Wat is er toch in Israël aan de hand?
Menigeen vraagt zich deze dagen ongetwijfeld af wat er in Israël aan de hand is. Waar zullen de groeiende onrust en het geweld op uitdraaien? En heeft premier Benjamin Netanyahu zijn eigen regering nog wel voldoende in de hand?
De verontrustende nieuwsberichten buitelen zo ongeveer over elkaar heen. Aan de ene kant is er sprake van een ronduit explosieve situatie op de Westelijke Jordaanoever, waar aanslagen op Israëlische burgers bijna aan de orde van de dag zijn. Israëlische antiterreuroperaties hebben op hun beurt weer tot veel doden en gewonden onder Palestijnen geleid. Alom wordt gevreesd dat de huidige spiraal van geweld vroeg of laat op een derde Palestijnse opstand of intifada zal uitlopen.
Voorlopig dieptepunt was de moord op twee Israëlische broers deze week. Daarna trok een menigte van zo’n 400 woedende kolonisten naar het Palestijnse dorpje Huwara. Tientallen auto’s en woningen gingen in vlammen op. Zeker één Palestijn kwam om het leven; tientallen raakten gewond. Leger en politie konden de orde slechts met moeite herstellen. Korte tijd later schoten Palestijnse terroristen opnieuw een Israëliër dood.
Aan de andere kant is er de groeiende onvrede onder de Israëlische bevolking over het beleid van de regering. Die uit zich al wekenlang in massale demonstraties. Vooral in Tel Aviv, maar in toenemende mate ook in Jeruzalem. De protesten krijgen ook een steeds grimmiger karakter. Met geweld tegen de politie en blokkades van snelwegen en verkeersknooppunten.
Het is veel te gemakkelijk om de oorzaak van al die onrust bij de nieuwe Israëlische coalitie te zoeken. De antiterreuroperaties in de Palestijnse gebieden waren al onder de vorige regering gestart, in reactie op de golf van aanslagen die Israël al maanden teistert. Bovendien is de wanorde op de Westelijke Jordaanoever deels het gevolg van de falende Palestijnse Autoriteit, die inmiddels elke schijn van democratische legitimiteit heeft verloren.
Anders is het met de interne spanningen in Israël. Ook die zijn niet één op één aan het rechts-religieuze kabinet toe te schrijven. Want de polarisatie in de Joodse staat groeit al veel langer. Wel maakt het nogal verschil hoe de regering met de voortdurende uitingen van onvrede omgaat.
Premier Benjamin Netanyahu zou er goed aan doen de omstreden plannen voor juridische hervormingen in elk geval tijdelijk in de koelkast te zetten en de dialoog met de oppositie aan te gaan.
Netanyahu zou ook zijn ultrarechtse coalitiegenoten tot de orde moeten roepen over uitspraken rond de rellen in Huwara. Zo liet minister Bezalel Smotrich zich deze week ontvallen dat het Palestijnse dorp „met de grond gelijk moet worden gemaakt”.
Voor beide opties krijgt hij de handen in het kabinet nog niet op elkaar. De vraag is daarom of de minister-president zijn ploeg voldoende onder controle heeft. Die indruk wekt hij vooralsnog niet overtuigend. En dat is precies de vrees die bij zijn aantreden als leider van deze regering werd geuit.