Dagboeken weerspiegelen het leven tijdens de Tweede Wereldoorlog in Nederland
„Van meer belang lijkt het mij de dagelijkse gebeurtenissen te registreren voor hen, die zich later een beeld willen vormen van wat hier is gebeurd. Ik heb dus de plicht met schrijven door te gaan.” De Nederlandse journalist Philippus Mechanicus besefte in de Tweede Wereldoorlog hoe belangrijk het was om te blijven schrijven.
De Amerikaanse journalist Nina Siegal heeft het dagboek van Mechanicus en dat van zes anderen deels gepubliceerd in ”Vergeten dagboeken”. Daaruit blijkt wel hoezeer Mechanicus gelijk had met zijn opmerking.
Siegals Joodse grootvader overleefde drie concentratiekampen in Tsjechië, maar dat hoorde ze pas na diens dood. Als kind besefte ze dat er met hem „iets was gebeurd”, maar ook dat ze daarover niet moest doorvragen omdat er geen woorden waren voor zijn ervaringen.
Siegal kwam een decennium geleden in Amsterdam terecht, een stad met een rijke Joodse geschiedenis. Voor de Tweede Wereldoorlog was zo’n 10 procent van de bevolking van Amsterdam Joods, nu lijken er echter vrijwel geen Joden meer te wonen. Siegal werd getriggerd door de vragen: waar zijn de Amsterdamse Joden gebleven? Hoe het kan dat maar zo weinig Nederlandse Joden de oorlog hebben overleefd, veel minder dan in andere West-Europese landen?
Gewone mensen
Haar zoektocht naar een antwoord leidde naar het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD). Daar stuitte ze op een bijzondere collectie dagboeken, die het NIOD al in mei 1945, drie dagen na de bevrijding, was gaan aanleggen. Deze dagboeken brachten haar tot het schrijven van ”De vergeten dagboeken”.
Aan de hand van originele dagboekfragmenten schrijft Siegal over de Jodenvervolging tijdens de Tweede Wereldoorlog in Nederland. Ze selecteerde een zevental dagboeken uit de collectie van het NIOD; zo kon ze de gebeurtenissen vanuit verschillende perspectieven beschrijven. De vraag die ze wilde beantwoorden was: Hoe dachten gewone mensen over de Jodenvervolging en hoe handelden zij?
Drie dagboekschrijvers zijn Joods. Mirjam Bolle werkte als secretaresse van de Joodse Raad lange tijd vanuit Amsterdam. Ze beschreef en analyseerde in haar dagboek haar overwegingen om toch mee te blijven werken aan de maatregelen van de Duitsers en welke spanningen dat met zich meebracht.
Philippus Mechanicus zat sinds 1942 in Kamp Westerbork gevangen en deed daar wat hij eerder als journalist voor het Algemeen Handelsblad deed: het minutieus vastleggen van de gebeurtenissen en omstandigheden om hem heen.
Echtgenote van nazi
De dagboeken van Mechanicus en Bolle zijn al eerder gepubliceerd. Dat geldt niet voor de anderen die aan het woord komen in ”De vergeten dagboeken”: de Joodse diamantslijper Meijer Emmerik, die zijn gezin probeerde te redden door onder te duiken, de christelijke kruidenierster Elisabeth van Lohuizen, die tot haar nek in de onderduikhulp kwam te zitten, het zeventienjarige kantoormeisje Ina Steur en ‘Inge Jansen’, de echtgenote van een nazifunctionaris. De naam van laatstgenoemde is gefingeerd vanwege de privacy van haar nazaten. Het dagboek van de politie-inspecteur Douwe Bakker is ook niet uitgegeven, maar is wel bekender omdat het een belangrijke rol speelde bij de straf die Bakker de oorlog kreeg opgelegd.
”De vergeten dagboeken” begint bij de eerste oorlogsdagen. Politieman Douwe Bakker schrijft op 15 mei 1940: „Doortocht van de Duitse troepen bij de Berlagebrug meegemaakt. Geweldig, geweldig, wat een prachtkerels en wat een materieel.” Bakker is Duitsgezind en fel anti-Joods, zoals bijvoorbeeld blijkt uit zijn aantekeningen bij de Februaristaking van 1941. Bakker op 14 februari: „Wachtmeester Koot is overleden. Hij is door een horde beestjoden zo ernstig toegetakeld dat hij onherkenbaar was. Het zoveelste slachtoffer dus aan onze kant. Waar zijn die van onze tegenstanders?”
Theevisites
Ook huisvrouw Inge Jansen windt geen doekjes om haar standpunt. Jansen verkeert als echtgenote van een SS-arts in de hoogste kringen en vertelt over de vele afspraken die ze heeft met andere nazi-echtgenoten. Het levert een inkijkje in gedachten en gewoonten in deze wereld op. Jansen is zelf echt overtuigd van de waarden van de nazi’s. Haar dagboek gaat in op de sores rondom haar mans promotie, theevisites, concerten en haar leven in het van Joden afgenomen huis. Na het overlijden van haar man probeerde ze relaties aan te knopen met andere SS’ers.
Doordat de fragmenten van de verschillende dagboeken chronologisch zijn weergegeven, gaat het een bladzijde verder dan weer over de zorgen van Elisabeth van Lohuizen, kruidenierster uit Epe. In haar dagboek schrijft ze haar zorgen van zich af: zorgen over onderduikers, over de internering van haar zoon, over haar man en over zichzelf. Juist door het ontbreken van een toelichting bij de fragmenten is de kloof tussen Inge’s zorgen over haar concerten en Elisabeths zorgen over mensenlevens des te schrijnender.
Van Lohuizen is diep verontwaardig over de toenemende Jodenvervolging in de vroege zomer van 1942. „’t Gaat ons denken en verstand te boven. Het moet ontzettend zijn, zo’n transport.” Het blijft voor haar niet bij woorden; ze belandt tot over haar oren in de hulp aan onderduikers. Haar motivatie? „Hitler heeft in zijn rede gezegd dat de Joden de ariërs wilden vernietigen, daarom deden zij het de Joden. En niets kun je ertegen doen, alleen ze helpen. Je voelt als christen een grote schuld tegenover die mensen en moet hen helpen. Zo voorzichtig mogelijk werken we, zeggen aan niemand iets, maar helpen ze allemaal. (…). Vandaag een zware preek, over ’t liefhebben van je naaste. Ik haat die anderen niet, maar liefhebben [van] de mensen die dit regiem aanhangen is me toch onmogelijk. Het leed dat ze over de mensen brengen is zo oneindig groot, ik kan zover niet gaan. Zou Christus dit van ons verlangen? Ik geloof het niet.”
Historische context
Alleen al met het selecteren en publiceren van de dagboekfragmenten heeft Siegal de lezer een grote dienst bewezen. Ze doet echter nog veel meer. Na ieder hoofdstuk met dagboekfragmenten volgt een hoofdstuk waarin ze op toegankelijke wijze de historische context bij het desbetreffende onderwerp geeft. Of het nu gaat over de heikele vraag wat men in Nederland wist over het lot van de Joden, over de Februaristaking of over de rol van de Joodse Raad: Siegal is uitstekend op de hoogte van de laatste onderzoeken en weet waar de dilemma’s liggen. Dit maakt ”De vergeten dagboeken” tot een boek waarvan je hoopt dat velen het gaan lezen.
Boekgegevens
De vergeten dagboeken. De Tweede Wereldoorlog in Nederland in de woorden van hen die er getuige van waren, Nina Siegal; uitg. Harper Collins; 432 blz.; € 24,99