Politieke onenigheid legt asieldebat lam
Nadat hij maanden op zijn nagels moest bijten, kan de vlag bij de veelgeplaagde asielstaatssecretaris Eric van der Burg eindelijk uit. De ministerraad, inclusief het VVD-smaldeel daarin, zei vrijdag ten langen leste ja tegen zijn veelbesproken spreidingswet, zodat de behandeling daarvan door de Tweede Kamer eindelijk kan beginnen.
De wet was bedoeld om het aanmeldcentrum in Ter Apel te ontlasten en had al op 1 januari in werking moeten treden. Inmiddels zal Van der Burg er een fortuin voor over hebben als hem dat voor 1 januari 2024 lukt.
Kan het asieldossier dan nu verschuiven naar het stapeltje dossiers waar Rutte IV een streep onder kan zetten? Zeker niet, want onder leiding van justitieminister Yeşilgöz komt een groepje bewindspersonen al wekenlang bijeen om te overleggen over maatregelen waarmee Nederland beter grip kan krijgen op de instroom van asielzoekers. Hun inspanningen zijn mede bedoeld om de premier te ontlasten. Die blufte in november op een partijcongres dat hij met plannen zou komen. Maar omdat hij vooralsnog met lege handen staat, praten de bewindspersonen nog even verder, zodat het land kan zien dat hij nog altijd niet is uitgeregeerd.
De vraag dringt zich op waar de traagheid waarmee Rutte IV zich door het asieldossier heen ploegt door veroorzaakt wordt. Neem de spreidingswet. Volgens Van der Burg kostte het nu eenmaal tijd voordat er een wet was waarmee gemeenten kunnen worden verplicht opvangcapaciteit te realiseren, maar klopt dat wel? Wetstechnisch gezien was een kleine aanpassing van de Huisvestingswet uit 2014 toch voldoende geweest? Een betere verklaring lijkt te zijn dat de VVD meer de nadruk wilde leggen op het verleiden van gemeenten met behulp van financiële prikkels, dan met dwang. Het beraad over een doeltreffender huisvesting is dus in de eerste plaats complex, omdat de VVD het bewust heeft gepolitiseerd.
Vraagtekens zijn er ook te stellen bij de trage vorderingen met het inperken van de asielinstroom. Voor een deel komt dat inderdaad doordat de noordelijke en de zuidelijke Europese landen elkaar in een wurggreep houden. De onderhandelingen over een ander EU-asielstelsel –waar overigens tal van principiële vragen bij te stellen zijn, zoals de alarmerende, onlangs verschenen studie ”De asielloterij” van Ruud Koopmans laat zien– zitten daardoor muurvast. Maar waar blijft de al in regeerakkoord van Rutte III aangekondigde wet die de geldigheidsduur van de asielvergunning terugbrengt van vijf naar drie jaar? Of de wet die gezinshereniging beperkt tot alleen gehuwden en mensen met een geregistreerd partnerschap? Strandt het overleg daarover soms op veto’s van D66 of CU?
Wie op zich laat inwerken hoeveel maatregelen die op korte termijn verlichting kunnen brengen worden geparkeerd omdat ze politiek te gevoelig liggen, kan eigenlijk maar een ding verzuchten: „Kabinet, regeer, of treed af.”