In de meeste politieke partijen hebben leden de afgelopen twintig jaar meer inspraak gekregen. Maar ze maken hier lang niet altijd effectief gebruik van, ziet de in partijpolitiek gespecialiseerde hoogleraar Gerrit Voerman van de Rijksuniversiteit Groningen.
Leden zijn vaak „individuen achter een laptop” die vanuit huis stemmen over bijvoorbeeld de lijsttrekker en geen groot netwerk hebben in de partij. Dat maakt het moeilijk om medestanders te vinden als ze iets willen veranderen, ziet de hoogleraar. Slagen leden hier wel in, dan kunnen ze veel macht naar zich toe trekken.
De ChristenUnie houdt zaterdag haar ledencongres in aanloop naar de verkiezingen van 22 november. Een groep leden wil Kamerlid Stieneke van der Graaf op plek vijf zetten in de kieslijst, in plaats van op plek negen. Net als bij de meeste partijen mogen de aanwezige leden hierover stemmen. Vroeger werden zij op congressen meestal vertegenwoordigd door hun afdelingen, maar hadden leden zelf geen stemrecht.
Die verandering is volgens Voerman te danken aan Pim Fortuyn. De in 2002 vermoorde politicus vond politieke partijen „fossiele organisaties die los waren geraakt van de samenleving”. Partijen trokken zich deze kritiek aan na de historische winst van Fortuyns partij LPF en hebben hun leden in de jaren daarna meer inspraak gegeven.
Deze ontwikkeling heeft de partijpolitiek volgens de hoogleraar onvoorspelbaarder gemaakt. Leden kunnen zich bijvoorbeeld plots laten gelden op een congres. Dat gebeurde vorige week bij het congres van de Partij voor de Dieren, die veel beter werd bezocht dan verwacht. Leden spraken daar brede steun uit voor partijleider Esther Ouwehand, die is verwikkeld in een intern conflict. Tot verbijstering van de leden liet zij aan het einde van het congres overigens weten tijdelijk terug te treden.
Vorig jaar bracht het congres van de VVD de partijtop in verlegenheid door tegen het stikstofbeleid te stemmen van de eigen minister Christianne van der Wal.
„Zo’n congres is natuurlijk zo sterk als het wil zijn. Want leden zijn er wel zelf bij als ze zich in laten pakken”, concludeert Voerman uit dit voorbeeld. Leden volgen vaak de richting die de partijtop aangeeft. Die zit „zeker in verkiezingstijd” meestal niet te wachten op onverwachtse wendingen en gebruikt soms „trucjes” om besluiten in de gewenste richting te duwen.
Zo worden „partijkanonnen” wel eens ingezet om kritische leden over de streep te trekken. Of het bestuur schuift één kandidaat-lijsttrekker naar voren, waardoor tegenkandidaten weinig kans maken, zoals onlangs gebeurde met Dilan Yeşilgöz (VVD).