De meeslepende gedachtestromen van Anjet Daanje
In het piepkleine boekje ”Dromen van mijn moeder” van Anjet Daanje zegt de moeder „dat ze er niet zeker van was dat er niets was na de dood, niemand kan daar zeker van zijn”. Daar is het weer, dat grote thema: leeft een mens voort, al is hij gestorven? En wat merkt de achterblijver?
Het Literaire Juweeltje ”Dromen van mijn moeder” is klein en telt 63 bladzijden, wat voor deze miniboekjes normaal is – het doel is dat niet-lezers niet worden afgeschrikt en veranderen in lezers. Maar het is wennen om een werk van Anjet Daanje in die omvang te zien. In haar boek ”Het lied van ooievaar en dromedaris” (2022), dat vast de Libris Literatuur Prijs 2023 gaat winnen, loopt hoofdstuk 1 al tot pagina 42. En in ”De herinnerde soldaat” (2019) is één alinea gerust een halve pagina. Alinea’s ontbraken zelfs in de oorspronkelijke versie van dat boek, schreef Jannetje Koelewijn in september 2020 in NRC: „Ieder hoofdstuk bestond uit één lange zin, een gedachtestroom, alleen onderbroken door komma’s en het woordje ”en”.”
Het verhaal van de soldaat die tijdens de Eerste Wereldoorlog vlak achter de frontlinie werd gevonden, die niet meer wist wie hij was en na vier jaar in het gesticht mee naar huis wordt genomen door Julienne, de vrouw die hij zich niet herinnert, zorgde ervoor dat Anjet Daanje (1965) beroemd werd in literair Nederland. Het was haar negende roman, ze bleef tot die tijd vrij onopgemerkt, maar toen ”De herinnerde soldaat” in 2020 op de longlist van de Libris Literatuur Prijs belandde, volgden er lovende kritieken en interviews in grote kranten. In 2022 verscheen ”Het lied van ooievaar en dromedaris”, waarmee ze de Boekenbon Literatuurprijs won. Verbluffend, magistraal, weergaloos, duizelingwekkend rijk, verpletterend, intens, razend knap, een fascinerende kluwen – al deze overtreffende trappen kwamen voorbij in de boekbesprekingen.
Ik las de boeken en verdwaalde nergens, want ze zijn echt razend knap geschreven. Ik zal niet zeggen dat ik alle 250 personages uit ”Het lied van ooievaar en dromedaris” heb onthouden, maar na maanden wist ik nog welke hoofdpersoon het verhaal over de ooievaar vertelde. Of nou ja: bijna. Ik dacht dat het Laure was, de zus van Amélie – maar Laure gebruikte het voorbeeld van een dromedaris om een cirkelredenering rond de Bijbel aan te tonen. Het trof me omdat er door de beschreven eeuwen heen steeds iets kantelt op geloofsgebied, en in dit verhaal, waarin de Eerste Wereldoorlog uitbreekt, gebeurt dat ook. Laure voert discussies met de pastoor, oom Rémy: „En onvermijdelijk komt het gesprek vervolgens op de oorlog, want wil God dat miljoenen mensen pijn hebben en verdriet, zo vraagt ze oom Rémy. Hij kan alleen antwoorden dat je aan Gods hand zelfs door het diepste dal een weg omhoog vindt, en daarna, als je je omdraait en naar beneden kijkt, zie je dat toch ook het dal een grote schoonheid bezit.”
De zussen Amélie en Laure behoren tot de hoofdpersonages, van wie de levensloop op de een of andere manier te maken heeft met de schrijfster Eliza May Drayden, die in 1847 overlijdt, aan het begin van het boek. Stukje bij beetje, en via elf verhalen die elk een korte roman op zich zijn, kom je als lezer steeds meer te weten over Eliza May. Eliza May is verzonnen, maar er zijn parallellen met het leven en werk van Emily Brontë (1818-1848), de schrijfster van ”Wuthering Heights”.
Wanhoop en een woest landschap
”Het lied van ooievaar en dromedaris” is allereerst een meeslepend en spannend verhaal, en voor de liefhebbers valt er vervolgens van alles te verbinden, uit te zoeken en te berekenen. De sfeer van ”Wuthering Heights” (”Woeste hoogten”, dat ik op school moest lezen voor de Engelse boekenlijst) kwam inderdaad weer bij mij boven – een klapperend raam, een grote liefde, wind, wanhoop, een woest landschap, spookachtigheid. Er duiken motiefjes op die je ergens van zou kunnen kennen, toch is Daanjes boek uniek en modern. Allerlei –gelaagde– karakters duiken op. Het lijken wel echte mensen.
Achter elke hoofdpersoon staan jaartallen, zodat je direct ziet van wanneer tot wanneer die leeft. Ook al worden ze oud –velen sterven jong, in de 19e eeuw–, het einde komt onherroepelijk. Iets van het oudtestamentische mantra ”en hij stierf” zag ik daarin.
Zodra een boek uitgegeven is, is het aan de lezer wat hij of zij erin ziet of eruithaalt, vindt Anjet Daanje. Ik zocht naar tekenen van hoop en geloof, omdat vergankelijkheid en leven dat sterft onverdraaglijk zijn. In elk geval zijn Daanjes boeken niet somber, ze sprankelen. Bij het verhaal van de ooievaar moest ik denken aan het bekende borduurwerk (Corrie ten Boom): op deze aarde zien wij een rommelige onderkant, maar God ziet de gave bovenkant.
