De geschiedenis van Israël moet opnieuw verteld worden, vindt Julia Blum. „Het is Gods plan dat de Messias voor de Joden verborgen is tot de tijd dat God Hem openbaart als de Messias.”
Dat zei de Messiasbelijdende Jodin woensdagmorgen tijdens een studiedag voor predikanten in het Israëlcentrum te Nijkerk. Er waren ongeveer 25 voorgangers uit diverse kerken aanwezig op deze door Christenen voor Israël georganiseerde dag.
Tijdens de bijeenkomst werd het nieuwe boek van Blum in de Nederlandse vertaling gepresenteerd. Het werd haar aangeboden door uitgever Klaas de Jong van Uitgeverij Toetssteen. Het heet: ”Alsof Hij Zijn gezicht verborg. De verborgen Messias bij Jesaja en Lukas”.
Blum emigreerde ongeveer dertig jaar geleden vanuit Estland naar Israël. Ze werd tot de christelijke leer gebracht door de kerk. Ze vindt haar roeping in het bestuderen van de Bijbel en het schrijven daarover, zo zegt zij. Eerder schreef ze de boeken ”Als U de zoon van God bent” en ”Abraham had twee zonen”.
Verblindheid
Het nu gepresenteerde boek gaat over de verborgen Messias. De algemene gedachte binnen het christendom is dat het Joodse volk Jezus van Nazareth niet heeft herkend als de Messias vanwege hun eigen verblindheid. Dat leidde tot zware beschuldigingen vanuit de kerken, dat de Joden Christus hadden verworpen en Hem hadden laten kruisigen. Als Messiasbelijdende Jodin heeft Blum zich jarenlang beziggehouden met de lijdensweg van haar volk, waarbij ze tot andere inzichten kwam.
Blum stelde woensdagmorgen dat „Israël het Licht reflecteerde, maar zelf in het donker bleef. Door Israël is het Licht onder de volken verspreid”. De verklaring daarvoor is, aldus Blum, dat „de Messias Zijn gezicht verborgen heeft voor Zijn volk. Het was Gods plan dat de Messias voor Zijn volk verborgen is tot de tijd dat God Hem openbaart als de Messias.”
Ze baseert zich daarvoor onder andere op Jesaja 53:3b, waar in de Statenvertaling staat: „en een iegelijk was als verbergende het aangezicht voor Hem”. Die tekst kan volgens Blum ook anders vertaald worden en dat is in sommige vertalingen ook gebeurd, namelijk als: „Hij verborg Zijn gezicht”.
De Joodse stelde dat Jezus in de Evangeliën Zijn Messiasschap wel bekendmaakte aan mensen van buiten, maar niet aan het Joodse volk, met uitzondering van degenen die heel dichtbij Hem stonden. Zij noemde als voorbeeld van het eerste de Samaritaanse vrouw. Van het niet-vertellen noemde ze als teksten onder andere Lukas 9:20 en 21. „De bedoeling dat Hij zich niet als Messias aan Zijn volk zou bekendmaken, was dat Hij zijn volk later zou ontmoeten.”
Scharnierpunt
Als belangrijkste hoofdstuk voor het begrip over die verberging noemde Blum de geschiedenis van de Emmaüsgangers in Lukas 24. Het is volgens haar een ”scharnierpunt” tussen de Evangeliën en Handelingen. Eerst worden de ogen van de twee wandelaars gesloten gehouden zodat ze de Messias niet kennen. Volgens Blum sluit dat aan bij de gedachte die in de tijd dat het boek geschreven werd onder de Joden veel voorkwam, dat de Messias verborgen zou zijn. „Het is Gods beslissing wanneer Hij hun ogen opent.” Toen Jezus vertelde uit de Schriften, kwam het beeld langzamerhand tevoorschijn, zei Blum. „Vergelijk het met het ontwikkelen van foto’s, zoals dat vroeger gebeurde. Alles was er al, maar je zag het nog niet.”
Reflectoren
Op een vraag of het Gods bedoeling was dat het Evangelie eerst naar de heidenen zou gaan, antwoordde Blum bevestigend. „De christelijke kerk gaf altijd Israël de schuld van de kruisiging van Christus, maar de Joden zijn juist de reflectoren geweest die het licht van het Evangelie verspreid hebben. Zij zijn de weg gegaan van zelfopoffering en van pijn. Dat is de weg waartoe God Israël verkozen heeft.”