat niet iedereen naar binnen kon. Het kerkvolk zat buiten op een grasveld. Na de dienst gingen de mensen weer naar de pastorie om meer van het krachtige werk van de Heilige Geest te horen.

Je zou kunnen denken dat M’Cheyne jaloers was dat William Burns hem waarnam toen de opwekking in Dundee plaatsvond, maar in zijn dagboeken lees je iets van die echte zachtmoedigheid, waarbij eigenbelang volkomen ondergeschikt is aan de eer van de Heere. M’Cheyne zag op grond van Psalm 122 ook een verband tussen de zendingsreis naar Israël en de opwekking in Dundee. In de woorden „Wel moeten zij varen die u beminnen” las hij de belofte dat christenen die het goede voor de Joden zochten, voor zichzelf geestelijke welvaart mochten verwachten.”

Een boek over een Schotse predikant uit de 19e eeuw, is dat wel boeiend voor jongeren?

„Toen ik over de plannen hoorde, vroeg ik me in eerste instantie af of de doelgroep –jongvolwassenen– daar wel op zou zitten te wachten. Na mijn vaders overlijden ben ik het manuscript en de artikelen in de knipselmap gaan lezen. Daardoor ben ik veel beter gaan inzien wat zijn bedoeling was. M’Cheyne is namelijk bij uitstek geschikt voor jongeren van deze tijd. Natuurlijk omdat hij zelf jong was; hij werd niet oud, 29 jaar. Als twintiger heeft hij bijzonder veel van de Heere geleerd en de kerk mogen dienen. Hij had hart voor jongeren en sprak kinderen en jongeren indringend aan. De zondag na zijn overlijden, M’Cheyne was toen 29 jaar, las de ouderling een tekst van hem voor over de goede Herder, speciaal voor de jongeren van de gemeente.

Mijn vader had graag gezien dat jongeren de preken van M’Cheyne zouden gaan lezen. Een doel van het boek is om jongeren nieuwsgierig te maken en ze uit te nodigen om meer te lezen van deze jong overleden predikant. Uiteindelijk gaat het niet om M’Cheyne als mens, maar om de God van M’Cheyne, over Wie hij zo ruim en helder sprak.”

Hoe was het om verder te gaan met de tekst waar uw vader al mee begonnen was?

„Aan de ene kant vond ik het lastig om met zijn tekst aan de slag te gaan. Pa was nog maar net overleden en ik ging bezig met zijn woorden en aantekeningen in zijn handschrift. Dat vond ik confronterend. Aan de andere kant was het ook heel mooi om te doen. De ruwe tekst van het boek was klaar. Ik heb er wat aan geschaafd en de hoofdstukvolgorde veranderd. Ik kreeg de vrije hand om het aan te passen, maar dat wilde ik natuurlijk wel zorgvuldig doen.”

Wat is uw inbreng in het boek?

„Ik heb geprobeerd het boek qua opzet en vormgeving aantrekkelijk te maken voor jonge mensen. Aan ieder hoofdstuk zijn QR-codes toegevoegd. Informatie over bepaalde personen, extra foto’s en verdere informatie kon zo uit het boek blijven en is online vindbaar. Daarvoor heb ik bij het boek een website gemaakt. Op die website heeft ook het Bijbelleesrooster van M’Cheyne een plaats gekregen. Jongeren zoeken nogal eens naar een goede manier om de Bijbel te lezen. Het rooster van M’Cheyne is daar prima voor geschikt.

Aan het einde van ieder hoofdstuk zijn gespreks- en reflectievragen toegevoegd. Soms zijn die heel persoonlijk, maar de vragen zijn ook geschikt om in een Bijbelstudiegroep te bespreken.”

Wat heeft u zelf geleerd van M’Cheyne?

„Hij had een heel nabij leven met de Heere. Zo schrijft hij in zijn dagboek ergens dat hij drie heerlijke uren met God had doorgebracht. Als ik een halfuur heb gelezen en gebeden kan ik me al heel voldaan voelen. Zo’n inkijk in het hart van M’Cheyne maakt jaloers en je kunt er veel van leren.

Uit het werk van de predikant blijkt ook zijn verlangen naar heiligmaking. Rechtvaardigmaking is geen doel op zichzelf. Heilig voor God leven, dat is het doel, want dan komt de Heere aan Zijn eer. Juist in dat kader spreekt M’Cheyne over de rechtvaardigmaking. M’Cheyne zag de vrucht op zijn prediking dan ook als regel en niet als uitzondering. In onze tijd wordt dat soms omgedraaid. M’Cheyne deed dat niet. Het trof me dat de predikant bij het uitblijven van de vrucht eerst bij zichzelf te rade ging wat hij verkeerd had gezegd.”

Het boek is vooral geschreven voor jongeren. Wat heeft het boek volwassenen te bieden?

„Wat ik bijzonder vind, is dat M’Cheyne het gezamenlijk gebed als gemeente heel belangrijk vond. Kort na zijn bevestiging in Dundee begon hij met doordeweekse gebedsbijeenkomsten en hij schreef daarover: „Ik geloof dat dit de belangstelling opwekt, want een menigte mensen bezoekt deze avonden. Tot de klanken van de laatste woorden zijn verdwenen, heerst er een indrukwekkende stilte. Niet zoals ’s zondags als velen weggaan na het gebed, alsof men blij is de tegenwoordigheid van God te kunnen ontvluchten.” Deze praktijk van gezamenlijk gebed in de gemeente, die je bijvoorbeeld ook tegenkomt bij de puriteinen, kan ons aan het denken zetten. Wat is het jammer dat dit in onze gemeenten niet meer zo functioneert. In de kerkgeschiedenis zijn er voorbeelden van hoe de Heere Zijn zegen geeft over een biddende gemeente.

M’Cheyne was een zeer begaafd mens. Hij hield een dagboek bij, tekende en schreef gedichten. Zijn boodschap was heel helder en radicaal: buiten Christus is geen leven, in Christus is alles te vinden. Hij sprak „als een stervende tot stervenden”, zoals hij het zelf uitdrukte. De ernst van dood en leven wogen hem zwaar, zonder hem zwaarmoedig te maken. Mijn vader zei vaak: „Je kunt gerust wanhopen aan jezelf, maar wanhoop nooit aan de Heere.””

> komnaardelevensbron.nl

Kom naar de levensbron. 
McCheyne voor jou, J.H. 
Mauritz; uitg. De Banier; 
136 blz.; € 12,95

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl
Meer over
Beste van RD

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer