Na de klinkende overwinning van de BoerBurgerBeweging (BBB) bij de Provinciale Statenverkiezingen staat het stikstofbeleid binnen het kabinet opnieuw ter discussie. Wetenschapsjournalist Arnout Jaspers stelt dat de stikstofimpasse zeker kan worden doorbroken, maar dan moet Den Haag wel in actie komen.
In zijn boek ”De Stikstoffuik” betoogt Jaspers dat Nederland de stikstofcrisis zelf heeft gecreëerd. In geen enkel ander Europees land –behalve in de Belgische deelstaat Vlaanderen– vormt stikstof een probleem. Opmerkelijk, want op sommige plekken in Europa ligt de stikstofneerslag hoger dan in Nederland. Als Noord-Duitsland en Noord-Italië landen zouden zijn, zouden die volgens Nederlandse maatstaven „de stikstofkampioenen van Europa” zijn, stelt Jaspers.
Hoe is Nederland dan in de stikstofmisère beland? In 1992 verplichtte de Europese Unie (EU) alle lidstaten om in eigen land waardevolle en karakteristieke natuurgebieden aan te wijzen: Natura2000-gebieden. De teller staat in Nederland op een slordige 162; ongeveer een kwart van het land valt eronder. Grote gebieden als de Biesbosch en de Veluwe staan op de lijst, maar ook „onbeduidende snippers groen”, aldus Jaspers, van slechts tientallen hectares, verspreid over het land.
Nu komt de crux: Brussel schrijft de lidstaten voor om naar „een goede staat van instandhouding” van hun Natura2000-gebieden te streven. Dit houdt kortgezegd in dat de populaties van de in die gebieden kenmerkende dier- en plantensoorten op peil moeten blijven of –door natuurherstel– moeten komen. Hoe landen dit doen, moeten ze vooral zelf weten, vindt Brussel.
Vol in de aanval
Nederland opent als enige land vol de aanval op het terugdringen van de neerslag van stikstof, al is die ten opzichte van de jaren negentig al met een factor drie verminderd. Bedrijven in de buurt van Natura2000-gebieden waar al te veel stikstof neerslaat, mogen zo’n gebied bij een nieuwe activiteit niet extra belasten van Den Haag. De grenswaarde is een neerslag, een depositie van 0,07 gram stikstof per hectare per jaar op zo’n kwetsbaar natuurgebied. Dat is de kleinste hoeveelheid die het stikstofrekenmodel Aerius kan berekenen. Ter vergelijking: door één keer te poepen stoot een mus al evenveel stikstof uit, weet Jaspers.
Doordat woningbouw, de aanleg van wegen en zelfs duurzame projecten zoals het plaatsen van windmolens –ook al is het tijdelijk– vanzelfsprekend meer stikstof uitstoten dan dat ene vogelpoepje, mag in gebieden waar te veel stikstofneerslag is, de spade niet in de grond. Terwijl delen van Nederland ‘op slot’ zijn, houden de Duitsers (300 gram stikstof per hectare per jaar) en de Denen (700 gram stikstof per hectare per jaar) er grenswaardes op na die duizenden malen hoger liggen dan die in Nederland. Deze landen kiezen voor andere criteria –en bijbehorende herstelmaatregelen– om de natuur te beschermen.
Logischerwijs dringt zich de vraag op: waarom kiest Nederland dan voor deze stikstofaanpak? Dat komt volgens Jaspers vanwege de sterk georganiseerde stikstoflobby. Hij ziet dat „een selecte groep wetenschappers, politici, activisten, consultants en ambtenaren” het natuurbeleid bepalen en stikstof als verdienmodel gebruiken. Rapporten en inzichten die het veronderstelde gevaar van stikstof nuanceren, dringen volgens hem niet in de ivoren torens door. De wetenschapsjournalist spreekt er dan ook zijn verbazing over uit dat buitenlandse experts niet om advies is gevraagd bij het vaststellen van het Nederlandse stikstofbeleid.
