Steeds meer jonge werkenden hebben last van burn-outklachten: bijna een kwart van de mannen tussen 18 en 35 jaar en bijna een op de drie vrouwen. „Dit moeten we serieus nemen”, vindt stress- en burn-outspecialist Jan Jaap Verolme (60).
Prestatiedruk, constant bereikbaar zijn, financiële onzekerheid en de voortdurende stroom aan nieuws over klimaat, stikstof en oorlog. Dat nekt jonge mensen op hun werk, stellen onderzoekers van de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden. Vooral vrouwen ervaren daardoor stress op hun werk, maar ook steeds meer jonge mannen kampen met burn-outklachten: tussen 2015 en 2022 steeg dat aantal met 10 procent.
Klachten betekent nog niet dat mensen daadwerkelijk een burn-out hebben, benadrukt Verolme. „De onderzoekers hebben het over „burn-outachtige klachten”. In feite gaan die gewoon over stress”, constateert de expert. Een burn-out is een ernstige diagnose die door een arts moet worden vastgesteld. Dat aantal neemt iets toe onder jonge werkenden: van 1,1 procent in 2014 tot 1,5 procent vorig jaar. „Het is dus niet zo dat mensen massaal thuis komen te zitten.”
Toch wil Verolme de stijging van stressklachten serieus nemen. „Als die te lang aanhouden en verergeren, raak je overspannen. En wie daarmee blijft rondlopen, kan met een burn-out eindigen. Daarbij ben je maandenlang uitgeschakeld.” Aandacht voor het probleem juicht hij daarom toe. „We moeten dit probleem bespreekbaar maken.” Ook wil hij af van het taboe om bij stressklachten een psycholoog te bezoeken. „Dat is heel gezond. Het zou normaal moeten zijn dat je met psychische klachten hulp zoekt. Het is echt niet stoer om daarmee te blijven rondlopen.”
Huis kopen
In een wereld waarin crises over elkaar heen tuimelen, is een stijging van stressklachten onder jonge mensen volgens Verolme niet verwonderlijk. Zowel maatschappelijk als persoonlijk is het leven voor deze groep lastiger dan voor een vorige generatie. „De omstandigheden waren in mijn tijd behoorlijk minder stressvol.” Dat de weerbaarheid is afgenomen, gelooft de auteur van de boeken ”De Burn-out Bubbel” en ”Handboek Stress te Lijf” niet. „Jonge mensen van tegenwoordig hebben nu eenmaal meer op hun bordje.”
Hij doelt onder meer op de druk van sociale media en de onzekerheid of twintigers en dertigers nog wel een huis kunnen kopen. „In mijn tijd was niet de vraag óf, maar wanneer dat kon.” Daarnaast zijn de vaardigheden om te dealen met stressvolle omstandigheden bij jonge mensen nog in ontwikkeling. „Maar dat is niet anders dan voorheen: door ervaringen in het leven leer je omgaan met tegenslag.”
Vakantie
Wat te doen om te voorkomen dat het misgaat? Werkgevers moeten een veilige werkomgeving bieden, vindt Verolme. „Zodat mensen die stress ervaren bij hun werkgever kunnen aankloppen. Je mag best hard werken aan een project, maar een manager moet ook oog hebben voor de stress die dat geeft. Als het teveel dreigt te worden, is het goed als hij je een weekje op vakantie stuurt in plaats van je op te zadelen met een volgend project.”
Juist werknemers in de zorg en het onderwijs kampen met burn-outklachten, laat het onderzoek zien. Met een groot gebrek aan personeel in die sectoren kun je niet zomaar de broodnodige menskracht een paar extra vrije dagen geven, erkent Verolme. „Medewerkers zelf voelen zich ook heel verantwoordelijk, want je weet dat er geen vervanger is voor jou. Dat geeft enorme druk. Daar is niet één, twee, drie een oplossing voor. Wel is het belangrijk dat de werkgever ervoor openstaat om stressklachten te bespreken. Als je daar te lang mee wacht, is het risico op uitval groot en duurt het ook langer voor je weer terug bent.”
De deskundige bindt jonge werkenden op het hart eerlijk te zijn. „Vaak heeft stress andere oorzaken. Bij mij is weleens een verkering uitgegaan. Ik was er helemaal ondersteboven van, maar heb niks tegen m’n baas gezegd. Wat heeft die immers met je relatie te maken? Maar bedenk: de belangrijkste uren van je leven breng je door op de werkvloer. Daar moet het veilig zijn, daar moet op je gelet worden. Stress overkomt iedereen, dus het is heel gezond als je daarover praat, ook en misschien wel vooral met je leidinggevende.”