Chinese vastgoedaandelen zijn dit jaar tot nu toe omgerekend al meer dan 50 miljard euro minder waard geworden. Beleggers zijn vooral de laatste dagen flink negatiever geworden in hun waardering van grote vastgoedbedrijven als Evergrande en China Aoyuan Group, omdat ze bang zijn dat die na lang kwakkelen alsnog kunnen omvallen.
In Hongkong raakte de in moeilijkheden verkerende Chinese vastgoedgigant Evergrande maandag ruwweg een vijfde van zijn waarde kwijt na nieuws dat het bedrijf belangrijke bijeenkomsten met schuldeisers afzegde. Ook heeft de onderneming bekendgemaakt dat het zijn financieel herstelplan moet herzien. Zondagavond maakte Evergrande bekend dat het geen nieuwe schulden kan uitgeven omdat zijn dochteronderneming, Hengda Real Estate Group, „wordt onderzocht”.
Evergrande was vorige maand al het grootste deel van zijn beurswaarde kwijtgeraakt na het opheffen van een handelsopschorting van zeventien maanden. Het vastgoedconcern kwam eind 2021 in de problemen door de hoge schulden en dreigde met een bankroet voor een schokgolf op de financiële markten te zorgen. Evergrande werd daarmee het symbool van de vastgoedcrisis in China. Het concern is nu bezig om met schuldeisers uit meerdere landen tot een akkoord te komen over het opschonen van de financiën.
Maar Evergrande is niet het enige bedrijf met problemen. China Aoyuan Group leverde maandag bijvoorbeeld 72 procent in. Ondertussen blijven er zorgen bestaan over een mogelijk faillissement van branchegenoot Country Garden, dat maandag op de beurs bijna 8 procent verloor. Oceanwide, dat kampt met een liquidatiebevel tegen het bedrijf van een rechtbank in Bermuda, zakte bijna 5 procent. Toezichthouders zijn inmiddels ook een onderzoek gestart naar Ping An Real Estate vanwege een niet bekendgemaakte achterstallige betaling voor een lening.
De vastgoedsector als geheel werd maandag zo’n 6 procent lager gezet op de Chinese beurzen. Dat komt neer op het grootste dagverlies voor de sector sinds december vorig jaar.