Breed wantrouwen tegen regering Israël
Ondanks het feit dat de Israëlische premier Benjamin Netanyahu omstreden juridische hervormingen heeft uitgesteld, blijft de situatie gespannen. „We vertrouwen het niet. Eerst zien en dan geloven.”
„We kennen Netanyahu zo langzamerhand”, antwoordde een demonstrant deze week in antwoord op de vraag waarom hij nog de straat op is gegaan na de aankondiging van Netanyahu om de juridische hervormingen te pauzeren. „Zijn beloften zijn op ijs geschreven. Straks zet de dooi iets in en weet hij ineens nergens meer van.”
Al wekenlang wordt in Israël geprotesteerd tegen de voorgenomen justitiële hervormingen, maar de vlam sloeg goed in de pan nadat Netanyahu zondag zijn minister van Defensie en partijgenoot Yoav Gallant ontsloeg. In antwoord op de heftige reacties die dat opriep, kondigde Netanyahu uitstel van de hervormingen aan en beloofde hij „de gelegenheid voor echte dialoog te creëren.” Toch gingen tienduizenden mensen nog de straat op, met name in de grote steden Tel Aviv en Jeruzalem.
Veel Israëli’s zijn bang dat er nog ergens een addertje onder het gras zit. In de woorden van politiek analist Dafna Liel: „Meester politicus Netanyahu heeft vast een trucje, we vertrouwen het niet. Eerst zien en dan geloven.” Dat de hervormingen niet van de baan zijn, maakte Netanyahu ook zelf al duidelijk. Hij benadrukte dat er „hoe dan ook” een hervorming doorgevoerd gaat worden, om „het evenwicht tussen de machten te herstellen” dat volgens hem verloren is gegaan.
Brede onvrede
Het zal echter nog een hele kunst worden om de rust in de samenleving terug te brengen. Ook de peilingen laten zien dat het wantrouwen overheerst. Die wijzen uit dat 68 procent van de ondervraagden het beleid van Netanyahu als „slecht” bestempelt en dat een ruime meerderheid van de bevolking wil dat de hervormingen stoppen (63 procent). Ook onder Likudstemmers ligt dat percentage hoog (60 procent). Zouden er vandaag verkiezingen gehouden worden, dan zou de partij van Netanyahu zeven zetels in moeten leveren .
De hoofdreden de Likudkiezers aanvoeren voor hun onvrede is dat de politieke situatie inmiddels ook de strijdkrachten beïnvloedt. Dit uit zich onder meer in dienstweigering door reservisten, uit solidariteit met de protesten. Het ontslag van de minister van Defensie doet de situatie ook geen goed. Het in gevaar brengen van de eenheid in het leger is voor veel Israëli’s een brug te ver. Generaal en stafchef Halevi bevestigt dit sentiment. „Het leger is geen plaats voor protest, onze vijanden zien breuken als een kans. Er zijn simpelweg te veel risico’s.”
Ook onder de ultraorthodoxe bevolking heerst onvrede met het huidige overheidsbeleid, hoewel die minder scherp en publiekelijk wordt geuit. Yair Sherki, verslaggever over religieuze zaken, merkt op dat „de gemiddelde ultraorthodoxe burger volwassener is dan zijn leiders. Er heerst hier het gevoel dat er echte problemen zijn die de aandacht verdienen en dat niet krijgen. Kosten van het levensonderhoud bijvoorbeeld”.
Privémilitie?
De grote internationale druk, het afnemende draagvlak en de niet-aflatende publieke druk zijn een tikkende bom onder de coalitie. Onduidelijk is nog wat voor beloften de partijleiders van de coalitiepartijen hebben gekregen in ruil voor instemming met Netanyahu’s oproep. Stuk voor stuk kunnen die voor nieuwe onenigheid zorgen.
Minister van Nationale Veiligheid, Itamar Ben Gvir, kondigde maandag aan dat hij had ingestemd met Netanyahu in ruil voor een belofte dat hij een ”nationale garde” mag opzetten. Ben Gvirs mededeling leidde direct tot nieuwe discussies. Voormalig hoofd van de Israëlische politie Moshe Karadi zei dat Ben Gvir „een privémilitie voor zijn politieke behoeften” wil vormen en daarmee „de Israëlische democratie gaat ontmantelen”.
Een veel gedeeld filmpje in Israël deze week toont reacties van donateurs aan een lokale voedselbank in Tel Aviv. Ze uiten bijna allemaal hun moeite met de verdeeldheid in het land, maar ook hoe prettig het is iets goeds te doen. „Pesach staat voor de deur”, zegt een deelnemer, „een feest dat Joden al 3000 jaar met elkaar verbindt. Van crisis tot crisis, we zijn een volk. We zijn er nog niet, maar ook hier komen we gezamenlijk doorheen.”