Smartphoneverbod in de klas stelt docent nog niet gerust
Mobieltjes zijn vanaf 1 januari 2024 niet meer welkom in de klas, uitzonderingen daargelaten. Mensen in het onderwijsveld zijn blij met dit overheidsadvies. Toch neemt dat hun zorgen over het smartphonegebruik onder reformatorische jongeren niet weg.
Het Calvijn College in Goes was in 2020 een van de eerste scholen in Nederland die de mobiele telefoon in de ban deed. Het beleid van de Zeeuwse school, met de slogan ”thuis of in de kluis”, houdt in dat de smartphone nergens op school mag worden gezien of gehoord. Ook niet in de hal of op het plein. Dat is strenger dan onderwijsminister Dijkgraaf dinsdag adviseerde, want hij beperkt zijn aanbevelingen tot het klaslokaal.
Het beleid bevalt uitstekend, stelt Flip Quist, docent maatschappijleer en een van de initiatiefnemers van het smartphoneverbod. „We zijn er meer dan tevreden over.” Hij is er nog steeds over verbaasd dat het invoeren van de maatregel destijds geen grote protesten onder leerlingen uitlokte. Ook is handhaving van de regel volgens hem geen probleem. „Leerlingen houden zich er goed aan. Je moet flink zoeken om iemand met een mobieltje te zien.”
Scholieren mogen de smartphone ook in de pauze niet gebruiken. Waarom niet? Quist: „Juist op deze leeftijd zijn sociale interacties enorm belangrijk. We willen dat jongeren elkaar fysiek ontmoeten en spreken.”
Het beleid werpt vruchten af, merkt de docent. „Het valt mensen die onze school bezoeken op dat het in de pauze zo’n kabaal is. Dat komt omdat leerlingen met elkaar aan het praten zijn. Voorheen zaten velen met de benen gestrekt naar hun mobieltje te turen.”
Brokkelbrein
Tijdens zijn lessen legt de docent aan zijn leerlingen uit waarom smartphones niet welkom zijn op school. Een van de redenen is de invloed van het apparaat op het brein. Hij verwijst daarbij naar de inzichten van neuropsychiater prof. dr. Theo Compernolle, die in 2021 ”Van brokkelbrein naar focus” publiceerde. Compernolle beschrijft daarin dat sociale media, zoals TikTok, een negatieve invloed hebben op het concentratie- en leervermogen.
Liever nog dan zelf het verhaal te doen, schakelt de docent leerlingen uit de bovenbouw in voor het verzorgen van lessen mediawijsheid voor leerlingen uit de onderbouw. „We bedachten dat het veel slimmer is dat jongeren zelf aan leeftijdsgenoten uitleggen wat de risico’s van smartphonegebruik zijn”, zegt Quist. „Net zoals influencers op sociale media jongeren beter bereiken dan wij als docenten dat kunnen.”
Tijdens zo’n les leggen de jongeren onder meer uit hoe algoritmes werken, wat de gevolgen kunnen zijn van een gameverslaving en wat de risico’s zijn van onlinechallenges, waarbij jongeren elkaar uitdagen om gekke of gevaarlijke dingen te doen.
Ook vertellen de bovenbouwleerlingen over hun eigen ervaringen met de smartphone. Quist: „Een van hen vertelde bijvoorbeeld dat hij in de onderbouw altijd zat te gamen en daardoor vrienden verloor en overgewicht kreeg. Zulke verhalen blijven hangen.”
Bordspel
De docent dacht verder na hoe leerlingen al in het basisonderwijs mediawijsheid bijgebracht kan worden. Een aantal havo-5-leerlingen wilde hem daarbij helpen. Ze ontwikkelden puzzels en een bordspel, waarmee kinderen kritisch leren omgaan met internet en apps. Onderdeel van het spel is een stapeltje kaartjes, met vragen als: „Hebben jullie weleens een ongepaste foto doorgestuurd gekregen?” De leerlingen presenteerden de spellen vorig jaar aan docenten van groep 8.
„Tot onze verbazing hebben achttien scholen gebruikgemaakt van het lesmateriaal”, zegt Quist, niet zonder trots. „De havo-5-leerlingen kregen een dagdeel vrij om een lesochtend te organiseren. Van Terneuzen en Sint Annaland tot Aagtekerke aan toe zijn ze bij scholen op bezoek geweest.”
Quist ziet grote risico’s in het gebruik van de smartphone. „Mijn grootste zorg als docent zit in het feit dat leerlingen door de smartphone minder lezen, hun tijd verspillen en zich slechter kunnen concentreren. Er zijn er die toetsvragen met tekst overslaan, omdat ze die te moeilijk vinden. Dat geldt ook voor sommige vwo-leerlingen. Als het al niet lukt om zo’n toetsvraag te begrijpen, kunnen ze dan nog wel de aandacht opbrengen om de Bijbel te lezen, een Boek dat niet zo flitsend is?”
Christenreis
De smartphone maakt deel uit van een geestelijke strijd, stelt de docent van het Calvijn College. „Het apparaat leidt af van de belangrijkste zaken in het leven. Tijdens presentaties toon ik vaak een plaatje uit de Christenreis, waarop Evangelist naar het poortje wijst. Vlied de toekomende toorn, wil hij daarmee zeggen. Op een volgende dia laat ik een plaatje zien van een jongere waarbij beelden om zijn hoofd cirkelen. Het poortje is daarop nog heel vaag te zien. De beelden, die staan voor de verleidingen van de wereld, zorgen ervoor dat de Heere Jezus uit beeld raakt.”
Dirk van Elzelingen, onderwijsadviseur bij KOC, directeur primair onderwijs in Alblasserdam en spreker voor stichting Yona, ziet ook hoofdzakelijk nadelen in het gebruik van de smartphone. Het apparaat noemt hij een „focuskaper”. „De praktijk bewijst dat ook. Scholen geven aan dat ze een terugval in de resultaten zien, omdat leerlingen veelvuldig gebruikmaken van de telefoon. Uit onderzoek blijkt dat de leesresultaten zijn gekelderd sinds 2012, toen de smartphone gangbaar werd. Daartussen is dus een direct verband.”
Porno
Grootste zorgpunt voor Van Elzelingen is dat veel jongeren hun smartphone gebruiken voor het bekijken van pornografische beelden. Meer dan de helft van de reformatorische jongens doet dit regelmatig, schreef onderzoeker Jeroen van der Laan in 2018 in het Reformatorisch Dagblad. Onder de meiden is dit minder dan 10 procent. Het kijken naar porno zorgt volgens de onderwijsadviseur voor een verwrongen beeld van seksualiteit, waarin het om lust gaat in plaats van om liefde.
Ook het delen van naaktfoto’s, het zogenaamde sexting, baart Van Elzelingen zorgen. „De Rotterdamse politie vroeg ons onlangs of we wilden meedenken om iets te doen aan de sextingpraktijk onder refojongeren op het Wartburg College. Volgens de politie houdt ongeveer 30 procent van de meiden zich ermee bezig, al dan niet betaald. Een klein deel wordt zelfs afgeperst.”
De schooldirecteur adviseert ouders hun kinderen tot ongeveer hun zestiende geen smartphone te geven. „Tot die leeftijd kan het brein van kinderen niet goed omgaan met alle prikkels van het apparaat. Het reflexbrein is in die periode veel actiever dan het denkbrein. Als we dat weten, wat doen we kinderen dan aan door ze een smartphone te geven?”