Op 1 januari 2022 waren er nog 87.486 fysieke winkels in Nederland. Begin dit jaar is dat aantal afgenomen tot 86.208.

Procentueel zijn de winkels in kledingstoffen het hardst verminderd: min 8,5 procent. Van 176 naar 161 winkels. Dat zelf kleding naaien steeds minder vaak gebeurt, is ook te zien in het aantal zaken waar naai- en breimachines worden verkocht. Dat zijn er in 2022 tien minder geworden: van 124 naar 114. Eenzelfde verschuiving doen de winkels in breiwol, handwerken en fournituren: van 359 naar 348.

Een sterke daler is ook de verkoop van lederwaren en reisartikelen. Het aantal winkels met die producten is met 28 afgenomen van 345 naar 317, een daling van 8,1 procent.

Daarnaast is te zien dat elektronische producten vooral via internet wordt gekocht. Een afname van fysieke winkels is te zien bij audio- en videoapparatuur (min 6,6 procent), onderdelen voor elektrische huishoudelijke apparatuur (min 5,1 procent) en computers, randapparatuur en software (min 4,5 procent). Opvallend is dat het aantal winkels met overige elektrische huishoudelijke apparatuur met vier is toegenomen van 134 naar 138.

Kleding

De grootste groep in het Nederlandse winkelbestand zijn kledingwinkels. De Kamer van Koophandel verdeelt die in vier segmenten: algemeen, heren-, dames- en kinderkleding. Tel je die vier bij elkaar op, dan was er in 2022 een afname van 442 kledingwinkels (min 3,8 procent).

Stijgers zijn er ook, hoewel de percentages daar duidelijk lager liggen dan bij de dalers. Kaaswinkels staan bovenaan met een groei van 29 winkels van 701 naar 730 (plus 4,1 procent). Ook winkels in ijzerwaren en gereedschappen zijn toegenomen: van 716 naar 744, plus 3,9 procent.

De supermarkten vormen na de kledingwinkels het grootste segment. Ze namen licht in aantal toe: van 6.717 naar 6.750. Ook de winkels in buitenlandse voedingsmiddelen groeiden: van 826 naar 838.