BinnenlandGrensoverschrijdend gedrag

Bestuurskundige: Klaag robuuste baas niet aan om iets pietluttigs

In een tijd van wokedenken grijpen mensen „pietluttigheden” aan om een ander te vloeren, betoogt bestuurskundige prof. Michiel de Vries in zijn pas verschenen boek ”Kapot”.

18 July 2023 09:45Gewijzigd op 18 July 2023 13:20
Er is discussie over de vraag of het terecht is of bekende Nederlanders, als voormalig Kamervoorzitter Khadija Arib (foto), aan de schandpaal zijn genageld. beeld ANP, Jerry Lampen
Er is discussie over de vraag of het terecht is of bekende Nederlanders, als voormalig Kamervoorzitter Khadija Arib (foto), aan de schandpaal zijn genageld. beeld ANP, Jerry Lampen

De vrouw huilde, haar man was overleden. „Rustig maar, rustig maar”, troostte een mannelijke collega de weduwe. Hij had haar handen gepakt en erover gewreven. Een paar maanden later werd de troostende man beschuldigd van ongewenste intimiteiten.

Prof. Michiel de Vries (1957), hoogleraar bestuurskunde aan de Radboud Universiteit in Nijmegen, vertelt de anekdote om aan te tonen dat in zijn optiek mensen tegenwoordig wel erg snel worden beschuldigd van grensoverschrijdend gedrag. „Kennelijk hadden collega’s nog een appeltje met de man te schillen en werd er van alles bijgehaald om hem weg te krijgen.”

In zijn recent verschenen boek ”Kapot. Hoe vilein is de deugindustrie?” (uitg. Blauwburgwal) bekritiseert De Vries de kennelijke trend dat bijvoorbeeld leidinggevenden die al te robuust optreden bij het oud vuil worden gezet. De bestuurskundige vraagt zich bijvoorbeeld af hoe terecht het is dat voormalig Kamervoorzitter Khadija Arib en tv-presentator Matthijs van Nieuwkerk de wacht is aangezegd, omdat zij te bot zouden zijn geweest tegenover collega’s.

Is Nederland weekhartiger geworden?

„Zo zou je dat kunnen zeggen. Mensen accepteren minder van elkaar. Dat geldt zeker als iemand de ander niet zo graag mag. Wij Nederlanders staan erom bekend te zeggen wat we vinden. Zelf ben ik als Fries nog extra bot. Als ik wat had met iemand, scholden we elkaar verrot. Dan dronken we een pilsje en was het weer goed. Willen we naar een samenleving waarbij mensen eerst drie keer nadenken voordat ze wat zeggen?”

U bekritiseert Mariëtte Hamer, de regeringscommissaris seksueel grensoverschrijdend gedrag. Ze hanteert volgens u een te ruime definitie van grensoverschrijdend gedrag.

„Hamer vindt dat sprake is van grensoverschrijdend gedrag als een ander een gedraging als niet prettig ervaart. In haar actieprogramma staat het voorbeeld van een man die op de markt een foto van een jonge vrouw wil maken. „Ik vind u zo mooi.” De vrouw wil die foto niet, de man vraagt: „Waarom niet?” Hij zou dan grensoverschrijdend gedrag vertonen.” Met sarcasme: „Nou, wat vreselijk, wat die man doet.

19507146.JPG
Prof. Michiel de Vries. beeld fam. De Vries

Hamer vergeet dat sommige gedragingen bij iemands functie horen. Als een baas een personeelslid tijdens een beoordelingsgesprek wijst op fouten, zal die werknemer dat niet fijn vinden. Maar gedraagt die chef zich dan grensoverschrijdend? Volgens mij spreekt iedere baas mensen soms streng aan.

In 2022 kwam de bondscoach van de roeibond in opspraak. Hij gebood een roeier, die na de Olympische Spelen al drie maanden niet had getraind, weer te gaan trainen. Zou de roeier dat niet doen, dan zou hij uit de selectie worden gezet, gaf de coach hem mee. De roeier vond dat intimiderend. Een onderzoeker concludeerde dat de coach verwijtbaar had gehandeld. Maar een coach hoort zijn spelers toch aan te sporen, daar wordt hij toch voor betaald?”

Hoe verklaart u het dat mensen kennelijk steeds langere tenen krijgen?

„Voor een deel komt dat door wokedenken dat uit de VS is overgewaaid. Je discrimineert geen mensen om hun etniciteit. Je behandelt vrouwen niet op een minachtende wijze. Dat vind ik allemaal prima. Maar het is allemaal zo extreem geworden. Twee collega’s in Amerika zijn ontslagen. De één omdat hij vaker oogcontact zou hebben met mannelijke dan met vrouwelijke studenten. De ander omdat hij zich juist aan het tegenovergestelde schuldig zou hebben gemaakt.

Het fatsoen is doorgeslagen. Alles vanuit de norm van: dat wat ik niet leuk of fijn vind, mag jij niet meer doen. In zo’n sfeer worden pietluttigheden opgeblazen tot grensoverschrijdend gedrag. Zo werd een leidinggevende verweten dat hij korte mails schreef als: „Ja, dat is goed” en „Daar moeten we eerst eens over praten”. Een onderzoeker sprak van „afgebeten mails die bijdragen aan een angstcultuur”. Dan denk ik: waar in de wet staat iets over de lengte van mails?