Een van de personages, Emery uit hoofdstuk 10, vertelt een verhaal aan Jane. Een man is ’s nachts in de weer met een overstroming van de vijver in zijn tuin, hij loopt van het huis naar de vijver, herstelt de dam, en kijkt ’s morgens naar zijn voetsporen in de modder. Hij ziet een ravage. „Maar de opkomende zon zag iets compleet anders”: die ziet het patroon van een ooievaar.
„Ze komt naast hem in het zand zitten en ze praat over haar leven, het leven in het algemeen, hoe ze niet kan geloven dat het zinloos is. Zij is die man bij de vijver, zegt ze, ze ziet alleen de modder en de ravage, struikelend tast ze in het duister rond, maar, en dat wil ze dolgraag geloven, en jij vast ook, zegt ze, anders had je me dat verhaal niet verteld, ze wil geloven dat ze al die tijd een ooievaar aan het lopen is, ook al ziet ze dat wonderbaarlijke patroon zelf niet. En misschien is haar bescheiden leven niet voldoende, is ze slechts de poot of de snavel, of een kleine donsveer, dan hoopt ze dat haar leven samen met dat van talloze anderen die haar zijn voorgegaan een ooievaar vormt, dat ze met z’n allen een ooievaar lopen. Ja, beaamt hij aarzelend, ja dat hoopt hij ook.”
Van de auteur wist ik aanvankelijk niets, ik las geen interviews, totdat ik de boeken gelezen had. Ik dacht eerst vaag: ze is vast Vlaams. Ze bleek Nederlands, en woont in Groningen. Ah mooi! In december 2022 zei ze in een interview in NRC: „Ik snap dat mensen een houvast nodig hebben en voor sommigen is dat God. Maar ik geloof niet in God, en ook niet in leven na de dood. Eeuwig moeten voortbestaan, heel vermoeiend lijkt me dat.” En in april 2021 gaf ze in De Groene Amsterdammer aan dat ze de Bijbel nog niet had gelezen.
Dat laatste had ik niet verwacht, want sommige zinnen in haar boeken klinken haast Bijbels: „… de pijn is verdwenen en het landschap is vlak en de weg recht, een seconde duurt een eeuwigheid”. Of door zo’n zin van Amélie: „Het is een vreselijk idee dat er geen hemel zou zijn.” En door die regels in ”Dijende gronden”, het boekje met gedichten dat als bijlage bij ”Het lied” verscheen: „Om zijn voeten zag ik drie rivieren gaan,/ Van gelijke breedte, en ook even diep – / Een bloedrode stroom – en een die van goud scheen;/ En een die bestond uit schitterend saffier;/ Maar waar zij drieën werden vermengd tot één/ Verwerd het tot een inktzwarte rouwrivier.” Dat doet haast denken aan de Openbaring van Johannes. Hoewel, dit is een vertaling van een gedicht van Emily Brontë, en Emily heeft vast weleens horen preken over Openbaring.
Door die stellige uitspraak in het interview verraste het me even dat ”Dromen van mijn moeder” toch leven na de dood als thema had. Maar als ik denk aan Daanjes twee eerdere werken verrast het me helemaal niet, want daar schemeren liefde en hoop doorheen en een groot verlangen naar iets wat je niet kunt zien maar er wel is, of kan zijn.
Eenzame voorwerpen
De verbeelding uit ”De herinnerde soldaat”, waarin je een reis maakt dwars door iemands brein en je op den duur zelf ook niet meer weet wat waar is, zie je een beetje terug in dit Literaire Juweeltje. Zo reis je, in dromen, zo echt. En verder is er dat leven met al z’n aardse, nuchtere zaken, voorwerpen die langer blijven bestaan dan de eigenaar ervan. „Die tas, staand naast haar sandalen, verloren zonder hun eigenares, zo onvoorstelbaar droevig, dat ik huilde om die eenzame voorwerpen, niet om haar dood.”
Het blijft bijzonder hoe literatuur werkt. De boeken van Anjet Daanje zitten voorlopig wel in mijn hoofd, ergens. Bij elk bericht over de loopgravenoorlog in Oekraïne denk ik aan ”De herinnerde soldaat”: kijk wat een enorm verhaal er zit achter één mens die de oorlog in wordt gestuurd. Wie zal er in deze eeuw zónder trauma uit komen? Bij kerkklokken, vierkante notitieboekjes en hoge heuvels op de hei zal ik denken aan Eliza May Drayden. Ik zal er deze zinnen aan koppelen – van een andere dichter over vergankelijkheid én natuurliefhebber, de 17e-eeuwse Paul Gerhardt: „Alle dingen hebben tijd,/ maar Gods liefde eeuwigheid.”
En bij het boekje ”Dromen van mijn moeder” zal ik me de hond met hechtingsproblemen herinneren: „Hij heette Bello, Follow maakten we ervan, want hij volgde mijn moeder, waar ze ook ging. Als ze op de wc was, of onder de douche, zat hij voor de deur te wachten totdat ze weer tevoorschijn zou komen, en als ze van huis was, verschanste hij zich intens bedroefd in haar bed. (…) Toen ze de laatste maanden van haar leven steeds vaker in bed lag, en ik haar kamer in het verzorgingshuis, en later in het verpleeghuis, binnenkwam, moest ik altijd aan Follow denken, die zich, als in een veilig gegraven hol, in de plooien van het dekbed verschool, omdat hij zonder haar zo eenzaam was.”
Boekgegevens
De herinnerde soldaat, Anjet Daanje; uitg. Passage; 538 blz.; € 27,90;
Het lied van ooievaar en dromedaris, Anjet Daanje; uitg. Passage; 656 blz.; € 37,-;
Dijende gronden, Anjet Daanje; uitg. Passage; 100 blz.; € 22,50;
Dromen van mijn moeder, Anjet Daanje; uitg. B for Books; 64 blz.; € 2,49