Wekelijks een blik op de kerkelijke bladen, aangevuld met citaten uit de kerkelijke wereld.
Om Sions Wil
„Wat was het bijzonder, die dag na John’s overlijden… We gingen weer naar huis. Een lange reis van Aberdeen naar Staffin, zonder John. (…)
Toen ik thuiskwam, zag alles er zo vreemd uit. De zee en het eiland erin leken opeens heel ver weg. Het duurde een paar dagen voordat het er weer uitzag zoals ik het voorheen waarnam. Zo vreemd.
Er kwam heel veel bezoek. Veel mensen, bekend en onbekend, brachten eten en bleven praten. Fijn was dat. De zon heeft wel drie weken heerlijk geschenen. Dat vond ik zo’n zegen. Met het bezoek kon ik fijn buiten zitten. Hier kennen ze geen avond waarop mensen komen condoleren. Ook is de overledene niet thuis opgebaard, maar bij de begrafenisondernemer.
Ruim een week later vond de begrafenis plaats. Ik had de behoefte om te vluchten. Mijn lieve John naar het graf brengen, nee, dat kon ik niet! En toch moest het. Wat vreselijk erg om de kist in de rouwauto te zien. Wat deed dat zeer! Ook bij Grace, dat kon ik duidelijk merken.
Nooit was Gods Woord zo tot troost als tijdens de dienst in de kerk en zeker ook bij het graf. „Sleeping in Jesus”, zei rev. Tallach. Wat een troost was dat voor me. De Heere zal voor zijn lichaam zorgen en het eenmaal opwekken.”
Ik heb moeilijke weken gehad: van hemelsgezind ging het naar denken over de aarde en dan letterlijk over de aarde. Dat stukje aarde, waar John begraven ligt. Wat afschuwelijk dat zijn dierbare lichaam daar in de aarde gelegd moest worden. Wat doet dat vreselijk zeer! Maar op een zondag las ik iets wat me hielp. Het lichaam van de gelovige wordt in de aarde geplant. Net als een zaadje waar een prachtige bloem uit komt. En zo zal er eens iets prachtigs uit dat graf komen. John zal opstaan met een volmaakt lichaam. Zonder zonde Hem groot mogen maken met lichaam en ziel. Wat een wonder!”
Daniëlle Campbell-Vogelaar gaat in Om Sions Wil (Verbonden in belijden) in op het overlijden van haar man, de Schotse predikant ds. John Campbell, in mei. Hij overleed op 50-jarige leeftijd, aan de gevolgen van een hersentumor.
Ambtelijk Contact
„De vraag ligt voor de hand of een ouderling van dienst na afloop van de dienst kan weigeren de hand te geven. Theoretisch is dat (…) uiteraard mogelijk. In de praktijk zal het niet snel voorkomen. Immers, dan zou de predikant dingen in de prediking hebben beweerd die duidelijk tegen Schrift en belijdenis ingaan. Omdat wij kerken zijn die samen voor het gezag van de Schrift en de binding aan de belijdenis willen staan, door ambtsdragers met een handtekening bekrachtigd, is de kans heel klein dat zich acuut een situatie voordoet waarin het tegendeel blijkt.
Het zal natuurlijk voorkomen dat de ouderling van dienst vragen heeft over de preek, terwijl hij daar naar luistert. Het zal wellicht ook nog weleens voorkomen dat die vragen een principieel karakter hebben. Dan wordt het natuurlijk ‘gevaarlijk’. Maar juist omdat het geven (of weigeren) van de hand een openbaar karakter draagt –het gebeurt immers in aanwezigheid van de gemeente–, zal hij ervoor kiezen de hand te geven en eventueel zijn vragen in een verhelderend gesprek met de predikant in de week die erop volgt, te bespreken. Dan zal blijken of het werkelijk verschillen van inzicht betreft, of een misverstaan van elkaar. Ook is het natuurlijk mogelijk deze vragen samen te delen op een vergadering van de kerkenraad. Een ouderling van dienst zal, samenvattend, in zijn handelen tijdens de eredienst niet heel ver voor de volledige kerkenraad uit willen lopen. Hij zal zijn persoonlijke vragen (wanneer die bij hem leven) willen toetsen op de hierboven aangegeven wijze.”
Emeritus predikant ds. D. Quant wijdt in Ambtelijk Contact (studieblad voor ouderlingen en diakenen in de Christelijke Gereformeerde Kerken) een bijdrage aan de ouderling van dienst.