In mijn colleges vertelde ik vroeger om de twintig minuten een mop, daar zaten ook schuine moppen tussen. Dat kon in die tijd. Al is het mij wel overkomen dat ik daar op ben aangesproken.”

Het is toch goed dat werknemers gevrijwaard blijven van seksueel getinte opmerkingen?

„Het gaat mij te ver om bij voorbaat te zeggen: Het is fout een schuine mop te vertellen. Ik weet dat zo’n grap in de reformatorische achterban problematisch ligt. Al heb ik ook gemerkt dat mensen in die kring er hartelijk om lachen. Vriendelijkheid en fatsoen, daar ben ik voor. Mag ik tegen een vrouw zeggen: „Wat draag je een mooie jurk?” Ik denk van wel. Ik zou daar mee stoppen als de vrouw zegt zo’n opmerking niet op prijs te stellen.

Het is walgelijk en ernstig als iemand een ander aanrandt, verkracht, bij de borsten of billen grijpt, of foto’s van zijn geslachtsdeel stuurt. Dat is allemaal grensoverschrijdend. Maar schaar flirterig gedrag daar niet bij voorbaat onder. Zet niet iemand meteen weg als viezerik.”

In zijn boek haalt De Vries hard uit naar de groeiende groep commerciële bureaus die vermeend grensoverschrijdend gedrag onderzoeken. Van de 87 rapporten die de hoogleraar onder de loep nam bevatte 80 procent „twee of meer ernstige onvolkomenheden”. De kwaliteit van de integriteitsonderzoeken wordt alleen maar beroerder, oordeelt De Vries. Was tot 2019 nog 32 procent van de rapporten (redelijk) correct, vanaf 2017 daalde dit tot 7 procent, zo stelt de bestuurskundige.

Het is de auteur een doorn in het oog dat de opdrachtgever en financier in zijn optiek nogal eens de uitkomst van een rapport bepaalt. „Bureaus laten vaak hun oren hangen naar de financier. Wie betaalt, bepaalt. Een opdrachtgever geeft het bureau mee dat een bepaalde situatie is geëscaleerd en dat verhoudingen onherstelbaar beschadigd zijn. Het bureau neemt zo’n stelling klakkeloos over. De opdrachtgever draagt bij het bureau ook nog eens medestanders voor als respondenten.”

ANP-470232596.jpg
Minister Dennis Wiersma Primair en Voortgezet Onderwijs bood in juni tijdens een VVD-congres zijn excuses aan over zijn grensoverschrijdende gedrag. Wiersma trok als minister, maar ook als VVD-Kamerlid, fel van leer tegen zijn medewerkers. beeld ANP, Robin Utrecht

Niet zelden hanteren onderzoeksbureaus dubieuze redeneringen om de te onderzoeken persoon af te kunnen serveren, stelt De Vries. „Stel dat het twistpunt is of iemand een relatie op de werkvloer heeft met een collega. Een onderzoeksbureau ging ervan uit dat er sprake is van een relatie als andere collega’s die indruk hadden. Dan denk ik: waar gaat dit over? Stel dat ik in een restaurant een glaasje wijn drink met een vrouwelijke collega. Ik kan mijn collega’s de indruk hebben gegeven dat ik een relatie heb met die vrouw. Maar dat wil dan toch nog niet zeggen dat daar daadwerkelijk sprake van is?”

Critici kunnen u verwijten dat u een oude, witte man bent die zuur doet en zich als advocaat opwerpt van beschuldigde figuren.

„Ik ben oud en wit, ik maak me niet druk om dergelijke kwalificaties. Maar ik doe niet zuur. Waar ik me druk over maak, is dat tal van onderzoekers op dit terrein –dat tot verdienmodel geworden is– geen opleiding in ethiek en arbeidsrecht hebben gevolgd. Ik maak er bezwaar tegen dat die bureaus het normenkader bepalen. Zo’n bureau concludeerde bijvoorbeeld dat een relatie van een leerkracht met een collega not done is. Hoezo not done? Heel veel relaties zijn ontstaan op de werkvloer.

Ik sta diverse aangeklaagde mensen bij, maar dat wil niet zeggen dat ik me achter allen schaar. Een onlangs veroordeelde docent wilde dat ik zijn zaak ging bekijken, zodat hij die alsnog zou kunnen winnen. Ik heb het rechterlijke oordeel bekeken en concludeerde al snel dat de man het voor zichzelf had verprutst. Hij had collega’s flink uitgescholden. De vrijheid van meningsuiting betekent niet dat je je tegenstander op alle mogelijke manieren mag neersabelen.”

Boekgegevens

boek.jpg

”Kapot. Hoe vilein is de deugindustrie?”, Michiel de Vries; uitg. Blauwburgwal; 164 blz.; €22,50

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl
Meer over
Beste van RD

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer