Zeeuwse winkels leggen het loodje
Veel winkels in Zeeuwse dorpen en steden sluiten hun deuren. De leefbaarheid, die toch al onder druk stond, komt verder in het gedrang.
Zeeuwen zien dat met lede ogen aan. De winkels waren soms de laatste van het vaak toch al dunbevolkte en vergrijzende dorp. Onder meer bakkerij ”De Gangmaker”, met winkels in Kruiningen, Yerseke, Kapelle en Kamperland, buurtsupers in Borssele, Lewedorp en Grijpskerke, waarvan de laatste meer dan negentig jaar in het dorp zat, bouwmarkt Hubo in Heinkenszand en ”Hans Vers”, de laatste groentezaak van Vlissingen, stopten er de afgelopen weken mee.
Werkgeversorganisatie VNO-NCW herkent het probleem. Volgens Erik van Oosten, regiomanager voor Zeeland en Brabant, staat „een heel palet aan voorzieningen” in Zeeland onder druk. „Het gaat niet alleen om winkels”, zegt Van Oosten, „maar ook om onderwijs, zorg, culturele voorzieningen, het woningaanbod, bereikbaarheid en openbaar vervoer. Om al die voorzieningen op peil te kunnen houden is een goed leef-, woon- en vestigingsklimaat cruciaal. Voor VNO-NCW heeft verbetering daarvan hoge prioriteit. Alleen dan wordt Zeeland aantrekkelijker om naartoe te verhuizen en om er te blijven wonen.”
Groeien
Het inwonertal van Zeeland moet volgens VNO-NCW de komende jaren flink gaan groeien, van de huidige 390.000 naar zo’n 450.000. Van Oosten: „Waarom zou je niet naar Zeeland verhuizen? Door krapte op de arbeidsmarkt in de provincie is er werk genoeg en het is een prachtig stuk Nederland, waar het goed toeven is.”
Zeeland moet wat betreft Van Oosten aanmerkelijk meer woningen bouwen dan de 16.500 die de provincie nu met het Rijk is overeengekomen. Anders gaat het de provincie niet lukken om te groeien naar 450.000 inwoners. „Die extra huizen zijn echt hard nodig, vooral ook om jonge mensen in staat te stellen een woning te kopen.”
Een ruim aanbod aan betaalbare woningen bepaalt mede de leefbaarheid, ook in de dorpen, stelt de regiomanager van VNO-NCW. „Als in die kleine kernen eenmaal voorzieningen wegvallen –denk naast winkels ook aan scholen, dorpshuizen en huisartenpraktijken– wordt het lastig die weer terug te halen. Je loopt het gevaar dat er een domino-effect optreedt en het dorp leger en leger wordt.”
Maar legt die gedroomde groei naar 450.000 inwoners niet te veel druk op de provincie? „Ik denk dat die toename mogelijk is”, aldus de regiomanager. „Zeeland is zo’n uitgestrekt gebied. De ruimte is er, het werk is er. Daarnaast ontplooien onderwijsinstituten zoals HZ University of Applied Sciences, Scalda en University College Roosevelt allerlei initiatieven om het onderwijsaanbod in de provincie nog verder te versterken.”
Opeenstapeling
Van Oosten stelt vast dat er vaak sprake is van een opeenstapeling van problemen voor bedrijven die het moeilijk hebben. „Tijdens corona moesten ze noodgedwongen langdurig hun zaak dichthouden. Nu kampen ze met hoge energieprijzen. De gestegen loonkosten vanwege de inflatie die daar dan nog bijkomen, vormen vaak de laatste druppel.”
VNO-NCW heeft in Zeeland zo’n 270 leden. Bedrijven, maar ook bijvoorbeeld zorginstellingen en scholen met tenminste twintig werknemers zijn bij de werkgeverskoepel aangesloten. Van Oosten: „We helpen onze leden met advies en het inschakelen van externe deskundigheid, maar ook via belangenbehartiging richting de overheid. Het is heel belangrijk dat wij ondernemingen met elkaar verbinden. Bij het zoeken naar oplossingen kun je vaak veel van elkaar leren. De een komt met ideeën waaraan de ander misschien nog niet heeft gedacht. Zo kan het delen van kennis en ervaring soms handig en nuttig zijn.”
Incident
Ondertussen verdwijnen slagers in het hele land. Wel nam het aantal bakkers vorig jaar toe. Dat bleek onlangs uit landelijk onderzoek van bureau Strabo. „Een incident”, noemt Jan Meerman, directeur van INretail, die laatste ontwikkeling. Volgens hem loopt al jaren zowel het aantal bakkers als het aantal slagers gestaag terug, ook in Zeeland.
Sterker nog: Meerman denkt dat het complete winkelaanbod in Nederland de komende tien jaar verder zal afnemen. Supermarkten zullen straks alleen nog in plaatsen met minstens vijfduizend inwoners rendabel zijn, verwacht hij. Rond die zaken zal dan ook plek zijn voor winkels waar mensen heengaan voor zogeheten „plusboodschappen”, zegt Meerman. „Dat zijn winkels waar je als klant vaker dan één of twee keer per jaar naartoe gaat, zoals Kruidvat, een groentezaak of een bloemenwinkel. Voor bijvoorbeeld schoenen of mode kun je dan alleen nog terecht in plaatsen met meer dan pakweg tienduizend inwoners, zoals Middelburg.”
Dat supers verdwijnen uit kleine dorpen, vindt Meerman „een treurige ontwikkeling, die helaas niet te keren is. We kunnen elkaar wel voor de gek houden, maar op termijn is het uitbaten van een supermarkt in die heel kleine plaatsjes echt niet rendabel”, zegt de INretail-directeur. „Je ziet dan ook vaak dat die ondernemers er van alles bij doen om extra inkomsten te genereren. Ze zijn bijvoorbeeld tevens afgiftepunt voor medicijnen of voor een stomerij, of postagentschap. Want de super alléén levert te weinig op.”
Standbeeld
Die ondernemers zouden een standbeeld moeten krijgen, vindt Meerman. „Ze moeten op handen worden gedragen omdat ze hun dorp levendig houden met een onderneming die bedrijfseconomisch bepaald geen vetpot is. Want laten we wel wezen: het is verontrustend als dorpen zo’n basisvoorziening, die bovendien een belangrijke sociale functie heeft, moeten missen. En omdat de provincie zo dunbevolkt is en zoveel kleine kernen telt, zit Zeeland in dat opzicht in de hoek waar de klappen vallen.”
Meerman roept iedere dorpsbewoner op alleen nog maar boodschappen te doen bij de plaatselijke buurtsuper en niet langer in de stad. „Zo houd je misschien je supermarkt en uiteindelijk de leefbaarheid in je dorp overeind.”