Ze kijkt lachend in de lens, haar donkerblonde haar in vlechten rond het hoofd gewikkeld. Een stippenjurk met pofmouwen, die contrasteert met de strepen op de strandstoel, onder haar. Jas en tas nonchalant naast zich. Zij wist duidelijk nog van niks.
Ik weet slechts enkele zinnen uit een dossier over haar. Ze werd in 1889 geboren in de gemeente Basko, in het noordoosten van Hongarije. Haar vader en moeder heetten Abra en Sara – opmerkelijk. De datum van haar overlijden is onbekend. Ik weet alleen dat ze vermoord is tijdens de Holocaust. Ze is dus een van de 6 miljoen.
De reden dat haar gezicht mij zo bijblijft, is haar naam. Mariska heet ze. Net als ik. Daardoor voel ik me extra met mijn naamgenoot verbonden.
Er ging een schok door me heen toen ik de informatie over haar zag staan op de site van Yad Vashem, het Holocaustmuseum in Jeruzalem. Sinds ik daar in januari was, blijven de gezichten op de foto’s die overal in het museum hangen, me bij.
Mariska’s foto hangt daar niet. Die is wel digitaal te vinden op de IRemember Wall van het museum. Die herinneringsmuur staat op de site van Yad Vashem. Hij is ‘gebouwd’ opdat we de namen van de vele slachtoffers niet vergeten. Niet op de vorige maand gehouden internationale herdenkingsdag voor de Holocaust en ook niet op andere dagen.
De bedoeling van de muur is dat je jóúw naam verbindt met een van de namen van de Holocaustslachtoffers. En dat je zijn of haar verhaal deelt op sociale media. Of dat je op andere manieren over die persoon vertelt. Je kunt het systeem een naam voor je laten kiezen. Of zelf een naam intikken, zoals je eigen voor- of achternaam.
De foto die ik te zien krijg als ik verder klik, is niet helemaal heel. Er lijkt een persoon afgescheurd te zijn. Was het een man, een vrouw of misschien haar kind? Die vraag klinkt misschien onbelangrijk. Maar voor mij opeens niet meer. Ik wil weten of ze het goed had daar, op die zomerse dag, op dat groene grasveld. Of ze genoot van de mensen om haar heen. Alles in me wil dat ze het afschuwelijke dat voor haar lag, niet had hoeven meemaken.
Dat is waarom ik haar naam in deze column noem. Opdat we niet vergeten.