„Joodse arm om een Palestijnse schouder, dat doet wat”
Het was een indrukwekkende ontmoeting, woensdagavond in de ambtswoning van de Amsterdamse burgemeester Femke Halsema.
Zo’n tachtig mensen, vanuit de joodse en de islamitische gemeenschap, gingen met elkaar in gesprek over de oorlogssituatie in Israël en de Gazastrook. Met elkaar eens werden ze het niet, vertellen rabbijn Lody van de Kamp en Fatima Akalai. Maar naar elkaar luisteren deden ze wel.
Akalai en Van de Kamp hadden al eerder deze week het idee om beide gemeenschappen met elkaar in gesprek te brengen en de burgemeester bood aan dit gesprek in haar ambtswoning te organiseren. Juist nu is het belangrijk om elkaar te blijven zien, zeggen beiden.
Ze zagen elkaar niet voor het eerst: bijna vier jaar geleden stonden ze samen aan de basis van Yalla!, een overlegorgaan tussen joden en moslims dat polarisatie tussen beide groepen wil voorkomen. Al bij de oprichting wisten ze dat een van de onderwerpen het Israëlisch-Palestijnse conflict was. Dat heeft in de eerste plaats met religie te maken: voor zowel joden als moslims is Jeruzalem een heilige stad. Maar nu na de terroristische aanslagen door Hamas en de Israëlische reactie hierop de verhoudingen op scherp staan, willen Van de Kamp en Akalai er alles aan doen om te voorkomen dat het conflict ook in Nederland de verhouding tussen joden en moslims op scherp stelt. Van de Kamp: „Wat daar ver weg met bommen wordt opgelost, kunnen wij niet oplossen. Maar naar elkaar luisteren en elkaar troosten kunnen we wel.”
Luisteren
Dat is precies wat woensdagavond gebeurde. Akalai: „Het is heel makkelijk om vanuit je emotie te reageren, maar aan beide kanten zijn de gevolgen verschrikkelijk. Daarom vinden wij het zo belangrijk om in te leven wat het met de ander doet, zodat we elkaar blijven vasthouden.”
Dat betekent niet dat we het met elkaar eens zijn, zegt Van de Kamp. „We hebben de afspraak dat ieder het eigen standpunt naar voren mag brengen en dat we naar elkaar luisteren. Ik voel me sterk verbonden met Israël, maar moslims hebben hetzelfde recht om zich net zo sterk met de Palestijnse gebieden verbonden te voelen. Hier hebben we nu de ruimte om elkaar te ontmoeten, want hier vliegen de bommen niet door de lucht. Juist daarom voelen we ons verantwoordelijk om in goede harmonie te blijven samenleven, want je hebt er niets aan om dit conflict te importeren.” Van de Kamp is daarom ook niet zo’n fan van solidariteitsbijeenkomsten voor alleen Israël of Palestina. „Want daarmee zeg je ook: ik ben tegen de ander. Terwijl je als je samen bent naar elkaars woede en emoties kunt luisteren.”
Nagewezen
De bijeenkomst van woensdagavond deed de aanwezigen goed, zegt Akalai. „Er was bijvoorbeeld een islamitisch meisje dat zei dat ze zich op school absoluut niet begrepen voelde en dat erg lastig vond.” Dat er dan juist vanuit de joodse gemeenschap naar haar werd geluisterd, raakte haar. Dat gebeurde meer mensen, zegt Van de Kamp. „Woensdagavond zag je wat het doet als je een joodse arm om een Palestijnse schouder slaat.”
Van de Kamp sprak ook een Palestijnse vrouw die niet zo goed naar buiten durft te treden met haar verhaal. „Omdat ze bang was om nagewezen te worden. Maar wat kan zij er nu aan doen dat Hamas zulke verschrikkelijke dingen doet?”
Binnen de joodse gemeenschap speelt dit gevoel ook wel, merkt Van de Kamp. „Zelf heb ik dat niet zo, omdat ik weet dat Israël zich nu eenmaal moet verdedigen.”
Akalai en Van de Kamp beseffen maar al te goed dat het conflict nog lang kan duren en de gevolgen aan beide kanten nog veel heftiger zullen zijn dan ze nu al zijn. Van de Kamp: „Daarom is het zo belangrijk dat we de contacten onderhouden. De basis is er zonder meer, zag je woensdagavond wel. Dat geeft vertrouwen.” Akalai: „Ik heb gisteravond wel tegen de burgemeester gezegd: We zullen u de komende tijd nodig hebben. Zorg dat u voor verbinding zorgt, want voor ons zal het misschien soms ook moeilijk zijn om elkaar vast te houden.”
Akalai hoopt daarom dat iedereen vanuit de joodse en islamitische gemeenschap in Nederland bereid is emoties met elkaar te delen, maar niet vanuit de emotie te reageren. „Dat kan heel kwetsend zijn, ook als je het niet zo bedoelt.”
Van de Kamp en Akalai zijn daarom allebei blij dat de contacten al goed waren. Akalai: „Bij de oprichting van Yalla! was het ons doel om elkaar niet alleen in goede tijden, maar ook in slechte tijden op te zoeken en steun te bieden. Dat heeft de joodse gemeenschap bijvoorbeeld gedaan bij de aanslag op een moskee, en dat doen we nu weer, juist als we het niet met elkaar eens zijn.”