Opinietoegespitst
Reformatorisch of christelijk, die naam maakt wel degelijk verschil

Namen zouden duidelijkheid moeten geven, maar zijn vaak ook verwarrend. De een verstaat er wat anders onder dan de ander. Soms krijgen woorden in de loop van de tijd een andere betekenis of in ieder geval een andere klank. Wat zeggen woorden als gereformeerd of reformatorisch ons tegenwoordig?

Dr. C.S.L. Janse
beeld RD, Henk Visscher
beeld RD, Henk Visscher

Taalkundig gezien betekenen gereformeerd en hervormd eigenlijk hetzelfde. Evenals reformatorisch zijn die woorden afgeleid van het Franse ”réformer”, dat hervormen of verbeteren betekent. Bij vertaling in het Engels kom je bij hetzelfde woord uit: ”reformed”. Maar in het Nederlands hebben die woorden niet altijd dezelfde gevoelswaarde.

Wat vanaf de 19e eeuw de Hervormde Kerk was, heette voordien de Gereformeerde Kerk. Een deel van de afgescheidenen wilde liever het kruis van de vervolging door de overheid blijven dragen dan de naam van gereformeerd prijsgeven. En in 1906 kwam binnen de Hervormde Kerk de Gereformeerde Bond tot stand.

Gereformeerde Kerken

In de 20e eeuw verwees de naam gereformeerd in de Nederlandse samenleving vaak naar de Gereformeerde Kerken. Dat was immers een groot kerkverband dat zich naar buiten toe duidelijk manifesteerde.

Nadien beschouwden de vrijgemaakten zichzelf als gereformeerd bij uitstek. De vele organisaties die zij oprichtten droegen dan ook die naam. Het Gereformeerd Politiek Verbond, de Gereformeerde Omroepvereniging, het Gereformeerd Gezinsblad en nog veel meer.

Dat riep aan de rechterkant van de gereformeerde gezindte een bepaalde vervreemding op. Daar voelde men zich zeker ook gereformeerd, maar dan toch heel anders. Hoe moest je dat aan de buitenwereld en ook aan je eigen mensen duidelijk maken?

In de tweede helft van de vorige eeuw leidde dat tot het gebruik van de benaming reformatorisch. P. Kuijt, de eerste directeur van De Driestar, begon daarmee. Zo kregen we in 1971 het Reformatorisch Dagblad. Wat later kwam de naam bevindelijk gereformeerd op, met name in wetenschappelijke studies. Mijn proefschrift ”Bewaar het Pand” uit 1985 heeft daar ook aan bijgedragen.

Ingewikkeld

Maar het bleef ingewikkeld. Want reformatorisch had vaak een veel bredere betekenis. In rooms-katholieke kring was reformatorisch synoniem met protestant. Zo promoveerde veertig jaar geleden iemand aan de Nijmeegse universiteit op de reformatorische Verlichting. Het onderwerp bleek de 18e-eeuwse dames Betje Wolff en Aagje Deken. In zijn recensie in De Waarheidsvriend wees ds. K. Exalto er met nadruk op dat die dames wel verlicht waren, maar niet reformatorisch. „Een studie over de zogenaamde Reformatorische Verlichting”, zo luidde de kop.

Verder was het natuurlijk ook zo dat bestaande organisaties in ”refokring” hun naam behielden. Sinds 1918 had je de Staatkundig Gereformeerde Partij. Maar in 1969 kozen de oprichters van de Gereformeerde Bijbelstichting ook voor de benaming gereformeerd.

De Gereformeerde Gemeenten in Nederland bleven voor organisaties die daar opgericht werden eveneens aan die naam vasthouden. Wellicht om het onderscheid met de reformatorische organisaties te accentueren.

Toen verontrusten uit de kring van de ARP in 1975 een eigen partij oprichtten werd dat de Reformatorische Politieke Federatie. Een decennium eerder presenteerde de VU, die de benaming gereformeerd toch te eng ging vinden, zich korte tijd als reformatorische universiteit.

De opkomst van de ”refozuil” betekende echter dat het woord reformatorisch een specifieke kleur kreeg. Wie zich daar niet bij thuis voelde, koos daarom een andere naam. De Reformatorische Bijbelschool werd De Wittenberg, de reformatorische wijsbegeerte werd christelijke filosofie. Toen in 2000 het GPV en de RPF samengingen kreeg de nieuwe partij de naam van ChristenUnie. Reformatorisch of gereformeerd waren niet meer in beeld. Onder de nieuwe naam kon men ook rooms-katholieken binnenhalen.

Bij al deze ontwikkelingen en verschuivingen kan de vraag rijzen of het niet het meest voor de hand ligt dat organisaties en verbanden van christenen kiezen voor de naam christelijk. Dat verwijst immers naar Christus.

Het zou mooi zijn als dat kon. Maar er zijn helaas velen die zich christen noemen, maar daar in leer en leven niet of nauwelijks blijk van geven. Tegenwoordig spreken we zelfs over cultuurchristenen. Mensen die alleen bepaalde christelijke waarden belangrijk vinden.

Christelijk stond in Nederland vaak voor protestants-christelijk. Denk aan het CNV en de NCRV. De christelijke identiteit stelde daar vroeger nog wel iets voor. Nu heeft de ”C” bij veel organisaties die zich christelijk noemen nauwelijks betekenis meer. Katholieken en protestanten van uiteenlopende richting en mensen die randkerkelijk zijn, kan men onder die vlag verenigen. Kijk naar het CDA. Zelfs moslims kunnen daar meedoen.

Wie aan de gereformeerde leer wil vasthouden zal dat in de naamgeving ook duidelijk willen maken. Lang niet iedereen die zich christen noemt, zal die grondslag onderschrijven. De waarheid van Gods Woord is niet inclusief, maar exclusief. Daar behoef je je niet voor te schamen.

Verschuiving

Toch is er hier en daar de tendens om de specifieke benaming reformatorisch of gereformeerd te mijden.

Wie de website van de RMU raadpleegt, leest daar dat de RMU een vakorganisatie is met Bijbelse visie. Dat is mooi. Maar je moet lang zoeken om er achter te komen waar de ”R” van RMU voor staat. Driestar educatief presenteert zich op haar website als een christelijk praktijkgericht kenniscentrum. Na wat zoeken vind je dat men werkt vanuit een christelijk-reformatorische identiteit. Dat valt alweer mee, al roept dat wel de vraag op wat dan een onchristelijk-reformatorische identiteit zou zijn.

Terdege noemt zich een reformatorisch familieblad. Weliswaar niet meer op de omslag maar bij de kleine lettertjes achterin. De GezinsGids duidt zich tegenwoordig op de omslag als een christelijk magazine voor het gezin.

Zegt dit wat over de identiteit van organisaties, scholen en media en eventuele verschuivingen daarin? Waarschijnlijk wel. Het zegt niet alles, maar toch wel wat. Wie vast wil houden aan de Bijbel en de gereformeerde belijdenis en daarom anders is (anders moet zijn) dan allerlei organisaties en verbanden die op hun manier ook christelijk zijn, moet dat ook naar buiten toe tot uitdrukking brengen. De naam gereformeerd of reformatorisch is daarvoor het meest geschikt.

De auteur is oud-hoofdredacteur van het Reformatorisch Dagblad.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer