”Hortus Gethsemani” staat er boven de entree: Tuin, of Hof, van Gethsémané. Of dit echt precies de plek geweest is waar de Heere Jezus Zijn zware strijd gestreden heeft – wie zal het zeggen. In elk geval zal Gethsémané er destijds niet zo keurig aangeharkt bij gelegen hebben.
Hoe dan ook, in dit hofje aan de voet van de Olijfberg kun je niet anders dan stil zijn. Hier doorworstelde de Levensvorst Zijn strijd, alleen. „En de discipelen Hem verlatende, zijn allen gevloden”, staat er op een bordje bij de ingang. Een ander bordje vermeldt de woorden die Jezus, terwijl Hij op Zijn aangezicht viel, bad: „Mijn Vader, indien het mogelijk is, laat deze drinkbeker van Mij voorbijgaan; doch niet gelijk Ik wil, maar gelijk Gij wilt” (Matth. 26:39). De woorden staan er overigens alleen in het Engels en Duits; niet in het Hebreeuws of Arabisch. Op deze plek komen misschien wel alleen (christelijke) toeristen; geen Joden of Arabieren.
Vanuit Gethsémané is de Tempelberg goed zichtbaar. Daar bevond zich de tempel, daar staat nu de gouden Rotskoepel, in 692 gebouwd door Abd al-Malik, als hét symbool van de superioriteit van de islam. Met in de inscripties: „Het is niet aan Allah een zoon te nemen”.
De ”Hortus Gethsemani” herinnert eraan dat God wél een Zoon heeft: Jezus, Die op Goede Vrijdag Zijn leven gaf, ook voor Joden, Arabieren en… Nederlanders.
Klik op de foto om de fotoserie te openen.