Het blauwtongvirus waart rond onder schapen, koeien en geiten. Dieren worden flink ziek. Veel schapen overleven een besmetting niet. Ook André van Herk uit Kockengen ziet zijn dieren lijden. Hij kan maar weinig doen om ze te helpen.
In een afgescheiden weitje vlakbij de stal lopen vijf zieke koeien. Lopen? Veel activiteit zit er niet in. De dieren staan maar wat te dommelen. Grazen doen ze haast niet en als ze al een stukje lopen, lijkt het meer op strompelen.
De dieren hebben zichtbaar pijn. Pijn in de poten, pijn in de bek, pijn in de ingewanden. Ze kunnen niet meekomen met de andere koeien, die honderden meters verderop in een ander weiland lopen te grazen.
„Dit zijn momenteel de ziekste. Maar er zijn er veel meer besmet. Ongeveer de helft van onze 55 melkkoeien heeft symptomen”, zegt Van Herk.
Zichtbare verschijnselen zijn een rode neus, blaasjes en wondjes in de bek en op het uier, opgezwollen lippen en een dikke, soms blauwe tong. Ook de poten worden dik, de klauwen raken ontstoken. De dieren lopen moeilijk, kwijlen, eten en drinken minder. Ze laten zich lastig melken, omdat dat pijn doet. Ze hebben koorts, vermageren en de melkgift loopt terug. „Er zit 10 procent minder in de tank dan normaal.”
De 39-jarige boer heeft nog geen koeien aan de ziekte verloren. Schapen –voor hem een kleine neventak– wel. „Twaalf ooien en 24 lammeren hadden we. Daarvan zijn er al negen doodgegaan”, zegt hij. Intussen lijkt de ziekte op zijn bedrijf over het hoogtepunt heen te zijn. Veel dieren knappen al weer op.
Knutten
Het blauwtongvirus dook na 14 jaar afwezigheid begin september in Nederland op, in een nieuwe variant. De eerste vastgestelde besmettingen waren in de gemeenten Wijdemeren (Noord-Holland) en Stichtse Vecht (Utrecht). In die laatste gemeente ligt Kockengen. Het virus wordt overgebracht door knutten, kleine steekvliegen die in deze waterrijke omgeving veel voorkomen. Blauwtong is niet besmettelijk voor mensen. Zieke dieren dragen het ook niet aan elkaar over.
Aanvankelijk maakte Van Herk zich weinig zorgen. „Ik kon me van de uitbraken uit 2009 weinig herinneren. Het virus zat toen niet hier in de buurt. Maar deze keer verspreidt het zich heel snel. Wij merkten het op een ochtend, ruim twee weken geleden. Een paar koeien wilden na het melken niet naar buiten maar bleven in de stal. Ze reageerden traag en liepen moeilijk. Een paar dagen later waren het er al twaalf.”
Van Herk haalde zijn dierenarts er bij. Die constateerde blauwtong, net als bij een snel oplopend aantal dieren van collega-veehouders.
Medicijnen tegen het virus bestaan niet. De dierenarts schrijft injectie met pijnstillers voor en geeft tips om zieke dieren zo goed mogelijk te verzorgen. Een van die tips is makkelijk verteerbaar en smakelijk voer aanbieden. Van Herk: „Ik heb voor de koeien een kuil losgetrokken (ingekuild gras dat eigenlijk voor de winter bestemd is, TR). Ook voer ik ze wat hooi bij.”
Wilgentakken
Voor de zieke schapen, die hij binnen houdt, heeft hij wilgentakken gesneden na een tip van collega’s. „Dat blad eten ze graag. En er zit een stofje in dat pijnstillend werkt.”
Op pijnstillers is een run ontstaan. Sommige merken zijn niet meer leverbaar. Van Herk injecteert alleen de ziekste koeien. Verder heeft hij een middel dat vliegen verjaagt over de ruggen van alle koeien gespoten. „Dat werkt een aantal weken en houdt de knutten op een afstand.”
Die knutten zullen voorlopig nog niet weg zijn, vreest Van Herk. „Dan moet het eerst gaan vriezen.” De omgeving is voor de knutten een paradijs. „We wonen hier tussen de Loosdrechtse plassen, de Nieuwkoopse plassen en de Vinkeveense plassen.”
Op de woning van het gezin hangt een bordje. Eben Haëzer, staat erop: Tot hiertoe heeft de Heere ons geholpen. Het gezin Van Herk kerkt bij de oud gereformeerde gemeente in Nederland in Loenen aan de Vecht. In de kerk is voorbede gedaan voor de getroffen boeren, waarvan er verschillende lid zijn van de gemeente.
Meeleven
Echtgenote Bertha (36) is blij met het meeleven, maar het valt haar op dat veel mensen nauwelijks weten wat er speelt. „Ook in de media is er nog weinig aandacht voor de blauwtong”, zegt ze. „Bij de vogelgriep was dat heel anders, daar wist iedereen wel van. Misschien speelt mee dat bij vogelgriep boerderijen worden geblokkeerd en vervoersverbod ingesteld. De borden die dan langs de weg staan, vallen natuurlijk op. Bij blauwtong gelden die maatregelen niet.”
Voor haar man is de ongrijpbaarheid van het blauwtongvirus een teken. „Wij denken alles in de hand te hebben, maar dat hebben we niet. Dat zag je ook bij het coronavirus.”
Landbouwminister Piet Adema hoopt dat een toekomstig vaccin gaat helpen om de blauwtong aan te pakken. Van Herk weet nog niet of hij zijn vee gaat inenten. „Wij zijn nooit voorstanders geweest van vaccineren, maar nu ik mijn dieren zo zie lijden denk ik er wel bewuster over na.”
Wat de gevolgen op langere termijn zijn, is volgens Van Herk een grote vraag. Vooral gespecialiseerde schapenhouders raken gedupeerd, vreest hij. „Ik hoor dat op sommige besmette bedrijven meer dan de helft van de dieren doodgaat. De sector zit ook nog eens midden in het dekseizoen. Er gaan verhalen dat zieke rammen misschien minder vruchtbaar zijn. Dan kun je een hele volgende generatie mislopen.”