ConsumentNaaien
Steeds minder stoffenwinkels, toch achter de naaimachine kruipen

De ene na de andere stoffenwinkel sluit, kleding hangt voor spotprijzen in de winkel en tweedehands is hip. Toch blijft het naaien van een eigen creatie een zinvolle bezigheid.

Marieke, Aster en Gijsbert (v.l.n.r.) aan het werk in het Naaicafé van Manuelle Evers. beeld RD, Anton Dommerholt.
Marieke, Aster en Gijsbert (v.l.n.r.) aan het werk in het Naaicafé van Manuelle Evers. beeld RD, Anton Dommerholt.

„Volgens mij is dit niet goed, deze naad bobbelt helemaal.” Een vrijdagmorgen in maart, het Naaicafé in Arnhem. In de winkel met stoffen en fournituren annex lesruimte komt Marieke (41) met een lap stof in haar hand naar eigenaresse Manuelle Evers (44) toe. Zij kan haar leerling geruststellen over de coupenaden die ze heeft genaaid: „Daar hebben we een heel handig apparaat voor: het strijkijzer. Kijk, hier ontstaat een punt en die moet je naar beneden strijken. Dan loopt hij met de lijn mee.”

Marieke werkt aan een blouse. De soepele stof heeft een grafische print in jadegroen, roze, maisgeel en zwart. Dit is Mariekes vierde les. „Ik weet nog niet of ik naaien leuk vind, maar in mijn hoofd heb ik al een hele collectie klaar. Het lijkt me leuk om iets unieks te maken wat niemand heeft. Het is allemaal dertien in een dozijn wat in de winkel hangt.” Ze heeft nog een andere, persoonlijke reden voor haar naaiplannen. „Mijn vader is pas overleden. Hij heeft een heel aantal overhemden in allerlei motieven nagelaten. Daar wil ik iets van maken. Als herinnering.”

19428509.JPG
Aletta Mes in Passementerie Baars & Van de Kerkhof in Utrecht. beeld Erik Kottier
-

Zuchtend kijkt Gijsbert (46) op vanachter zijn naaimachine. „Nu had ik op het linnen een lijn gezet en heb ik de lapjes leer er toch naast gestikt.” Kritisch bekijkt hij zijn werkstuk. „Dit wordt een tas. Bij een meubelzaak in Friesland zag ik restanten leer liggen. Daar kan ik wel iets van maken, dacht ik.”

„Geniet gewoon van wat er uit je handen komt.” Pien (43) imiteert grappend de onderneemster die haar leerlingen het werken met naald en draad aanleert. Ze zit naast Gijsbert. De sfeer begint melig te worden.

Ondertussen trapt Manuelle het gaspedaal van haar lockmachine diep in. Die draait nu –luid en duidelijk– op volle toeren. „Waarom pak je de ene keer de lockmachine en de andere keer de naaimachine?” vraagt Pien. Manuelle: „Deze stof rafelt erg. Als ik hem afwerk met de lockmachine, die drie draden heeft, heb ik straks aan de binnenkant mooie naden.”

Pien begon met naaien in coronatijd. „Ik maakte mondkapjes. Naaien is een fijne bezigheid. Het maakt mijn hoofd leeg. En het is handig als je kunt naaien en bijvoorbeeld een rits kunt inzetten”, vertelt ze. Ze polst bij Manuelle of ze op het goede spoor zit met haar werkstuk. „Super, fantastisch”, zegt die en ze geeft een nieuwe aanwijzing: „Je kunt nu de zak terugslaan. Spelden mogen overdwars.”

Onder de handen van Tessa (29) krijgt de hard­roze blazer steeds meer vorm. De kraag zit erop en de mouwen zijn gespeld, klaar om vastgezet te worden. Is zelf iets naaien goedkoper dan een kledingstuk in de winkel kopen? „Het ligt eraan. Tegen een shirtje van 4 euro bij de H&M kan ik niet op”, zegt Tessa. „Maar als ik een mooie kwaliteitsstof wil, is naaien wel echt goedkoper.” Ze heeft thuis een naaimachine die van haar moeder is geweest. Die had ze „nog nooit” aangeraakt voordat ze begon met de naailessen. „Kleding in de winkel vind ik vaak best nog duur. En soms is het nét niet helemaal wat ik wil. Of het valt niet mooi om mijn lichaam.”

