De inflatie in de eurozone is in september afgezwakt tot 4,3 procent op jaarbasis, van 5,2 procent in augustus. Dat meldt het Europese statistiekbureau Eurostat in een voorlopige raming. De minder hoge inflatie is vooral te danken aan de gedaalde energieprijzen vergeleken met vorig jaar. Een jaar geleden schoten de energieprijzen nog de hoogte in door de oorlog in Oekraïne en de sterk geslonken gasleveringen van Rusland aan Europa.
De inflatie valt lager uit dan verwacht, want economen hadden in doorsnee op een inflatie van 4,5 procent gerekend. Op maandbasis stegen de consumentenprijzen in het eurogebied met 0,3 procent. Hier werd gemiddeld op een toename van 0,5 procent gerekend.
De afzwakkende inflatie kan de Europese Centrale Bank (ECB) meer ruimte bieden om langer door te gaan met het pauzeren van de renteverhogingen. Eerder deze maand verhoogde de ECB de rente voor de tiende keer op rij naar het hoogste niveau ooit, maar de beleidsmakers van de centrale bank in Frankfurt hintten er al op dat er een einde is gekomen aan die verhogingen. De ECB heeft een inflatiedoelstelling van 2 procent.
Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) kwam eerder op de dag al met voorlopige cijfers over de Nederlandse inflatie. Die kwam uit op 0,2 procent op jaarbasis. Dat is het laagste niveau sinds 2016. In augustus stond de Nederlandse inflatie nog op 3 procent.
Volgens de Europese geharmoniseerde meetmethode, die net iets anders is dan die van het CBS, gingen de prijzen in Nederland deze maand zelfs met 0,3 procent omlaag op jaarbasis. Nederland is daarmee het enige euroland met een negatieve inflatie. Bij de binnen de Europese Unie afgesproken methode om de inflatie te meten, wordt geen rekening gehouden met de kosten voor het wonen in een eigen woning.
In Frankrijk bedroeg de inflatie volgens de Europese methode 5,6 procent. In Duitsland, de grootste economie van Europa, staat de geldontwaarding deze maand op 4,3 procent, het laagste niveau sinds het begin van de oorlog in Oekraïne in februari vorig jaar.