Begonnen aan een bergtocht, maar nooit meer teruggekomen
Acht leden verloor bergsportvereniging NKBV dit jaar al. Vier keer zoveel als vorig jaar. „We leven in een plat landje en onderschatten de risico’s van de bergen”, zegt directeur Robin Baks.
Elke zomer zijn ze er weer: berichten van omgekomen Nederlanders in het buitenland. Alleen vorige week al kwamen vier Nederlanders om in de bergen. Op maandag overleed een 36-jarige Nederlandse alpinist tijdens een beklimming in de buurt van de Mont Blanc. Diezelfde dag werd een Nederlander (41) dood aangetroffen in een berggebied op Corsica. Op donderdag werden in Slovenië een Nederlandse vader (52) en zoon (20) dodelijk getroffen door de bliksem tijdens een tocht in de bergen.
En dan zijn er nog de incidenten die op het nippertje goed afliepen. In diezelfde week werden drie Nederlandse bergbeklimmers gered van een berg in Noord-Italië, nadat ze, overvallen door noodweer, hun bestemming niet meer konden bereiken. Ook voor negen Nederlandse vakantiegangers –tussen de 12 en 28 jaar oud– in Oostenrijk liep het net goed af. Ze brachten een nacht op een berg door, nadat ze in de late namiddag waren verdwaald. Pas in de vroege ochtend werden ze gered. De groep droeg gewone schoenen en had geen eten en drinken bij zich.
Dat mensen onvoorbereid op weg gaan, ziet Robin Baks, directeur van de Koninklijke Nederlandse Klim- en Bergsport Vereniging (NKBV), steeds vaker gebeuren. „Bergwandelen is sinds corona erg populair. Op Instagram zie je talloze prachtige plaatjes van Alpenweides en besneeuwde toppen. Mensen denken: dat wil ik ook.” Met de stijgende populariteit van de bergen nam ook de onervarenheid van de gemiddelde wandelaar toe. „Mensen zien de risico’s niet. Ze lopen op sneakers, nemen geen regenjas mee en checken de weersvoorspelling niet.”
Die nonchalante houding kenmerkt vooral veel jonge bergwandelaars, zegt Baks. Het aantal zogenoemde blokkeringen onder jongeren verdubbelde in tien jaar tijd. Die blokkeringen zijn situaties waarbij wandelaars niet weten hoe ze moeten terugkomen en geëvacueerd worden. Ze zijn bijvoorbeeld verdwaald, te laat vertrokken of verrast door een hevige onweersbui. Voordat het dreigt mis te gaan, schakelen ze hulp in.
Oudere wandelaars komen vaak in de problemen doordat ze ongetraind zijn. Zo’n 35 procent van de overlijdens van oudere Nederlanders in de bergen is toe te schrijven aan hartfalen. Een slechte conditie en onderschatting van de activiteit liggen daar volgens de directeur aan ten grondslag. „Mensen doen pittige bergwandelingen, terwijl ze in Nederland nauwelijks aan sport doen. Of ze gaan weg op het heetst van de dag.”
Steenlawines
De directeur ziet het als zijn maatschappelijke plicht om de Nederlandse vakantieganger te waarschuwen voor de risico’s van bergwandelen. „Oostenrijkse en Zwitserse kinderen krijgen die risico’s van jongs af aan mee. Wat voor veel Nederlanders de voetbal op zaterdagochtend is, is voor hen buitensport. Ze leren hoe ze moeten afdalen, welke wandeltechniek ze moeten gebruiken op losliggende stenen en hoe ze een onweersbui kunnen herkennen.”Baks vindt het begrijpelijk dat veel Nederlanders die kennis niet hebben. „We leven in een plat landje. We hebben alleen duinen en wat heuvels.” Door een onlinekenniscentrum probeert de NKBV Nederlanders daarom de kneepjes van het wandelvak te leren. Een vorige week gepost artikel over veilig wandelen in de bergen werd al ruim 20.000 keer gelezen. „Onze informatie en tips zijn gratis beschikbaar. Elk ongeluk is er namelijk een te veel”, zegt Baks.
Klimaatverandering heeft volgens de directeur ook indirect gevolgen voor de bergwandelaar. Door warmer weer smelt het ijs in de bergen eerder. Dat ijs –permafrost geheten– fungeert als een soort lijm tussen rotsen en stenen. „Het risico op vallende rotsblokken en steenlawines is daardoor toegenomen. Bij sommige van onze eigen huttentochten doen we tegenwoordig dan ook standaard een helm op”, zegt Baks.
Ook lijkt de kans op extreme buien te zijn gestegen. „Vroeger was het weer in de bergen redelijk voorspelbaar. Het was lekker zonnig en af en toe kwam er een koufront over. Dan regende het twee dagen. Of het onweerde een keer in de late namiddag.” Tegenwoordig lijkt het weer volgens Baks sneller om te slaan. „Dan is het ’s ochtends nog strakblauw, maar barst rond de middag opeens het onweer los. Met alle risico’s van dien.”
Baks roept wandelaars dan ook op voor een bergtocht altijd de lokale weersvoorspelling te checken, bijvoorbeeld bij de VVV in het dorp. Ook enige kennis van wolkvorming kan volgens hem geen kwaad. „Een onweersbui heeft vaak de vorm van een aambeeld. Zie je zo’n wolk, dan kun je maar beter rechtsomkeert maken of extra snel doorlopen naar een berghut.”