Eerst de uitvoering, de rest komt later
Klimaat, migratie, woningbouw, bestaanszekerheid of landbouw. Of toch de beruchte kloof tussen stad en platteland, vrede en veiligheid of waarden en normen? De uitvoering van beleid is misschien wel het grootste vraagstuk in de aanloop naar de verkiezingen.
Terwijl de ene na de andere lijsttrekker gelanceerd wordt, is het speculeren over de grote verkiezingsthema’s begonnen. Menige campagneleider breekt zich het hoofd erover. Partijen hebben er immers belang bij dat bepaalde onderwerpen aandacht krijgen en andere minder. Media spelen hierin een cruciale rol: enerzijds zijn ze een doorgeefluik, anderzijds zijn ze commentator en medevormgever van het publieke debat. Het is aan journalisten om politici niet alleen te bevragen op de wenselijkheid, maar ook op de praktische haalbaarheid van plannen. Anders blijft het debat steken op het niveau van retoriek en algemeenheden. De ”uitvoering” van beleid is misschien wel het grootste politieke vraagstuk van dit moment.
Neem klimaatbeleid: partijen in het brede politieke midden zetten allemaal in op versnelling van de energietransitie. Willen we uiterlijk in 2050 klimaatneutraal zijn, dan moet er in 2030 (peiljaar 1990) ten minste 55 procent minder CO2 uitgestoten worden dan nu het geval is. Het huidige kabinet deed met een 60 procent-doelstelling in het regeerakkoord er een schepje bovenop.
In de afgelopen twee jaar vonden felle debatten plaats over de vraag of dit wel voldoende was, terwijl onder meer het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) er uiterst sceptisch over is of 50 procent reductie überhaupt gerealiseerd wordt. In verkiezingstijd 65 procent reductie beloven, is luchtfietserij als de praktijk uitwijst dat de uitbreiding van het stroomnet nú al de grootste bottleneck is. De snelheid van de energietransitie is voor een groot deel afhankelijk van het aanbod van technisch personeel. Wie zich daar geen rekenschap van geeft, belooft kiezers wat hij niet kan waarmaken.
Of neem asiel en migratie, waarbij partijen elkaar beconcurreren als het gaat om het omlaag brengen van het aantal instromers. Allemaal willen ze een „streng en rechtvaardig” asielbeleid en „grip op migratie”, zodat de asielketen niet verder verstopt raakt en de migratiedruk op de sociale voorzieningen en de woningmarkt beperkt blijft. Het slechte nieuws is alleen dat de Immigratie- en Naturalisatiedienst in ieder geval tot 2024 het aantal aanvragen niet aankan. Er is ambtelijke ondercapaciteit, er is te weinig budget en de ICT-systemen zijn verouderd. Een nieuw kabinet moet realistisch begroten, inzetten op meer uitvoeringscapaciteit en vereenvoudiging van procedures. Vanachter een tekentafel is het makkelijk roepen dat de instroom kleiner moet worden, maar dat begint bij het op orde brengen van de uitvoering.
Mede tegen de achtergrond van de toeslagenaffaire adviseerden drie Hoge Colleges van Staat (Algemene Rekenkamer, Raad van State en Nationale Ombudsman) ook al over beleid en uitvoering tijdens de vorige formatie. Beleidsmakers hebben te weinig oog voor uitvoeringsvraagstukken, stelden ze, onder meer omdat uitvoeringsinstanties nauwelijks betrokken worden bij de totstandkoming van beleid. Politici zijn zo druk met zichzelf, het compromis en de framing daarvan, dat nauwelijks stilgestaan wordt bij de uitvoeringspraktijk. Voorzitter Arno Visser van Bouwend Nederland, die destijds als president van de Algemene Rekenkamer bij dit advies was betrokken, riep op tot een zogenaamd ”uitvoeringsakkoord”, in plaats van een traditioneel coalitieakkoord waarover maanden onderhandeld wordt. Zijn betoog in een notendop: stel paal en perk aan nieuw beleid en ga uitvoeren wat er al ligt.
Dat vond ik nog niet eens zo’n slecht idee. Politiek draait om ideeën en daarover moet voortdurend strijd gevoerd worden, maar laten partijen vooral ook kijken naar wat reeds voorhanden is aan staand beleid. Nieuw beleid schrijven kan altijd nog, maar bijsturen heeft alleen zin als je het oude beleid daadwerkelijk tot uitvoering hebt kunnen brengen. De eindeloze productie van nieuwe strategieën, nota’s en beleidskaders komt vooral voort uit profileringsdrang. Ze bieden de samenleving, het bedrijfsleven en de centrale overheden geen enkel houvast. Zorg daarom nu eerst eens dat de uitvoering op orde is, dan praten we daarna verder.
De auteur is politicoloog.