Misschien was de „domineesfabriek” toch helemaal niet zo gek?
Wekelijks een blik op de kerkelijke bladen, aangevuld met citaten uit de kerkelijke wereld.
„Recentelijk werden aan de PThU vier nieuwe docenten benoemd, te weten dr. Jocye Rondaij (praktische theologie), dr. Suzan Sierksma-Agteres (Nieuwe Testament), dr. Ineke Cornet (spiritualiteit) en dr. Christiane van den Berg-Seiffert (pastoraat). Alle vier vrouw, alle vier wit, alle vier superbekwaam. Prima natuurlijk. Gefeliciteerd met jullie benoeming en zegen en vreugde op jullie werk.
Wat mij wel enigszins irriteerde, was dat –voor zover ik het na kon gaan– geen van allen een behoorlijke staat van dienst heeft gehad als gewoon dominee. Vrijwel niet. Wel als predikant, maar een predikant is steeds minder een dominee.
Dominees zijn onderdeel van een dorp. Ze fietsen rond, ze stappen af, ze zijn de hele week aanwezig voor het gevoel van de gemeente en van heel het dorp. Ze zwerven langs de deuren van zieken en wanhopigen, van eenzame en vergeten mensen. En iedereen weet wat met het woord ”dominee” is bedoeld. En wie dat is op het dorp.
<InlineImage imgUrl=“https://images.rd.nl/fill/w:2500/h:2500/plain/https%3A%2F%2Ferdee-prod-bucket-s3-001.ams3.cdn.digitaloceanspaces.com%2F19631527_b5e6cc303f.JPG” caption=“„Enkele decennia terug werd er vanuit de academie nogal minzaam neergekeken op bijvoorbeeld de Theologische Universiteit Apeldoorn. „Dat is een domineesfabriek”, zei men in Utrecht. Misschien helemaal niet zo gek?” beeld RD, Anton Dommerholt" alt=“19631527.JPG” />
In veel beleidsstukken mag het woord ”dominee” zijn uitgegumd of vervangen door predikant of pastor, maar voor de meeste mensen is de dominee nog steeds de herkenbare figuur. Daarbij gaat het niet om een masterscriptie plus ordinatie maar om een mens die het leven met een dorp of een wijk deelt. Het gaat niet om iemand die in Groningen woont en predikant is in Zwolle, vaak ook nog in deeltijd.
Als lid van de synode indertijd heb ik bij vrijwel elke benoeming in de opleiding nadrukkelijk gevraagd: is de voorgedragen kandidaat dominee geweest en wat was het voor dominee? Of was hij of zij eigenlijk vooral manager? Bijvoorbeeld bij het Leger des Heils, om maar iets eenvoudigs te noemen. Want kun je dominees opleiden als je niet weet wat dat is? Kun je voetballers inspireren als je zelf nooit gevoetbald hebt?
Tegen deze achtergrond begrijp ik dat de PThU er baat bij heeft de bezinning verder vooruit te schuiven. Er is een tijd geweest dat de gedachte rondging, dat de dominee voorbij aan het gaan was. De samenleving zou alleen nog pedagogen, psychologen, filosofen en theologen nodig hebben.
Maar er zijn meer lobby’s. Ik denk aan de Bond van Predikanten. Als emeritus krijg ik nog steeds post van deze belangrijke organisatie. Maar ik heb de indruk dat ze in de discussie over dominee of predikant wel erg nadrukkelijk de belangen van de predikanten vooropzetten. En zo de boel vertragen.
En dan zijn er nog de lobby’s vanuit bepaalde modalitaire visies. Het resultaat is hetzelfde: de synode besluit verder te gaan met onderzoek naar nieuwe voorstellen en profielen.
Intussen lees ik de verzuchtingen van dominee Mark de Jager in Dwingeloo. Die ziet overal de velden wit, maar arbeiders ho maar. Het is zelfs zo, dat steeds vaker iemand als dominee bevestigd wordt en er al na een paar jaar weer mee stopt. Dan gaan ze aan de slag bij een belangrijke maatschappelijke organisatie of een die hele christelijke en vrome doelen nastreeft. Alsof ze daarvoor zijn opgeleid. Als ze maar weg zijn uit het dorp.
Zou men bij de PThU hierover ook weleens nadenken? Waarom zijn er zo weinig aanmeldingen? Waarom gebeurt het vaak dat ”de beste dominees” er zo snel mee stoppen en liever een soort manager of ambtenaar worden? Wat is er misgegaan in de opleiding van al deze predikanten met sacramentsbediening?
Intussen zijn er veel vacatures overal in de regio. Heeft sluiting van kerken regelmatig te maken –niet met tekort aan gelden want hier en daar is er geld genoeg– maar met een tekort aan mensen die zich betrokken voelen? Mensen die de lofzang gaande willen houden en het Evangelie als hoopvolle banier voor iedereen uithangen.
Enkele decennia terug werd er vanuit de academie nogal minzaam neergekeken op bijvoorbeeld de Theologische Universiteit Apeldoorn. „Dat is een domineesfabriek”, zei men in Utrecht. Misschien helemaal niet zo gek?
Samengevat: misschien moet de opleiding in dit tijdgewricht zich voor alles richten op dominees die in de regio gaan werken, en minder op onderzoek. In die beweging kunnen we de hbo-werkers een volle plek geven. Mensen hebben dominees nodig. Iedereen weet wat dat voor mensen zijn. Ze horen bij de kerk en bij God. En dat is voor iedereen op het dorp of in de wijk goed te weten.”
Emeritus predikant P.L. (Piet) de Jong pleit in Woord & Dienst (opiniërend magazine voor protestants Nederland) voor „eerherstel van de dominee (hbo- of universitair opgeleid)”.