Als onze lading gelost is, blijven er altijd resten achter in het ruim. Om die kwijt te raken, gebruiken we een bobcat.
Dat is een kleine shovel zonder stuur. Het apparaat gaat de bocht om op dezelfde manier als een tank: als de ene rupsband sneller ronddraait dan de andere.
Deze bobcat gebruiken we om de hoekjes van het ruim schoon te maken. De graafbak of grijper van de kraan kan daar niet komen. Wij rijden die laatste restjes van de lading naar een plaats wel bij kan.
De bobcat schraapt de laatste restjes bij elkaar en deponeert het overgeblevene met zijn graafbak in die van de kraan. Zo komt alle lading bij de klant.
Het ruim is dan zogezegd ”bobcatschoon”. Er ligt dan nog wel een beetje zand op de houten bodem van het ruim. Dat kunnen we weghalen met de borstel van de bobcat. Dan wisselen we de graafbak om met een bak en een borstel ervoor. Die is hydraulisch roterend. Daardoor dan kan alles opgeveegd worden. Als dat is gebeurd, is het ruim echt schoon.
Opletten
Ikzelf vind het rijden in de bobcat rustgevend. Het is niet moeilijk, maar als er collega’s in het ruim aanwezig zijn moet ik natuurlijk wel opletten. Ook de bobcat is een zware machine en een ongeluk gebeurt altijd onverwacht.
Uiteraard is ook in de scheepvaart de term ”tijd is geld” niet onbekend. Daarom zit er meestal wat tijdsdruk achter het volledig leeg- en schoonmaken van het schip. Met andere woorden: het moet snel gebeuren. De een rijdt wat vlotter dan de ander. Om op te scheppen –pun intended (als grapje bedoeld, red.)–: het gaat het snelst en efficiëntst als ik rijd.
Jaap-Willem Meijer is eerste stuurman op de coaster Liamare.