Wensnatuur
Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten, de twee grote natuurbeheerders in Nederland, zijn de grote uitvoerders van dit beleid. Deze instellingen –met honderden miljoen euro’s op de bankrekening– vatten het streven naar ”een goede staat van instandhouding” nogal onorthodox op. Zodra een gebied de Natura2000-status krijgt, eist Brussel de instandhouding van de kenmerkende dieren en planten zoals die daar op dát moment voorkomen. Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten willen echter vaak terug naar de toestand van het jaar 1900, of soms zelfs 1700, constateert Jaspers
Dit streven, naar wat Jaspers „wensnatuur” noemt, levert vaak onbeholpen taferelen op. Zo zet Staatsbosbeheer sinds 2012 korhoenders uit op de Sallandse Heuvelrug omdat deze dieren daar een halve eeuw geleden nog volop voorkwamen. De organisatie laat de standvogels daarvoor –voor enkele tonnen– overkomen uit Zweden. Ze planten zich echter nauwelijks voort en leggen binnen een aantal jaren allemaal het loodje. Inmiddels zijn er al meerdere lichtingen korhoenders aangerukt vanuit het Scandinavische land, maar vooralsnog zonder blijvend resultaat.
De korhoenders hebben het op de Sallandse Heuvelrug onder meer zo moeilijk doordat haviken, die daar in hoge bomen nestelen, jacht op ze maken. Er zijn zelfs natuurliefhebbers die er daarom voor pleiten om die bomen te kappen. Dat vergroot de overlevingskansen van de korhoender en daarbij: de havik zou geen typische soort zijn voor het gebied.
In zijn boek noemt Jaspers meer van dit soort opmerkelijke praktijkverhalen. Daarbij beschrijft hij onder meer hoe Nederland door rechterlijke uitspraken in de stikstofcrisis is beland, hoe het zit met de kritische depositiewaarde (KDW) –de hoeveelheid stikstof die een bepaald natuurgebied verdraagt zonder eronder te lijden– en plaatst hij zijn kanttekeningen bij het rekenmodel Aerius. Hij doet dit op een toegankelijke manier, zodat het boek ook goed te lezen is voor geïnteresseerden die de stikstofdiscussie voornamelijk via het nieuws meekrijgen.
Slechte voorspeller
Jaspers doet ook voorstellen om uit de stikstofimpasse te komen. Den Haag zou bijvoorbeeld de KDW uit de wet moeten schrappen. In veel natuurgebieden waar deze KDW ruimschoots wordt overschreden, floreert de natuur, terwijl in sommige gebieden waar de stikstofneerslag ruim onder deze norm valt, de natuur er qua biodiversiteit belabberd voorstaat. De KDW blijkt dus een slechte voorspeller te zijn voor de toestand waarin de natuur zich bevindt, concludeert Jaspers.
Een andere oplossing: ontneem de 75 kleinste Natura2000-gebieden hun status. In totaal beslaan die gebieden slechts 1 procent van het land en Nederland krijgt daar meer dan 1000 vierkante kilometer –die het nu kwijt is aan bufferzone– voor terug. Dit schrappen van Natura2000-gebieden kan officieel niet, maar Jaspers wijst erop dat er „legio voorbeelden [zijn] van zogenaamd harde Europese regels die boterzacht bleken zodra een lidstaat echt dwars ging liggen.” Kortom, als Den Haag het maar écht wil kan het volgens hem best.
Jaspers stipt echter nog een belangrijk punt aan. Op dit moment is Nederland, na Amerika, de grootste exporteur van landbouwproducten ter wereld. Met het oog op een groeiende wereldbevolking –van 8 miljard mensen nu, naar 10 à 11 miljard over enkele decennia– kan Nederland een belangrijke bijdrage leveren aan het voeden van al die monden. Het is echter zeer de vraag hoeveel slagkracht de Nederlandse landbouw weet te behouden als het huidige stikstofbeleid de komende jaren wordt voortgezet en de landbouw gedwongen wordt om fors te krimpen.
De stikstoffuik. Politici in de ban van de ecolobby, Arnout Jaspers; uitg. Blauwburgwal; 132 blz.; € 21,50.