Zo’n 6200 studenten stroomden dit studiejaar in op het mbo vanaf de havo of het vwo. Een jaar eerder waren er dat nog 4600, laten cijfers van de MBO Raad zien. Dat betekent een stijging van maar liefst 35 procent. „Een heel positieve ontwikkeling”, noemt een woordvoerder van de MBO Raad de gestegen toestroom. „Veel jongeren denken na over welk onderwijs het best past bij hun talenten en dromen. Dan ontdekken ze hoe aantrekkelijk het mbo is.”

Wellicht spelen ook de aangepaste overgangseisen een rol, waardoor leerlingen in de coronacrisis makkelijker konden overgaan naar een volgende klas of van het vmbo naar de havo. „Mogelijk zitten zij beter op hun plek in het mbo. Leren met nadruk op de praktijk past bij veel jongeren beter.” Een andere verklaring zoekt de brancheorganisatie van het mbo in de aantrekkingskracht van de arbeidsmarkt.

Zittenblijvers

Het Hoornbeeck College ziet een stijgende lijn in het aantal studenten dat zonder diploma van de havo of het vwo komt. Dit schooljaar was er een groei van ongeveer 8 respectievelijk 24 procent ten opzichte van de jaren ervoor.

Andersom zag het Van Lodenstein College het afgelopen schooljaar meer ongediplomeerde leerlingen naar het mbo vertrekken. In coronatijd nam dat percentage juist af. De school vermoedt dat dit te maken heeft met de soepelere regels voor zittenblijven, waardoor meer leerlingen met tegenvallende leerresultaten het voordeel van de twijfel kregen. Het aantal zittenblijvers nam in 2020 landelijk sterk af door een ruimhartiger overgangsbeleid. Het Van Lodenstein wil de stap naar het mbo niet stimuleren. „Wij willen graag dat havisten de havo afronden, desnoods met een jaar extra.”

Op de Jacobus Fruytier scholengemeenschap kozen afgelopen jaar eveneens meer havisten voor het mbo. Omdat het cijfer behoorlijk fluctueert, kan de school daar moeilijk één verklaring voor geven. „Vorming van leerlingen en het gesprek met ouders en leerlingen staat bij ons centraal. In principe stimuleren we leerlingen de havo af te maken, maar samen kunnen we in het belang van het kind tot andere keuzes komen. Het doel is dat leerlingen na hun periode op de Fruytier herkenbaar zijn als christen en om kunnen gaan met vragen die op hun levenspad komen.”