Opleuken

„We zijn zo gewend om een kledingstuk dat we zat zijn, weg te gooien”, zegt Marieke. „Terwijl je het ook kunt aanpassen of iets opleuken. Een lange jurk kun je korter maken, een taille kun je innemen.” Ze heeft de mouwen van de blouse in wording aangepast aan de lengte van haar armen. Het naaien van de biezen aan het voorpand is de volgende stap. „Kan ik nog koffie of thee voor iemand inschenken?” vraagt de onderneemster. Even gaan de hoofden omhoog om te antwoorden. En dan zoemen de naaimachines weer.

„Kijk ik nu over de naalden heen?” Een vraag van Aster (43). Ze zoekt op de grote tafel tussen de mandjes met allerlei kleuren garen en naaigereedschap. „Oh, hier.” Ze heeft gevonden wat ze zocht. Haar arm gaat omhoog als ze de draad door het oog van de naald heen trekt. Met twee jaar naailes –„soms kom ik een tijdje niet, dan ben ik druk met mijn moestuin”– is Aster de meest ervaren leerling van het stel. „Manuelle helpt me altijd goed op weg. Dan zie ik er niet zo tegenop om aan een naaiproject te beginnen. Het is fijn om de basisvaardigheden van naaien te beheersen.”

19428552.JPG
Manuelle Evers geeft een aanwijzing. beeld RD, Anton Dommerholt

De midi overhemdjurk in de kleuren hardblauw en roestbruin vordert gestaag onder haar handen. „Ik had al wat eenvoudige kledingstukken genaaid en ik wilde iets meer uitdaging. Deze jurk heeft knopen en een kraag.”

Pien stoeit met het rijgen van de broekzak. „Best veel werk is dit. Na het naaien moet je het rijggaren er weer uittrekken.” Wat ze ook arbeidsintensief vindt, is de voorbereiding op het naaiwerk. „Het tekenen van het patroon en het knippen van de stof vond ik ingewikkeld. Ik ben niet heel secuur van mijzelf. Als ik eenmaal resultaat ga zien, wordt het leuker.”

„Het is net als meubels schilderen”, vergelijkt Gijsbert. „Het schilderen zelf is zo gebeurd, maar het schuren en zo kost tijd.” Toch vindt hij het de moeite waard om achter de naaimachine te kruipen. Textiel kan nuttig worden hergebruikt volgens hem. „Een overhemd voor mijzelf zal ik niet zo snel gaan naaien, dat koop ik wel in de winkel. Maar ik heb bijvoorbeeld tassen gemaakt voor mijn kinderen van oude kleding.”

Hij is kritisch over de sociale kanten van de huidige kledingindustrie. „De westerse kledingindustrie staat of valt met goedkope productie. Kleren worden nu veelal in het Verre Oosten gemaakt voor lage lonen, maar hoe lang kan dat nog doorgaan? Ik merk dat ik zelf bewuster met kleding omga. Ik gooi het niet zomaar weg of ik kijk of ik er nog iets van kan maken, al is het maar een poetslap. Dan hoef je niet naar de winkel voor een nieuwe schoonmaakdoek.”

„Tjsa, zouden er kindervingertjes hebben gewerkt aan mijn kleren uit de winkel?” vraagt Pien zich hardop af. Lachend: „Ik weet niet of het móóier is wat ik zelf maak, maar wel dat het éérlijker is gemaakt.”

Twaalf uur, de naailes zit erop. Alle werkstukken worden opgeborgen in de tassen. Stofrestjes en draadjes belanden in de prullenbak. De werkplekken staan weer klaar voor de volgende ronde.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl
Meer over
RDMagazine

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer